21009 resultaten

Berge, van den, Arkel | 1333-03-28

Reg Hann p 211/Reg EL 24 fol 60, EL 6 fol 77v/A.R.A. Leenkamer 7 fol 27v/Van Mieris II p 527
Achternamenindex

toewijzing van land aan ver Agniese van den Berge, vrouw van Helyaes van Woudenberch, te Heer Arendsberge: "ende hebben ghevonden, dat die hoeve lands, legghende toit sheren Arntsberghe naiste den 10 viertelen, dair t huys ten Berghe in staet, westwairt, heren Arnts vrij eyghen was van den Berghe. Voirt ½ hoeve naest den voirs viertelen oostwaert leggende dat die heren Arnts eyghen was, voirt ½ hoeve daer Beckevoirt over gheclaghet heeft, dat die was heren Arnts eyghen, ende dat heer Arnt hadde in die Kijfhoeve ½ hoeve vrij eyghen. Ende omme dat Harparen dit land vrijlike ghebrukede toit sire doet toe, ende hair Airnt niet meer trouwede kinderen en hadde danne drie dochteren behalve Harparen, soe segghen wi joncvr Agniese ende Helyaes haren man dat ⅓ deel van al desen eyghen land voirscr.."

Duyn, van der | 1544

Maatboek Bennebroek
Achternamenindex

Kohier 1561 fol 28v: hier begint een polder binnen het dorp; (fol 33) Pieter Jeroensz huyert een huijs met omtrent 5 hont teelant, eigenaar Claes van der Duyn, wonende in den Hage, huur 36 R gld; Maatboek 1544 Bennebroek, geestland tussen Voor- en Achterweg: mr Pieter Zanto als voech van den eigenaar die boghert daer Jacob Jacobsz op woont, groot 531 roeden(p 10)

Dorp, van | 1658

J.A. Jaeger: A.R.A. Hs 3e Afd no 755 p 162
Achternamenindex

verklaring van Adriaen van Gustaff [sic !] baron van Lewijt, zoon van de graaf van Flodroff, voor het Hof van Holland afgelegd omtrent zijn duel met jhr Arent van Dorp, vaandrig in een compagnie gardes

Blokland, van | 1469-1477

R.A.H. Coll Aanw 153 fol 13v; R.A.H. Coll Aanw 104 ZH fol 22v/Reg Philippus A I ZH fol 7
Achternamenindex

leenverheffingen: Gerijt van Blocklandt van het dorp Ofwegen met toebehoren en tienden, bij dode van zijn vader Herberen van Bloclandt; 1470-11-04: idem, daar hij onmondig is doet Adriaen van der Poirte [er staat Ponte] huld voor hem als zijn gecoren voogd

Does, van der | 1406-12-31

Inv Arch Secretarie Leiden regest 267/Van Mieris: Handvesten Stad Leiden p 672
Achternamenindex

hertog Willem doet uitspraak in het geschil tussen Geryt van Zijl, Mouwerijn van der Does en Gerrit van Bennebroek over voorrang (voorofferen) in de kerk van Leiderdorp: Alle drie moeten beneden het koor staan, Gerrit en Mourijn aan de noordzijde, Gerrit van Bennenbroec aan de zuidzijde, daar Gerrits ouders "altoes voirtijts t voordeel gehadt hebben van den voor offeren en paeis nemen"

hoofdtak

Doem | 1592, 1595, 1598

Velius: Chronyk van Hoorn Schepenen p 27
Achternamenindex

schepen in Hoorn: Jacob Teunisz Doem

Riebeek, van | 1423-07-29

Leenregister Culemborg fol 97
Achternamenindex

leenregister Culemborg ± 1410: - Gysbert Speijgert Bertousz [Speijaert] 2 ½ morgen in het gericht van Goije op Dele [Delf], belend boven: Diric Frederickxz, beneden: Henric Rijebeek en Gerijt Andriesz

Duyn, van der | 1468-07-24

Coll Aanw 240 fol 986, 1003, 1019v, 1073v
Achternamenindex

Daem van der Duyn gedaagde door de jvr van Hardinxvelt en haar zoon Aernt; 1468-07-27: Daem van der Duijn zou de veerstede te Hardincsvelt in bezit genomen hebben; 1468-07-28: Aernt de Juede contra Daem van der Duijn (1468-08-11)

Egmond, van | 1379-09-12

Reg Rotterdam en Schieland no 1020
Achternamenindex

Gysbert Jans van Vorenbroeck draagt aan Arent van Egmond op 5 ½ morgen land in het ambacht van Cralinghe, in een weer land, gemeen met Oudtzier van Cralinge en Damas Claesz [Daem van der Duyn ?], strekkende van de Merwede tot de Cralingewech toe; belend oost: Oedzier van Cralinge, west: Daem van der Duyn (1360), en wordt er vervolgens mee beleend; 1410: Katryn Voppen, daarna haar zoon Voppe die seijer

Heemskerk, van | 1418-01-02 (1417)

Van Mieris IV bl 444
Achternamenindex

"Jacob etc laten weten heren Gheryt van Heemskerc, hoe dat wij onse huys tot Heemskerc, dat ghi van ons houdt, eens bi onsen getrouwen den heere van Brederode dair God die ziel of hebbe, hebben doen eyschen ons te openen, als dair toebehoirt, dair ons weygerinck of ghesciet is, dez wij niet vermoet en hadden. Ombieden u noch, ende manen u ander werven, dat ghi ons of dengenen dien wijs van onser wegen machtigen, ende dairtoe utscicken sullen, onse vorsz slot opent, ende doet openene, so ghi sculdich zijt te doen, opdat ons geen noot en doe anderen raet dair op te hebben. Hier of uwe bescreve antwoirde bi densen bode.."