17778 resultaten

Does, van der | 1427

Stadsrekening Leiden I p 161, 162
Achternamenindex

dit zijn degenen die geld geleend hebben tot de reijse voir die Eem: Heynric van der Does 5 scilde, Dirc van der Does 5 scilde

1e zijtak

Does, van der | 1500-11-16

Inv Kerken Leiden II regest 2203, 2135
Achternamenindex

heer Theodericus de Does, clericus, bediende te voren de O.L.Vr vicarie in het OLVr gasthuis te Leiden; 1490-02-04: Theodericus Wilhelmi de Dues, priester

1e zijtak

Ravesteyn, van | 1436

Reg Geld Leenaktenbk 11e stuk p 572; Alg Ned Familieblad jg 1885 p 6
Achternamenindex

leen van Gelre: 13 hont en 7 hont in het kerspel van Deyl, ontving de bastaard van Erckel geheten Ravensteen; 1473: de bastaard vam Arckel geheten Ravestein, 13 hont land in Dyel

Diert | 1470-09-20

Bijdr Bisdom Haerlem IV p 261
Achternamenindex

Aelbrecht Ottenzvan Egmond schenkt land aan de pastoor te Heemskerk om daarvoor memorie te houden voor hem en zijn familie: "In den eersten de helft van een hoeff lants legghende in den ban Heemskerck bij der Duyn, twisken cyen voer Baert Jan Michielzoons huys, daer lenden off zijn: an t westeynde die grote cye, an die noertzijde Dirc Gherytsz, ant oesteynd die grote cye ende an die zuytzijde Aeff Michiel Diertsdochter. Item noch in denzelven ban voirseyt die helft van de 1 ½ hoeff legghende bij der Duyn bijnoerden den ouden dyck, twisschen cyen, daer lenden off sijn Dirc Mathysz an die zuytzyde ende Aeff Michiel Diertsdochter an de noertzijde. Item noch in denzelven van voorseyt bij der Duyn die helft van een stucke lants twisschen cyen, bijzuden den ouden dijck ende is gheheten "dat block" daer lenden off zijn an die zuytzijde Aeff Michiel Diertsdochter ende an die noertzijde Dirck Michielsz"

Doem | 1592, 1595, 1598

Velius: Chronyk van Hoorn Schepenen p 27
Achternamenindex

schepen in Hoorn: Jacob Teunisz Doem

Riebeek, van | 1423-07-29

Leenregister Culemborg fol 97
Achternamenindex

leenregister Culemborg ± 1410: - Gysbert Speijgert Bertousz [Speijaert] 2 ½ morgen in het gericht van Goije op Dele [Delf], belend boven: Diric Frederickxz, beneden: Henric Rijebeek en Gerijt Andriesz

Duyn, van der | 1468-07-24

Coll Aanw 240 fol 986, 1003, 1019v, 1073v
Achternamenindex

Daem van der Duyn gedaagde door de jvr van Hardinxvelt en haar zoon Aernt; 1468-07-27: Daem van der Duijn zou de veerstede te Hardincsvelt in bezit genomen hebben; 1468-07-28: Aernt de Juede contra Daem van der Duijn (1468-08-11)

Egmond, van | 1379-09-12

Reg Rotterdam en Schieland no 1020
Achternamenindex

Gysbert Jans van Vorenbroeck draagt aan Arent van Egmond op 5 ½ morgen land in het ambacht van Cralinghe, in een weer land, gemeen met Oudtzier van Cralinge en Damas Claesz [Daem van der Duyn ?], strekkende van de Merwede tot de Cralingewech toe; belend oost: Oedzier van Cralinge, west: Daem van der Duyn (1360), en wordt er vervolgens mee beleend; 1410: Katryn Voppen, daarna haar zoon Voppe die seijer

Doem, van | 1464

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 174v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Willam van Doem draagt op ½ van 4 morgen veen, onderdeijlt, gelegen in de Soesche Venen, waarvan de andere helft van Ricout Geryt Rutgersz.z is, belend zonnewaarts: Lambert Pijll, zeewaarts: Dirc van Oestrum; vervolgens wordt Dirc van Oestrum met dit leen beleend, tot een goed onversterfelijk erfleen; "Dyrck van Oestrum is doet ende dit heeft ontfangen Willem syn soon"

Herlaer, van | 1348~ (1345-1351)

Van Mieris II p 759/Matthaeus Chron Egm p 222, 223
Achternamenindex

twist over de tienden van Cole, Boekelsdyc en Bloemertsdyc met de abt van Egmond, die beweerde dat deze tienden als een recht leen aan hem vervallen waren bij de dood van de vrouwe van Rotterdam heer Dirk Boekelsdochter. Zij huwde met heer Simon van Teylinge die belening verzocht aan abt Hugo Mensenz (1326-1345); "daerna doe Haer Symon doot bleef, versochte sijn wijf die tiende, daer veel goede luden over waren, voor Haer Willaem van Rolland, die doe abt was, dies hij haer niet doen en woude"; "Daerna na sij Haer Gerrid van Harlaer te manne, die t oock mede aen Haer Willem van Rolland versochte" zonder resultaat; "Doe seyde Haer Gerrid van Harlaer dat elck man nam, dat hem besciten mochte. Daerna en versocht sij dat goet niet, also langhe alse levede, maer bleef daer in sitten met gewelt.... etc"