51 resultaten

Beer, de | 1473-03-13

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 210v, 211, 238v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Rutger de Beer Jacobsz draagt over tbv Lysbeth Andries Botsdochter, ½ van een stuk land gelegen tot Zoes, geheten Stalbrenck, belend landwaarts: Jacob Jansz, zeewaarts: Evert Jacobsz erfgenamen en Goyert Jacobsz (10-16), 1486: Goijert Jacobsz en Ruert Jacopsz erfnamen; vervolgens wordt Lysbeth ermee beleend; "filius ejus Volken. Vide infra fol 239"; 1473-10-16: Lysbeth draagt dit leen op in eeuwige erfpacht aan Rutger de Beer Jacobsz en zijn nakomelingen, elk jaar voor 6 gouden R gld; 1485-07-04: Geryt Bot Folkensz beleend als voogd van zijn zoon Folken Bot Gerytsz, na dode van diens moeder Lysbeth Andries Botdochter; "dit heeft ontfangen Cors Meijnsz in libro domini Ser (?) de nova ecclesia fol 209"

mannen: Alfer Ruysch, Gysbert Henricsz, Tyman Mouwer van Heersell; Tyman Mouwer van Heersell, Jan van Helmont; 1485: jonghe Vrederick van der Zevender, Willem van Dam Petersz

Bot | 1485-07-04

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 238
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Geryt Bot Folkensz wordt als voogd van zijn dochter Kerstyne Gerit Bot Folkenszdochter beleend, na dode van haar moeder Margriet Heinric Botter Goijerstzdochter, met ½ van 2½ vierdel veen in Heserveen, belend oost: Willem Hangoedenz, west: Lysbeth van Weede; "versocht Geryt Both hoir vader tot behouf Dyrck synre dochter, apud dominum Guillelmus fol 125"; "ontfangen Christina Willem Aerntsdochter bij opdracht Dirck Dircksz ut in libro abbatis Wilhelmi de nova ecclesia fol 158"; Gerrit Bot Volkensz als voogd van zijn zoon Folken Bot Gerritsz, wordt na dode van diens moeder Lysbeth Andries Botsdochter, beleend met ½ van een stuk land geheten Stalbrenck, gelegen tot Zoest, landwaarts: Jacob Jansz, zeewaarts: Goyert Jacobsz en Evert Jacobsz erfgenamen. Dit heeft ontfangen Cors Meynsz

mannen: jonghe Vrederic van der Zevender, Willem van Dam Petersz

Wijck, van | 1479-05-26

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 304-305v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Otto van Wyck wordt na dode van zijn moeder Mergriet, vrouw van Otto van Wyck, beleend met: - ¼ deel van dat heel slach lants onderdeylt, in den Slage, belend landwaarts: jvr Belije vrouw van Vrederic van de Voirde en Lubbert Symonsz, zeewaarts: Hinricks erfgenmaen van Endhoven; 1479 des anderen dages na St Urbanusdach: draagt Otto van Wick dit leen over tbv Wouter van der Mait, die er vervolgens mee beleend wordt; 1479 des Manendages na St Odulphusdach: draagt Wouter van der Maet dit leen over tbv broeder Otto Zwedersz, pater van de Cellebroeders te Utrecht van de Augustijnenorde; - de tiende van het goed ter Weringhe, dat Margriet van de abdij in leen hield

mannen: Gerijt van Rijn, Steven Willemsz

Beer, de | 1471-09-20

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 441v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Jan de Beer Jacobsz maakt tot lijftocht voor zijn vrouw Merrijgen de helft van: 1) een camp land in de Slage, geheten "dat Cleyne Broeck", belend landwaarts: dat goed dat van Evert van Crachwijc was, en het goed dat roert in Roedekynscamp, zeewaarts: erfgenamen van Dirc Willemsz van den goede van Hamelenberch, en een camp geheten dat Grote Broec, 2) een camp land geheten "dat grote broeck", 3) 1½ morgen veen after Zoes enge in de Cleyne Slage, strekkende van Hezer Veen then Herden waert, belend oost: Rutger Jacob Tymansz.z, zuid: Jacob Scaijen erfgenamen, 4) ⅓ deel van 5 morgen veen in Hezerveen, strekkende van de meer ter graft waarts, onderdeylt met Gysbert Henricsz, belend oost en west: Peter Lambertsz van Hamersfelt, of zijn erven

mannen: Gheryt Scade, Tyman Mouwer van Heersell

Maet, van der | 1461-07-14

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 169, 169v, 437
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Wouter van der Maet draagt op ¼ deel van dat heel slach lants onderdeylt gelegen in den Slage, belend landwaarts: jvr Belie vrouw van Vrederic van Voerde en Lubbert Symonz, zeewaarts: erfgenamen van Henric van Endoven [Soest ?]; vervolgens wordt Mergriet, vrouw van Otte van Wyck, zuster van Wouter van der Maet, ermee beleend, behalve de lijftocht van Otto van Wyck aan dit goed, Otto doet de eed voor haar; Wouter van der Maet draagt op tbv zijn zuster Mergriet de tiende van het goed ter Weteringe, zoals zijn vader Roelof die in leen gehouden had; "dese tiende heeft onse convent gecoft van Otto van Wyck"; Wouter van der Maet maakt tot lijftocht voor de man van zijn zuster, Ot van Wijck: ½ van 6 dagmaet land gelegen in de Slage, belend als voren

mannen: Henric van Duven, Tyman Mouwer van Heersell

Bloc | 1436-02-14

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 65v, 66
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: het convent verandert alle hof- en tijnsgoed in Loesden, Zoes Heze en op Zeijster oever, in goede onversterfelijke erflenen: Geertruyd Jan Blocsdochter met haar man Jan van Zulen Gerytsz, dragen op hun recht op de helft van 2 campen land geheten "het grote broeck", gelegen over die Eme achter Hamelenberge, met dijk en toebehoren, belend landwaarts: Willem Dirck Willemsz met de Nyenkamp en Rutger Jacobsz met Cleyne Broeck, zeewaarts: de heer van Abcoude met Dorenoert, en Gheryt Loeff met Lieskamp; vervolgens wordt Geertruyd met deze helft beleend (de andere helft behoort aan Evert Heijnenz erfgenamen te Amersfoort), na dode van haar moeder Beatrijs Bloc, tot een goed onversterfelijk erfleen, onder kwijtschelding van de erop rustende koermede en tijns; 1436-02-14: zij maakt dit tot lijftocht voor haar man Jan van Zulen

tijnsgenoten: mr Albert Baers, Jan Lambertsz; leenmannen: Albert Willemsz en Matheus Gijsbertsz

Beer, de | 1463-11-18

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 171v, 449v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Rutger de Beer Jacobsz draagt over: 1) een camp land in de Slage, geheten "dat Cleyne Broeck", belend landwaarts: dat goed dat van Evert van Crachwijc was, en het goed dat roert in Rodekynscamp, zeewaarts: erfgenamen van Dirc Willemsz van den goede van Hamelenberch, en een camp geheten dat Grote Broec, 2) 1½ morgen veen after Zoes enge in de Cleyne Slage, strekkende van Hezer Veen then Herden waert, belend oost: Rutger Jacob Tymansz.z, zuid: Jacob Scaijen erfgenamen; vervolgens worden de broers Jan en Gysbert zoons van Jacob de Beer Rutgersz elk voor de helft met dit leen beleend; "Jan heeft die een helft versocht post mortem Gysberti fratris ejus"; 1468-10-29: Gheertruijt, vrouw van wijlen Jacob de Beren, scheldt haar zoon Jan de Beer Jacobsz de lijftocht aan de helft van deze lenen kwijt; vervolgens maakt Jan de Beer de helft van de Cleyne Broeck tot lijftocht voor zijn vrouw Marie Aernt Willems.dochter

mannen: Gysbert Henricsz, Tyman Mouwer van Heersel; 1468: Hubert van Pallaes, Geryt van Rijn

Oostrum, van | 1468-06-01

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 183v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Dirc van Oestrum draagt op: 1) 4 morgen veen onderdeylt gelegen in de Zoesscher Venen, waarvan Willam van Doem vroeger de helft aan Dirc overgedragen had, en de andere helft door de broers Claes Meusz en Geryt Meusz overgedragen zijn, belend zonnewaarts: Lambert Pijl, zeewaarts: Dirc van Oestrum, 2) een viertel veen in het kerspel van Zoes, zeewaarts: Henric Noten erfgenamen, landwaarts: Jacob van Doem, zoals Dircs vader Claes van Oostrum in leen hield; vervolgens wordt Dirc van Oestrum met deze 8 morgen land beleend, na zijn dood te komen op zijn zoons Jan en Willam, die hij heeft bij zijn vrouw jvr Haze Jan de Boelendochter, behalve haar lijftocht, met voorwaarden voor zijn oudste zoon Claes, die zijn broers Jan en Willem 1500 Beyers gld moet betalen waarmee zij de 8 morgen kunnen lossen, of de helft voor 750 gld; na de dood van Dirc van Oestrum en zijn zoon Jan: "Willem van Oestrum, sijn soen, heeft dit ontfangen, vide in libro abb de Stege fol 4"

mannen: Alfer Ruijsch, Tyman Mouwer van Heersell

Splinter | 1475-03-13

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 217, 217v, 300v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Jacob Splintersz draagt over: 1) ⅓ deel van ½ van de ½ van 7 vierendeel veen, onderdeylt, gelegen in Hezer Veen, opstrekkende van der ouder grafte tot aan Hezer sant toe, belend oost: de Zoestsche Venen, west: Geryt Kriecx erfgenamen, 2) het recht van ofgraft van ¼ deel van een hoeve veen in Hezerveen, dat Reijer Snijer in leen hield, en Jacob Splinter geerfd heeft, 3) ⅓ deel van ½ van een stuk veen in Zoest Veen, inde cleyne slage after die Haer, strekkende van den harden lande dat afgegraven is tot aan dit veen, belend: Evert van Lodensteyn Gysbertsz, dat hem aangekomen is bij dode van zijn neef Reyer Snijer, 4) tijnsgoed: ⅓ deel van ½ van een camp land gelegen aan de Turfwech in het Over Veen, in het kerspel van Zoes, waarvan Nelle, vrouw van Reijer Snijers, de andere helft heeft, belend landwaarts: Rutgher Jacobsz erfnamen, zeewaarts: Pouwels van Opbueren, Jacob aanbestorven van zijn neef Reyer Snijer; "habet Albert Petersz ende Ruesselt zyn wijf in fol 302 sequenti"; vervolgens wordt Symon Gerytsz van Rietwijck ermee beleend tot een goed onversterfelijk erfleen, behalve het recht van de erfgenamen van Nelle Reyer Snijers hieraan

mannen: Geryt van Rijn, Willam vann der Meer, Johan van Helmond; tijnsgenoten: Willem van der Meer, Jan van Helmont

Poeijt | 1421-02-22

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 112v, 113, 126v, 127v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Jorden Poeijt Evertsz draagt over dat ½ slach lants, onderdeylt, gelegen in den Slage, belend landwaarts: jvr Belije, vrouw van Vrederic van Voerde en Lubbert Symonsz, zeewaarts: Henrix erfnamen van Endoven; vervolgens wordt Reyner Poeijt Evertsz hiermee beleend; onder staat (doorgehaald): "Int jaer dat men screef XXV op den 8e dach van OLVr conceptio, droech Reyner Eversz, op alle alsulke goede als hi van onser abdien hielt, ende die ontfenc Jan van Amerongen"; daaronder staat (Doorgehaald): "Int jaer ons Heren als men screef XXVI des Donredages na St Pauwelsdach conversio droech Jan van Amerongen op ½ van desen goede voors. ende dat ontfenc Joffer Foijse Gysberts wijf van der Maet was dair voir gehult Proest van Stoutenborch"; 1425-12-16~: Reyner Poijt Evertsz draagt dit op tbv Jan van Amerongen, die beleend wordt; 1426-07-04: Jan van Amerongen draagt "die alinge helft van den slage" op tbv jvr Foijse, die vrouw van Ghijsbert van der Maet was, zij wordt beleend; 1426-04-03: Jan van Amerongen draagt over: een ¼ tbv Godert van der Maet, en ¼ tbv Geertruud Rolofsdochter van der Maet, en zij worden beleend

mannen: Tyman de Langhe, Evert van Doem; Jacob die Voecht, Roelof van Wisschel; 1426: Vrederic van den Voerde, Gysbert Godscalc; Tyman de Lange, Roloff van Wisschel