4325 resultaten
Daeij | 1734-1736
Bruinvis: Alkmaar no 400, p 24
Achternamenindex
schepen van Alkmaar: mr Hendrik Nanning Daey, stierf 1772-07-23
Duven, van der | 1424
Quellen Stift Xanten p 527
Achternamenindex
Novimagium: Fredericus de Duve uno anno 3d, secundo anno 4d
Heukelom, van | 1422-06-22
R.A.H. Coll Aanw 57 fol 420
Achternamenindex
Rutger van der Haer drie morgen land op Langhe Scheijdewijc, belend tussen: Gysbrecht van Dalem en Otte van Huekelem
Zaenden, van | 1423-1424
Rek Rentmeester Kennemerland bijlage
Achternamenindex
Duve Jan van Sanen betaalt visserijgeld van 64 ½ geers in Winkel
Aa, van der | 1236
De Raadt I p 516
Achternamenindex
Oda de Grimbergis, quondam uxor vivi nobilis domini Walteri de A dote l'abbaye de Zwyveke
Looz, van | 1373
De Raadt I p 230/Düss Jul Berg no 890
Achternamenindex
Daem van Berge en zijn vrouw Bela van der Haigen font avec Godefroid de Looz et Philippe de Juliers, seigneur et dame de Heinsberg, un accord au sujet des biens provenant de feu Thierry de Looz, chevalier
Vriese, de | 1290-06-12
v.d. Bergh II no 723
Achternamenindex
Guy graaf van Vlaanderen, zijn oudste zoon Robert en hertog Jan van Brabant doen uitspraak in het geschil tussen graaf Floris V en de Zeeuwse edelen; op Borssele: Florens van Barsele, Doeding de Weringhe, Vriese del Ostenden
Daeij | 1749-1770
Bruinvis: Alkmaar no 417, p 18, 24
Achternamenindex
schepen of burgemeester van Alkmaar: mr Hendrik Adriaen Daey, stierf 1770-09-24
Dalem, van | 1417-09-14
R.A.H. Coll Aanw 73 fol 14/Mem B.B. fol 10/Van Mieris IV p 421
Achternamenindex
Johan burggraaf van Montfoort beveelt namens gravin Jacoba de dijkgraaf en heemraden van Dalem alle dijken in het land van Dalem te keuren en te doen maken zoals indertijd tussen de graven van Holland en Gelre overeengekomen is. Verder beveelt hij heer Jan van Dalem en de andere ingelanden hun dijk zonder verwijl te doen maken
Boekel/Bokel | 1323-12-11
Reg Rotterdam en Schieland no 317
Achternamenindex
Adolf bisschop van Luik, verklaart dat voor hem terecht zittende in de tuin van zijn paleis te Luik, verscheen heer Johans de Chierf, ridder, die een brief deed lezen dat Johans del Donc, die van den bisschop van Luik de tienden der kerk van Ramesdonck met toebehoren in leen hield, huwde met Maha (Machteld) tevoren vrouw van Leo de Tule en moeder van Jehan le Voweit (Voogd), bij welke vrouw Johan del Donc een dochter (Machteld) verwekte, die haar vader en moeder overleefde en voor wie Williames de Uter Nesse, broer van Johan del Donc, als voogd dit leen ontving, dat deze dochter is overleden en Johan del Donc geen andere kinderen had, waarop Johan le Vouweis het gezegde leen heeft verzocht, dat hiertegen Thieris Boecle, heeft aangevoerd dat dit leen op hem was vervallen omdat hij een bloedverwant was van genoemde Johan del Donc, zijnde hij toch diens broeders zoon, en dat na lezing van deze brief, overeenkomstig het gevoelen van Johan le Chierf vonnis is gewezen ten gusnte van Johan le Voweis
Uytternesse