51 resultaten

Kyfhoek, van | 1407~

R.A.H. Coll Aanw 43 fol 144-148
Achternamenindex

"dit is antwoerde dergeenre dair mijn genadige vrouwen vrienden van Hollandt hoir beclagen van gebreken: o.a. Florys van Kijfhoec van 5 ½ morgen in Nylandt, item van 4 morgen in den Beemt en 2 morgen te Oesterwijc, 4 ½ morgen op Kedichem, die Thyman van der Gheijn bruijct, tiem 6 morgen op Kedichem, die Boudewijn die Leege bruijct. Die hij bezeten heeft met schepenbrieven van Gorinchem die ouder zijn dan 20 jaar. Item nog 12 morgen in de Beemt ende heer Arnts erfnamen van Schonauwen bruijken; item van den huse after die kerck tot Gorinchem, dat Arnts Florijs knecht is, daarvan zijn schepenbrieven"

Boekel/Bokel | 1295, 1296

De Fremery no 309
Achternamenindex

uitspraak over het eigendomsrecht van gronden, tienden, rechten: 10) in t ambacht van Bokels Florens filius so palen wi den grave toe van den hoirne, an Clays ambocht van Putte totter halve Heydrecht; 11) in Ghizebrecht Bokels ambocht ende Outgiers heren Outgiers filius te Rotterdam soe palen wi den uterdyc den grave toe; 12) Voert, Bokelsdyc ende Bloemersdyc vinden wi dat die here van Diest vercoft van mijn heredes coninx weghen; 13) voorts van den dijc, daar Gizebrecht Bokels stalhuys op staat, alom in Rubroec en Rubroec dore; 14) in Bleeswyc tussen Rotte en Wllynsborne, al dat land dat daar tussen ligt, tegen die van Berkel en die van den Zegwaart, vinden wi den luden den eyghendom diet bezeten hebben, ambocht en tiende van Ghizebrecht Bokel

Hogendorp, van | 1592-01-30

G.A. Amsterdam Not Arch no 22 fol 48/Notaris Jacob Gysberts
Achternamenindex

codicil van Simon van Hoghendorp, poorter van Amsterdam, "zieckelijck van lichame": hij keurt goed het testament van hem en zijn vrouw Maria Elberts, gepasseerd voor notaris Hamerode te Amsterdam. Legaten gaan naar: zijn broer Pieter van Hoghendorp, de voordochter van zijn broer, Fijgen Hogendorp (o.a. 2 canari vogelkens), Grietgen, dochter van zijn zuster, zijn neef Jacques Belsang, Hillegont Jansdochter weduwe van Cornelis Barentsz, kistemaker, die het huis in St Jacobstraet overt leege erf eertijts bezeten heeft; zijn broer Pieter krijgt een brief van 4 gld per jaar op het hoekhuis van de Vyff Vliegen Steegh, die zij gezamenlijk hadden, en nu voor zijn broer alleen; Geertgen de dienstmaagd van zijn broer krijgt 6 gld; opgemaakt ten huize van Peter van Hogendorp in de Warmoesstraet

Arkel, van | 1337-06-24

Scholten: Grafenthal no 170
Achternamenindex

Dederick van Herlaer heer van der Ameide en zijn vrouw Heilwich oorkonden dat wijlen vrouwe Elisabeth van den Groiten Werde, haar goed, "dat de Drijle opten Rijn legt in de kerspel van Oesterbeck binnendycks, als tuyschen 9 en 10 morgen lants, die vir vaderlycke erve ...." gegeven had aan Sophia dochter van de oorkonders, non te Grafenthal, en dat Sophia dit land reeds een jaar en een dag vóór de dood van vrouwe Elisabeth bezeten had. Deze schenking was gedaan onder voorwaarde dat dit land na Sophias dood aan het klooster Grafenthal zou komen. Oorkonders doen afstand van al hun eventuele rechten op dit land [Heilwig was een dochter van Herberen van Arkel heer van de Grote Waard en van Elisabeth ...]

Wilde, de | 1434-10-04

R.A.H. Coll Aanw 204 fol 508/Memoriale fol 185v; Memorialen Rosa no 234
Achternamenindex

"alsoe joncfr Belye van Haerlem Philips Hugenz weduwe beclaicht hadde Pilgrom Loefsz voor den Rade etc dat die selve Pelgrim haer mit foirtie onthielt een tiende tot Heylo die sij van den voorn. Pelgrom sculdich was te leen te houden…."; zij was met haar man uitgeweken gedurende de troebelen, en eist nu als weduwe gehandhaafd te worden in het bezit van een tiend te Heilo, die zij in leen hield van haar tegenpartij Pilgrom Loefsz; de laastste voerde aan dat de tiende niet van haar broer op haar had mogen vererven, dat zij die ten onrechte een tijdlang had bezeten; uitspraak van de Raad dat zij in het bezit gehandhaafd moet worden krachtens de bepalingen van de zoen tussen hertog Philips en Jacoba van Beyeren

Leyenburg, van | 1427-02-18 (1426)

R.A.H. Coll Aanw 56 fol 114v/Geneal Herald Bladen III p 435
Achternamenindex

heer Dirck van Swieten, ridder, beleend bij transport van zijn zwager Jan van Leyenburg met 16 schilden uit de tol van Gorinchem en 1/16 deel van Schobbelandsambacht; hij en zijn vrouw Johanna, dochter van heer Arent van Heukelom heer van Leyenbergh, ridder, werden door gravin Jacoba op 1429-01-03 beleend met de tienden in Rijswijk en 1429-05-03 met de gorssen van Sommelsdyck die heer Arent bezeten had. In 1435 met zijn vrouw te Thedingsweerd beleend bij opdracht van haar broer; beleend met de Binckhorst bij transport door Dirk Ploech, 1435-02-13, door hertog Philips; hij stierf 1451-06-21; 1435: zijn vrouw Johanna van Leyenburg erfde alle Hollandse lenen naar dode van haar broer; zij was dochter van Arent van Leyenburch en Heylwig van Arckel

Heukelom, van | 1371-08-15

Arch Culemborg regest 237, 238, 239; A.R.A. Leenkamer no 90 Voorne
Achternamenindex

Goedart van Loen heer zu Heynsberg, erkent verkocht te hebben aan heer Otte van Hukelem zijn huis en heerlijkheid van Ackoije, zoals wijlen zijn moeder [Catharina van Voorne]deze bezeten had, en die leenroerig zijn aan Mechteld, vrouwe van Valkenburg en Voorne, burggravin van Zeeland, aan wie hij dit leen opdraagt; dezelfde dag belooft hij aan heer Otte van Hukelem, ridder, geen aanspraken meer op deze verkochte zaken te hebben; 1371-08-20: Mechteld beleent haar zwager Otto van Heukelem ermee; 1417-05-02: Marcelij van Heukelom van Ackoij draagt dit op aan de leenheer Johan van Beyeren tbv haar broer Johan van Heukelom van Ackoij, die ermee beleend wordt, maar weer opdraagt aan de hertog die er onmiddellijk heer Hubrecht van Kulenburch en ter Lecke mee beleent

Does, van der | 1400-09-24

Arch Abdij Egmond Inv no 605
Achternamenindex

Dirc van Rollant oorkondt dat hij de abt van Egmond heeft opgedragen en wederom van hem in leen ontvangen "alle lienrecht ende toeseggen dat ic hebbe an dat ⅓ deel der rottienden die wileneer Pieter van Rollant, myn oudoem, daer God die ziel of hebben moet, te liene helt van den Godshuus voirs, ende mij nu opbestorven is van Dirc Dircxz van der Does, minen neve, leste besitter van desen liengoede". Dirk van Rolland draagt op alle leengoederen, op het ⅓ deel van de rottiende na, die zijn oudoom Pieter van Rolland eertijds bezeten heeft en die hem van zijn neef Dirc Dircsz van der Does aanbestorven zijn; 1317-05-23: de abt van Egmond beleend Machteld dochter van Dirk van Rolland met de rottiende die haar vader in leen hield van de abt, te versterven op zoons of dochters

Beresteyn, van | 1557-02-11

Arch Ned Herv Gemeente Amsterdam, bijlage Grafboek Oude Kerk no 126, dossier no 101, ong 1662
Achternamenindex

"mijn vader zaliger Ghysbert Janss van Beresteijn was de oudste zoon int huys in den Warmoesstraet genaamd Het Hert, heeft bij ghunste van zijn broeder Jan Janss wonende in het huys Het Hert, het beste graff met eenen groten blawen zarck, dairt het Hert everlick van dien tijden opghehouden es, hem voor zijnen huyze eijghen laten behouden ende heeft een ander dubbelt graf midts in de Oude Kercke aent Comensoutaer voor hemzelf ende zijnen huyze eijghentlich bezeten ende es op den XI dach February anno XV c heren ende vijftich [82 jaar oud?] eerlich daerinne begraven, wiens ziele God believe ghenadich te zijn, daern heb ie al over zeeckere jaren als eenich erfgenaem onze huysmercke dairop laten inscribpeeren als mijn eyghen, begerende vrundtlich aen u E heeren den kerckmeesteren mij oock zulcx met vreden te willen laten gebruycken. U. E. dienstwilligen vriendt wg. Cornelis van Beresteijn" Achterop stond: Memorie voor E. heren kerckmeesteren van de oude kercke. Met merkteken

Heukelom, van | 1479-02-28

R.A.H. Coll Aanw 108 Arkel fol 41, 43, no 86 fol 44/Reg Max. en Philippus II Arkel fol 13v
Achternamenindex

Maximiliaan oorkondt dat zijn vasal Ott van Arkel en van Huekelum hem te kennen heeft gegeven dat zijn voorouders deze naaste 200 jaren de heerlijkheid van Heukelom bezeten hebben, doch dat het aan zijn vader Johan van Arkel heer van Heukelom ontnomen was, aangezien hij gedagvaard was voor de Raad van hertog Philips "om dies wille dat hij quade munten solde hebben doen slaen in sijnre heerlycheijt", en een vrijgeleide begeerd had, hetgeen hem geweigerd was, waarna de heerlijkheid verbeurd verklaard was. Hertog Karel had zich met kracht van de heerlijkheid meester gemaakt, zodat zij 15 jaren daarvan beroofd waren. Otto krijgt de heerlijkheid terug, uit gratie en omdat zijn vader Johan liggende op zijn sterfbed voor het H Sacrament gezworen had nooit valse munt in zijn heerlijkheid geslagen te hebben; 1486-06-11: brief bevestigd (fol 43); 1487-01-12: Otto maakt aan zijn vrouw jvr Walraven van Wairdenburch 200 R gld per jaar op dit leen tot lijftocht (no 86 fol 44)