30395 resultaten

Arkel, van | 1514-10-20

Nyhoff: Gedenkw VI 2, p 819 no 1312/Liber XI der veertien Registers fol 149,150
Achternamenindex

hertog Karel van Gelre als landvorst en leenheer, doet uitspraak in de geschillen tussen Gerit van Arkel heer van Hoekelom en Reino van Dort, aangaande zekere goederen onder de gerigtsbanken van Tuil en Deil

Cannegieter | 1414

De Raadt II p 178, 255
Achternamenindex

Theeus Cannegieter en Jean Corensnider, "raetslude" des deux " meister van den ghesworen scutten van der stat van Triecht, die waren in den lande van Lutsenburch"

Coelgrove, van | 1338-08-15

De Raadt II p 233/Chartes ducs de Brabant no 439
Achternamenindex

Wilhelmus dictus de Coelgrove, armiger, s'engage, moyennant 18 livers de vieux gros, à servir le duc de Brabant, cum sexs viris …. dans la guerre entre l'Angleterre et la Franco. Il doit problablement son nom au village Kohlgrube dans l'arrondissemnt de Cologne

Herlaer, van | 1348~ (1345-1351)

Van Mieris II p 759/Matthaeus Chron Egm p 222, 223
Achternamenindex

twist over de tienden van Cole, Boekelsdyc en Bloemertsdyc met de abt van Egmond, die beweerde dat deze tienden als een recht leen aan hem vervallen waren bij de dood van de vrouwe van Rotterdam heer Dirk Boekelsdochter. Zij huwde met heer Simon van Teylinge die belening verzocht aan abt Hugo Mensenz (1326-1345); "daerna doe Haer Symon doot bleef, versochte sijn wijf die tiende, daer veel goede luden over waren, voor Haer Willaem van Rolland, die doe abt was, dies hij haer niet doen en woude"; "Daerna na sij Haer Gerrid van Harlaer te manne, die t oock mede aen Haer Willem van Rolland versochte" zonder resultaat; "Doe seyde Haer Gerrid van Harlaer dat elck man nam, dat hem besciten mochte. Daerna en versocht sij dat goet niet, also langhe alse levede, maer bleef daer in sitten met gewelt.... etc"

Enkhuizen, van | 1319-04

R.A.H. no 33 Vriesland fol 54/Reg EL 10
Achternamenindex

item want wi verstaen hebben dat Pieter van Enghuzen ende sijn gheselscip die sluze opghesparret hadden, ende Doede Janinc die dore van der sluze opghesparret hadde van Oesterblockweer sonder varent op den dike ghehaelt hadde, ende Vordenaer Gerbrandssone die sluze bi Oesterleke opghesparret hadde, ende dat Jan Veeren Gheertrudensoen die sluze bi Scellinchout opghesparret hadde, ende dat Martyn van der Nieuwerwike die sluze te Hoerne bi sinen huze opghesparret hadde, ende dat Willam Hughe die sluse te Wrsem opghesparret hadde, ende dat Pieter van Wormaer ende Didde(..)aren Wolfaerdssoen die sluzen in Haren Hugendike ende Outorperdike opgesparret hadden, soe ghebreder wi hem van ons Heeren weghen des graven dat si dat verbeteren bi den rentmeester ende bi den dycgrave hof dat si te ghizel varen daer si se wisen sullen, ende Willaem Hughe salt verbeteren Jan van Berghe. (Peter van Enghuizen had sluizen geopend te Oosterblokker, er vindt een zoen plaats te Medemblik en hij moet te Leiden in gijzeling komen)

Boekel/Bokel | 1323-12-11

Reg Rotterdam en Schieland no 317
Achternamenindex

Adolf bisschop van Luik, verklaart dat voor hem terecht zittende in de tuin van zijn paleis te Luik, verscheen heer Johans de Chierf, ridder, die een brief deed lezen dat Johans del Donc, die van den bisschop van Luik de tienden der kerk van Ramesdonck met toebehoren in leen hield, huwde met Maha (Machteld) tevoren vrouw van Leo de Tule en moeder van Jehan le Voweit (Voogd), bij welke vrouw Johan del Donc een dochter (Machteld) verwekte, die haar vader en moeder overleefde en voor wie Williames de Uter Nesse, broer van Johan del Donc, als voogd dit leen ontving, dat deze dochter is overleden en Johan del Donc geen andere kinderen had, waarop Johan le Vouweis het gezegde leen heeft verzocht, dat hiertegen Thieris Boecle, heeft aangevoerd dat dit leen op hem was vervallen omdat hij een bloedverwant was van genoemde Johan del Donc, zijnde hij toch diens broeders zoon, en dat na lezing van deze brief, overeenkomstig het gevoelen van Johan le Chierf vonnis is gewezen ten gusnte van Johan le Voweis

Uytternesse

Delft, van | 1357-09-10

De Raadt II p 114/Chartes Ducs de Brabant no 1385
Achternamenindex

Chretien van Horwinen reçoit, du Brabant, 1978 vieux écus, van coste dien ic ghedaen hebbe op den huse van Lilloe ende in den lande aldaer, soe binnen den tide dat her Goedvert van der Delf daer ruwaert was ende oec anders, van den beghinne des orloeghs teghen Vlaenderen tot nu toe

Wilde, de | 1424~

Rechtspraak Graaf van Holland dl II p 60, 61/Memoriale XVI ingeschoven in fol 142
Achternamenindex

"dit syn alsulke punten als Jacob Janse over Aernt den Wilde gheeft: in den ersten als dat hij Jan Jacob, Jacobs voirn. oem, aengevochten heeft tot jonge Everts in t huys, daer een vrede aff gemaict wordt van 14 dagen. Dez is hij binnen 8 dagen nae dat die vrede gemaict was, ghecomen mit vergaderde mannen tot Florys Jan Lambrechtsz in t huijs, ende heeft Gheryt Claisz, mijn oom, en Jan Jacob, mijn oom, over een hantvrede geslagen ende gequetst bynae ter doit, dair die Raede van Hollant mit heren Willem van Egmonde een stilte waerheijt affgeseten hebben, ende die wairheit leit nog bezegelt bi heren Willem van Egmonde. Item up dieselve tijt dat dese saken ghesciet sijn was Gheryt Claesz, mijn oem, een scout van Alcmaer van myns heren wegen van Beyeren" vervolg

Deijl, van | 1400-1415

Quellen Stift Xanten p 360, 363
Achternamenindex

in parrochia Udem de curte Papenhoven: in bonis Rutgeri de Deil, 16 maldrata siliginis, 1e hand: Bela de Deil 2e: haar zoon Rutgerus; in bonis Wolteri de Deil, 18 maldrata, 1e manum: Theodeircus de Deil, 2e: zijn vrouw Greta, 3e: Gerardus ter Hoeven; in bonis dictis Deijl, 1e hand: Theodericus filius Rutgeri de Deijl, 2e: zijn vrouw Gesa, 3e: hun zoon Johannes

Jode, de | 1468-07-24

Coll Aanw 240 fol 986, 1003, 1019v, 1073
Achternamenindex

de jvr van Hardinxvelt en haar zoon Aernt contra Aernt van der Duijn (opschrift: Daem); 1468-07-27: Aernt die Juede contra Daem van der Duyn over het veer te Hardinxvelt door Aernt geerfd van zijn oude vader heer Arent van Gent; idem 1468-07-28 en 1468-08-11