63 resultaten

Jutfaes, van | 1422-06-23

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 60v
Achternamenindex

Gheryt van Damassche bleent Jacob van Jutfaes Florysz met 3o £ per jaar uit de tiende van Eemnes, hem aangekomen bij dode van zijn vader Florys van Jutfaes

leenmannen: Tyman de Lange, Vrederic van den Voerde

Zuilen, van | 1422-11-25

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 463
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: de abt oorkondt dat Jan van Zulen, knaep, zoon van heer Dirc van Zulen, ridder, kwijtscheldt de lijftocht van 100 £ zwart die hij had uit 44 morgen land met huis gelegen te Hermelen, tbv Henric die Rover van Vianen

mannen: Tyman die Lange, Vrederic van den Voerde

Voorst, van | 1421-09-26

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 59
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Geryt van Damassche oorkondt dat Johan van Voerst hem opdroeg 7 ½ morgen land op Zeijster over in het gerecht van Zoes, strekkende van den oulande op aen den Rijn, belend overzijde: de abdij van St Paulus, nederzijde: Claes Evertsz, hem aangekomen bij dode van zijn broer Kerstiaen van Voerst, en dat hij vervolgens Aelbert Willamsz van den Anxter, borger te Utrecht, hiermede heeft beleend; "item nu Jan van der Anxter", "Modo Franciscus uten Ham ut in libro Goch abbatis fol 77"

leenmannen: Tyman de Lange, Diederic van den Voerde

Weteringe, van der | 1433-10-01

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 73v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Mergriete van der Weteringe wordt binnen jaar en dag na dode van haar vader Bertholomeus Dircsz beleend met een half vierdel veen en een half vierendeel, half gelegen in den gericht van Zoes, in Kriexhoeve, waarvan Henric van den Rijn tot Aermsfoerde het wederdeel van heeft, strekkende van den Zoesenge an Hezer veen toe; haar wettige momber Jacob van der Weteringe doet hulde en eed voor haar

mannen: Aernt van Amerongen, Vrederic van den Voerde

Biggenkerke, van | 1424-03-19

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 334v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: jvr Lysbeth Peter Henricszdochter van Biggenkerke met haar man Huge Willemsz als voogd, dragen over ⅛ deel van de tienden van Biggenkerke, waarover ze jaarlijks schuldig zijn 20 scell Conincs Tourn en een goede maaltijd of 2 oude groot, en nog een tiende in den kerspel van Biggenkerke, 5 scell per jaar; vervolgens wordt Reijmber Willemsz van Biggenkerke ermee beleend (vgl 1440-07-31, 1423-05-25)

mannen: Vrederic van den Voerde en Tyman de Lange

Hodenpijl, van | 1394

Rek Rentmeester Noordholland fol 49, gedrukt p 89, fol 50
Achternamenindex

"item bestaet bi mijns heren beveel den stien tot Ryswyc van Dircs huyse van Hodenpyl te veghen en an tassen te brenghen den gesellen van Delf van elken dusent gegeven 8 gr. Ende was geveecht en ghetast, ghetelt en aengebracht bi Heynken van Tienweken en cuper DCC/M en V/m, facit tesamen mits 40 gr die die gesellen hadden tot hantscoen 89£ 6sc 8d; item Pieter van der Scye betaelt dat die gesellen verteerden doe men t hout van Hodenpyl sceepte ende in den Hage voerde. Facit 8sc 6d (fol 50); item gegeven Jan Ment bi Cuper van 10 scuten stiens te halen die op de vaert lag nevens Ryswyk, die van Dircs huyse van Hodenpyl gebroken was, op ter Spoyen te vueren, die daer an mijns heren mure vermetselt wart, elcke scute 5 gr facit 33 sc 4d"

Maet, van der | 1461-07-14

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 169, 169v, 437
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Wouter van der Maet draagt op ¼ deel van dat heel slach lants onderdeylt gelegen in den Slage, belend landwaarts: jvr Belie vrouw van Vrederic van Voerde en Lubbert Symonz, zeewaarts: erfgenamen van Henric van Endoven [Soest ?]; vervolgens wordt Mergriet, vrouw van Otte van Wyck, zuster van Wouter van der Maet, ermee beleend, behalve de lijftocht van Otto van Wyck aan dit goed, Otto doet de eed voor haar; Wouter van der Maet draagt op tbv zijn zuster Mergriet de tiende van het goed ter Weteringe, zoals zijn vader Roelof die in leen gehouden had; "dese tiende heeft onse convent gecoft van Otto van Wyck"; Wouter van der Maet maakt tot lijftocht voor de man van zijn zuster, Ot van Wijck: ½ van 6 dagmaet land gelegen in de Slage, belend als voren

mannen: Henric van Duven, Tyman Mouwer van Heersell

Baarn, van | 1469-09-30

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 191
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Roelof van Baern Roelofsz wordt na dode van zijn vader Roelof beleend met: 1) de venen in het gerecht van Zoes after Zoester enge, in de Grote Slage, Cleyne Slage en in Heserveen, oost: Reijner Lambertsz en Godevaert Heinric Botterz, west: Peter Hamertveld en Aernts erfgenamen van Amerongen, 2) ½ hoeve veen in Heserveen, oost: Pieter Hamertvelt en Aernts erfgenamen van Amerongen, west: Pieter Hamertvelt, 3) 8 vierdel veen in Zoeserveen in de Cleyne Slagen, zuid: erfgenamen van Steven van Zulen van Nyevelt, noordt: de gemene grafte, 4) 3½ morgen veen in de Cleyne Slage, zuid: nakomelingen van Henric van Rijn, noord: Henric Gysbertsz, 5) ½ van ½ hoeve veen in de Grote Slage, waarvan Henric Godevaert Botterz de andere toebehoort; Jan de Coninc Henricsz doet de eed voor hem totdat hij mondig is; "nunc filius ipsius Jodocus de Baern, ut in libro abbatis Matheus de Goch fol 12"; Roelof van Baern heeft verkocht aan Jan Gerijtsz een erve groot 2 morgen met een huisje, zonder toestemming van de abdij, daarom heeft hij zijn goed verbeurd (uitgebreide akte)

mannen: Henric de Wit, Goesen van Voerde, Jan van der Anxter

onder staat: "anno XCVIII heeft Rolof voors dese husinge ende hofstede (daar Jan Gerritsz mit eenre husinge opt oesteinde op woent nu anno 1497) ende Arnt Roelofsz heeft dit in leen ontvangen" [deze aantekening houdt verband met een ingeschoven papier]

Eem, van der | 1439-03-01

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 132, 138v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Pelgrijm Goessensz van der Eme draagt op "den eigendom van 6 dachmaets lants in t gerecht van Bunscoten te Velde in den lande dat Goede Goedensz plach te wesen van den lande dat Ebbe Louwe en Gherbert Volkensz daerin hebben bi den dijck voert oestwaert opstreckende", belend zuid: Jacob Winmekensz kinderen, noord: land dat Gerijtsland geheten is; vervolgens wordt Pelgrim hiermee beleend; "Item dit heeft nu Jan Cibert ontfangen Pelgrim Goessenssone anno 1488"; 1441-04-02: beleend Hase Willem Cijbers wijf was, na dode van haar vader Pylgrim van der Eem; vervolgens draagt zij dit leen over tbv Jan Cijbert, die ermee beleend wordt

mannen: Gheryt Jansz, Jan van Amelenberge; 1441: Goessen van Voerde, Willem Lambertsz

Dam, van | 1524-1529

Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl IV dossier 322
Achternamenindex

wijlen Gerrit van Dam bezat een woning met grond te Wassenaer. Hij verkocht deze aan Meeus Jacobsz alias Meeus Kuner, die hem weer verkocht aan Jan Pietersz, die hem behield tot zijn dood. Zijn weduwe hertrouwde met Nanne Jansz, die huis en grond verkocht aan Zybrant Jacobsz, die de administratie voerde over zijns vaders goederen. Deze vader, Jacob Dammasz, liet 8 kinderen na, waarvan Zybrant x Maritken, de gehele woning uit de boedel verkreeg en deze 45 jaar lang bezat. De woning was belast met een rente tbv de H Geest te Wassenaar, en met een rente van de kerk. In 1485 loste Zybrant de rente aan de H Geest af. De kerk eiste nu de halve eigendom van "Kunerswoning". Maritken ging van het vonnis van het Hof in beroep bij de Grote Raad. Hierbij zijn aanwezig lijsten van de renten van de kerk van Wassenaar