26298 resultaten
Horde, de | 1246-09-16
v.d. Bergh I no 431
Achternamenindex
Heinricus de Horde houdt van Nicholaus heer van Putte 3 delen van zeker land genaamd Zuidhord, gelegen tussen Scholvliet en Beeninge, en Hugo de Ghest het 4e deel; van de 3 delen krijgt de vrouw van Heinricus 30 sch als een "dotalicium"; Heinricus houdt ook 2 delen van een land gelegen tussen Scholvliet en Westerlike, waarvan Allardus Johannesz het 3e deel houdt. Na de dood van Heinricus zal zijn bloedverwant Symon de 3 delen van de heer van Putte krijgen; Heinricus houdt ook in leen ¼ deel van de tienden in Drenkwaard, en dit deel zal krijgen Hugho de Gest en Symon, het 6e deel gaat naar Allardus zoon van Johannes, maar na de dood van Heinricus zal zijn bloedverwant Heinricus dat deel van de tienden in Drenkwaard dat Heinricus toekwam, te leen krijgen, met 10 roeden land in Scolvliet
Putten, van | 1246-09-16
v.d. Bergh I no 431
Achternamenindex
Heinricus de Horde houdt van Nicholaus heer van Putte 3 delen van land genaamd Zuidhord, gelegen tussen Scholvliet en Beeninge, en Hugo de Ghest het 4e deel; van de 3 delen krijgt de vrouw van Heinricus 30 sch als een "dotalicium"; Heinricus houdt ook 2 delen van een land gelegen tussen Scholvliet en Westerlike, waarvan Allardus Johannesz het 3e deel houdt. Na de dood van Heinricus zal zijn bloedverwant Symon de 3 delen van de heer van Putte krijgen; Heinricus houdt ook in leen ¼ deel van de tienden in Drenkwaard, en dit deel zal krijgen Hugho de Gest en Symon, het 6e deel gaat naar Allardus zoon van Johannes, maar na de dood van Heinricus zal zijn bloedverwant Heinricus dat deel van de tienden in Drenkwaard dat Heinricus toekwam, te leen krijgen, met 10 roeden land in Scolvliet
Dorp, van | 1658
J.A. Jaeger: A.R.A. Hs 3e Afd no 755 p 162
Achternamenindex
verklaring van Adriaen van Gustaff [sic !] baron van Lewijt, zoon van de graaf van Flodroff, voor het Hof van Holland afgelegd omtrent zijn duel met jhr Arent van Dorp, vaandrig in een compagnie gardes
Egmond, van | 1394
Rek Baljuw van Rijnland fol 3 p 49
Achternamenindex
die Uterbuert des heren ambacht van Egmond, scout: Moene Gerytsz [er staat: niet] ; Segwaart: heren Willems ambacht van Egmond, scout: Dirc Jans, gecomen van der turfmaet 5 £, des hadde die ambachtsheer dat 1/3 deel, zoe blijft 3 £ 6sc 8d
Does, van der | 1427
Stadsrekening Leiden I p 161, 162
Achternamenindex
dit zijn degenen die geld geleend hebben tot de reijse voir die Eem: Heynric van der Does 5 scilde, Dirc van der Does 5 scilde
1e zijtak
Duven, van | 1422-12-07
Leenregister Culemborg fol 92
Achternamenindex
leenregister Culemborg: - Geryt Mewe ⅓ deel van 6 morgen op Parijs samen met Willems erfgenamen van der Lochte, dat geheten is Wollofslant, belend boven: Heinric Jacopsz en Jutte Coppiers mit hun kinderen, beneden: Heinric van Duven
Schaep | 1545-02-13
Leenregister Huis Bergh no 91 p 86
Achternamenindex
Schaepshoevell in het goed te Averdick, tot 1 £: Daem Splynter na opdracht door zijn moeder, die een zuster is van Aelbert Schaep, en dit goed als haar kindsdeel ontvangen had; Daem Splyntersz maakt zijn vrouw Alijdt Louwermans een lijftocht
Drempt
Duven, van | 1410~
Leenregister Culemborg fol 38, 78v, 108, 109v
Achternamenindex
leenregister Culemborg: - Dierck Coppier Jacobsz ⅓ deel van 6 morgen op Parijs, geheten Volfslant, met Haze Hugen en haar kinderen, belend boven: Henric Jacopsz en Jutte Coppers en kinderen, beneden: Henric van Duven (dit leen komt vervolgens aan Willem van de Lochte); - Reynalt van Mauderick 1 morgen in der maelschap van Mauderic die Dircks van Duven te wesen placht, belend boven: Reynald van Mauderick met leen van Culemborg en beneden: Geryt uten Weerde Roelofsz.Tijns van Culemborg tot Mauderic op 11-11: - Geryt van Duven van 1 oude weyde en 1 slach op die Weijde en 1 husmate, samen 5 morgen; - Geryt van Duven van husmaten, van 1 oude weyde en van een slage 9 d
Doem | 1592, 1595, 1598
Velius: Chronyk van Hoorn Schepenen p 27
Achternamenindex
schepen in Hoorn: Jacob Teunisz Doem
Boekel/Bokel | 1323-12-11
Reg Rotterdam en Schieland no 317
Achternamenindex
Adolf bisschop van Luik, verklaart dat voor hem terecht zittende in de tuin van zijn paleis te Luik, verscheen heer Johans de Chierf, ridder, die een brief deed lezen dat Johans del Donc, die van den bisschop van Luik de tienden der kerk van Ramesdonck met toebehoren in leen hield, huwde met Maha (Machteld) tevoren vrouw van Leo de Tule en moeder van Jehan le Voweit (Voogd), bij welke vrouw Johan del Donc een dochter (Machteld) verwekte, die haar vader en moeder overleefde en voor wie Williames de Uter Nesse, broer van Johan del Donc, als voogd dit leen ontving, dat deze dochter is overleden en Johan del Donc geen andere kinderen had, waarop Johan le Vouweis het gezegde leen heeft verzocht, dat hiertegen Thieris Boecle, heeft aangevoerd dat dit leen op hem was vervallen omdat hij een bloedverwant was van genoemde Johan del Donc, zijnde hij toch diens broeders zoon, en dat na lezing van deze brief, overeenkomstig het gevoelen van Johan le Chierf vonnis is gewezen ten gusnte van Johan le Voweis
Uytternesse