68 resultaten

Broeke, van | 1240-08

v.d. Bergh I no 376
Achternamenindex

deken en kapittel van St Jan verpachten aan Hendrik Everwijnsz burger van Dordrecht de tienden van de hoek gelegen aan het einde van het kerspel van Erkentrudenkerke, die lang overstroomd was geweest, ten einde die te bedijken en nog de tienden van 10 hoeven bij deze kerk, die Arnoldus Broeke eens van ons in pacht hield

Roon, van | 1411-05-25

Inv Arch Leiden p 223/Arch Klooster Rodenburg
Achternamenindex

voorwaarde waarop Pieter Boudynsz ute Duweland heer van Roden, zijn oom Dirk Zaeys Vrankenz, zijn neef Jan van Rijswick, zijn neef en man van zijn moei Floris van der Boechurst en man van zijn moei Jan van Rodenrysen Danielsz, aan Claes Duust Ysbrantsz c.s. te bedijken geeft het nieuwland in Roden, binnen de oude dijk in Riederwaert

Ilpendam, van | 1501

Grote Raad Mechelen Beroepen Holland no 181 schrifturen/Geextend Sent Grote Raad 1966 p 465, 371
Achternamenindex

Pieter Jansz, uit Ilpendam, en andere bezitters van Vroonlanden bij Charlois contra schout en gezworenen van Charlois, beroep tegen vonnis van het Hof van Holland. Bij het bedijken in 1460 van de Vroonlanden van eisers werd vrijstelling verleend van polder-, dijk- en waterlasten. Deze vrijstelling geldt niet voor ruitergeld en andere gewone bede; 1502-08-12: vonnis, beroep ongegrond verklaard

Rijswijk, van~ | 1147

v.d. Bergh I no 127
Achternamenindex

het kapittel van St Pieter te Utrecht geeft in erfpacht aan de broers Dodinus en Boudinus de Skinga, en hun nakomelingen de gehele aan het kapittel toebehorende tiende van Wolfaartsdijk, terwijl de erfpachters de tiende van het binnen de grenzen van het kapitteltiendrecht door hen te bedijken land op Zuid Beveland na de eerste drie jaren gelijkelijk met het kapittel zullen verdelen

Vorenbroek, van | 1410-12-14

Reg Rotterdam en Schieland no 1814, 1821
Achternamenindex

Jacob heer van Gaesbeek, Putten en Strijen heeft ter bedijking gegeven aan Wolphaert Jansz en Jan Wolphaertsz [van Vorenbroek] een nieuw korenland in zijn ambacht van Catendrecht, met bepaling dat zij dit land onmiddellijk zullen bedijken zoals het geweest is; 1411-05-09: zij kregen eveneens de rechten in leen die zij volgens hun handvesten in het ambacht van Catendrecht hebben

Dussen, van der | 1316-02-27 (1315)

Van Mieris II p 151
Achternamenindex

Hugo van Sottigem, burggraaf van Gent en heer van Putten en zijn vrouw Beatrice geven aan "hun vrouwen ende moeder" Aleyden vrouwe van Putte hebben gegeven om een Nieuwland te bedijken, "binnen desen paelen, dat is van der nederste setsroeden buten eene roede, voort van de Zuudwinde, die leyt in Catendrecht in Pernisse, aen te gaan te haeren oorbaere, onder voorbehoude van het hoge en lage gerecht"

ook gegeven aan: heer Jan van der Dussen, ridder, Apere uter Mylen, knape, haar broer Jan Almonde en Engebert [van Wychnick], haar knape

Roon, van | 1378-01-26

Reg Rotterdam en Schieland no 1008, 1009/Reg Memoriale BG fol 25, ingestoken papier tussen 24 en 25, opgeplakt op fol 37
Achternamenindex

de volgende ambachtsheren zijn bereid hun ambacht in Riederwairt te bedijken: de burggraaf van Leyden, Willem van Cronenburch Cairnesse, Oedzier van Cralingen, Boudijn van Roden en de zoon van zijn broer, de heer van Oosterhout en de heer van Putten. Boudijn en de zoon van zijn broer [Pieter] willen "eerst een inlaghe leggen in Peyndrec, strekkende tot de molenwerf in Roden", buiten hun kosten en verder op enige voorwaarden

Almonde, van | 1316-02-27 (1315)

Van Mieris II p 151
Achternamenindex

Hugo van Sottigem, burggraaf van Gent, heer van Putten en Beatrice vrouwe van Putte en burggravin van Gent oorkonden dat zij aan hun moeder Aleyd vrouwe van Putte hebben gegeven een Nieuwland te bedijken "binnen desen paelen, dat is van der nederste setsoeden buten eene roede, voort van de Zuudwinde, die leyt in Catendrecht in Pernisse, aent te gaan te haeren oorbaere", onder voorbehoud van het hoge en lage gerecht

Jan van der Dussen, Apere uter Mylen, knape, haar broer Jan Almonde en Engelbert, haar knape

Assendelft, van | 1471-03-24

Sentent Hof van Holland N 472 fol 353v
Achternamenindex

proces tussen de buren van Crommenye en Gheryt heer van Assendelft, betreffende verschillende privileges, o.a. dat zij de Crommenye zouden mogen bedijken, dat de Crommenye, de Styerop, de Lantmoor, de Schermer en de Beemster van oudsher vrij water geweest was, waarin zij nog dagelijks vissen uit Alkmaar, Akersloot, Utgheest, Graft, Schermer, Urssem, Wormer en Gisp, en dat dit water niet aan Geryt van Assendelft toebehoort, alleen het gat van de Nywen Dam

Cruijningen, van | 1523-01-21

Grote Raad Mechelen E.A. Dossiers dl II dossier 411; Beroepen Holland dl V dossier 418
Achternamenindex

Joos van Cruninghe heer van Heenvliet contra de weduwe van Jacob van Cruyninge, vermoedelijk gaat het over de erfenis van Adriaen van Cruyninghe; 1533-1538: Joos van Cruiningen en Heenvliet, en 4 anderen op 1531-08-03 bij Robbert Stokvis, koopman te Antwerpen, 220£ geleend om het dorp Meer, dat op Zuid Beveland verdronken was, weer te bedijken. In 1532 werd het opnieuw overstroomd, waarbij 2 contractanten verdronken en 2 hun bezit verloren