36 resultaten

Riede, van | 1320-06-28

Versl Rijks Oude Arch 1923 1 p 290/Arch Heerlijkheid Oost-Barendrecht Inv no 1, 2
Achternamenindex

Gheraet heer van Hoorne beleent heer Dederic van Riede, ridder, met 20 gaarden land in Barendrecht, die van Heijnnen Waes zijn, en met het ambacht van Barendrecht met bepalingen: van betaalde boeten moet ⅔ deel aan heer Diederic gegeven worden, die bovendien 30 sch per jaar van de bede van Berendrecht krijgt, terwijl heer Gheraet lossen zal het derde deel van het ambacht Berendrecht door heer Dederic verkocht aan Gelis van Berendrecht, in wiens plaats Dederic een man zal zetten; 1320-07-14: Didderic van Riede door de heer van Hoorne beleend met 5 viertel land in het ambacht van Barendrecht, die Heijne van Waes in leen houdt van Didderic van Riede

Arkel, van | 1415-03-24

R.A.H. Coll Aanw 72 fol 247v
Achternamenindex

hertog Willem oorkondt, dat hij met wijlen heer Otto van Hueckelom overeengekomen was, dat deze hem met zijn luden en sloten helpen zou tegen de hertog van Gelre, Jan van Arkel en Willem, zijn zoon. Dat nu een zoen gesloten is met de hertog van Gelre en met Willem van Arkel met uitsluiting van heer Jan van Arkel, zo is Dirc van Huekelem, als voogd van zijn neef Jan heer to Hueckelem, met de hertog overeengekomen, dat hij vijand blijven zal van Jan van Arkel. Wordt het slot tot Hueckelem onverhoopt door Jan van Arkel genomen, dan zal de hertog hem zetten in de heerlijkheid van Tholen en de stad van die naam

Dompselaer, van | 1612-11-05

G.A.Amsterdam Not Arch 375 fol 560
Achternamenindex

notaris Nic. Jacobs begeeft zich op verzoek van Jacob Joosten, man van de zuster van Ghysbrecht van Dompselaer, naar het huis van Ghysbrecht en doet hem een insiniatie "Alsoo d'insinnant tegen Styntgen Brants, moeder van u Ghijsbrecht van Dompselaer ende van Judith van Dompselaer u suster ende syne insinuants huysvrouwe langdurich proces heeft moeten sustineren, waerinne soo verre is geprocedeert dat bij de laetste acten in den provincialen raede is geordonneert dat de voorn Stintgen Brants uwe moeder in den Hage soude moeten in gyselinge syn en blijven ter tijt ende wijle toe sy soude hebben voldaen t commisse in den voors rade op den 22 Dec 1605 geweesen". Zij was echter intussen overleden. Hij vraagt nu of Ghysbrecht van plan is het proces tegen hem, door zijn moeder begonnen voort te zetten. Ghysbrecht antwoordde hierop: "dat hij hem gedrouch als t recht ende de justitie"

Zevender, van | 1512

Grote Raad Mechelen Beroepen Holland o.a. dl V dossier 409/4 sub f
Achternamenindex

Jan van Zevender had zich samen met Willem van Cromvliet, Jacob Jacobsz x Sibille van Soutelande Gillisdochter en Willem van Soutelande, verbonden tegenover de vrouwe van Assendelft in een obligatie van 4800 £ Vls, rentende 300 £ per jaar, die echter niet uitbetaald werden; 1516-1537: mr Gillis van Soutelande verkreeg van Aleid van Assendelft cessie van haar vordering op Willem van Zevender, zoon van Jan van Zevender. Toen Gillis de goederen van Willem wilde executeren ontstond proces voor de Grote Raad; 1530-03: Alyd kreeg consent van het Hof van Holland om executie van de termijn van 1529 over te gaan. De deurwaarder verkocht een huis en grond te Voorburg [toebehorend aan mr Gillis van Soutelande en niet aan de van Sevenders] aan Willem Pietersz. Mr Gillis van Soutelande ging hiervan in appèl bij de Grote Raad; 1530: overleed Alyd van Kyfhoek en haar erfgenamen zetten het proces voort; 1528-02-15: de deurwaarder sommeert mr Willem van Zevender tot betaling van 113 ½£

1512: Jacob Jacobsz, gewezen rentmeester van Kennemerland, zijn opvolger Willem van Cromvliet was bij het eerste bevel om in gijzeling te gaan in Haarlem, om daar gelden van Jacob Jacobsz in ontvangst te nemen

Soutelande, van | 1512

Grote Raad Mechelen Beroepen Holland o.a. dl V dossier 409/4
Achternamenindex

Jan van Zevender had zich samen met Willem van Cromvliet, Jacob Jacobsz x Sibille van Soutelande Gillisdochter en Willem van Soutelande, verbonden tegenover de vrouwe van Assendelft in een obligatie van 4800 £ Vls, rentende 300 £ per jaar, die echter niet uitbetaald werd, waardoor de vrouwe Willem van Cromvliet als hoofdelijke schuldenaar aansprak; 1516-1537: mr Gillis van Soutelande verkreeg van Aleid van Assendelft cessie van haar vordering op Willem van Zevender, zoon van Jan van Zevender. Toen Gillis de goederen van Willem wilde executeren ontstond proces voor de Grote Raad; 1526-12-01: sententie in het proces tussen mr Gillis van Soutelande contra de procureur generaal Pieter Govertsz en Dirck Heyn Thou, waarbij verweerders gelijk krijgen, dat de goederen van Willem van Crompvliet verkocht moeten worden ten bate van alle crediteuren; 1530-03: Alyd kreeg consent van het Hof van Holland om executie van de termijn van 1529 over te gaan. De deurwaarder verkocht een huis en grond te Voorburg [toebehorend aan mr Gillis van Soutelande en niet aan de van Sevenders] aan Willem Pietersz. Mr Gillis van Soutelande ging hiervan in appèl bij de Grote Raad; 1530: overleed Alyd van Kyfhoek en haar erfgenamen zetten het proces voort; 1528-02-15: de deurwaarder sommeert mr Willem van Zevender tot betaling van 113 ½£

Werckendet | 1547-1550

Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl V dossier 465
Achternamenindex

Lieven Lenartsz Werckendet, te Zierikzee procedeerde voor het Hof van Holland tegen Michiel Thonis over de betaling van 3 £ 7st 4 penn voor levering van wijn; Lieven had volgens zijn zeggen al in 1529 en 1530 wijn aan Michiel geleverd zodat Michiel hem in 1530 nog 3 à 4£ schuldig zou zijn. Michiel cedeerde hiervoor een deel van zijn vordering op mr Jonker (levering van een schip); in 1532 levert hij opnieuw wijn voor 3£ 7st 4p waarvoor Pieter Jacobsz zich borg stelde. Toen Michiel niet betaalde, daagde Lieven hem voor het Hof: Michiel stelde dat hij de vordering op mr Joncker gecedeerd had om zijn schuld van 1532-03-02 af te lossen. Lieven had hem echter zijn schuldbekentenis niet teruggegeven. Michiel liet Lieven daarom gijzelen te Scherpenisse; Michiel overleed en zijn weduwe Digna Bouwensdochter, met haar dochter Appolonia Michelsdochter gehuwd met Cornelis Pietersz, zetten het proces voort; het Hof stelde Lieven Lenartsz in het ongelijk, en omdat hij te kwader trouw geprocedeerd had, kreeg hij ook een boete van 50 Kar gld en de proceskosten (1547-10-20 sententie); Lieven ging in appèl bij de Grote Raad (1548-01-10), hij overleed en zijn weduwe zette het proces voort

1532-03-02: borg voor Michiel Thonisz is Philips Jacobsz; gemachtigde voor Lieven: Wouter Christoffelsz