65 resultaten

Wassenaer, van | 1468-02-01

Coll Aanw 238/Memorien Hof van Holland
Achternamenindex

de heer van Wassenaer contra Gerrit de bastaard van Culemborch (fol 205); 1468-02-04: heer Jan van Wassenaer, ridder, had in 1464 aan zijn zuster jvr Elisabeth gemaakt het gruitgeld en hopgeld te Delft (leen van Holland), opbrengend 250 £ per jaar; wegens zijn vordering op de heer van Wassenaar had Gerrit hierop beslag gelegd (fol 220v); 1468-02-09: Gerrit spreekt ook de jvr van Wassenaar, chanoinesse te Bergen in Henegouwen aan, als zuster van de heer van Wassenaar; zij stelt dat zij sinds 1441 in het rustig bezit is van haar goederen (fol 249v); 1468-02-17: de jvr van Wassenaer als voren (fol 291)

Baesrode, van | 1563-1567

Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl VII dossier 613
Achternamenindex

Steven van Baesrode ging in 1562 een maatschap aan met Claes Dircsz Verhouff over het oprichten van een mouterij op een stuk grond te Amsterdam buiten de Jan Rodenpoort opt Meeterspat, van Symon Appelman. Van de koopsom van 2000 gld zou 200 gld contant worden betaald, verder elk jaar 200 gld, vanaf het jaar 1563. Van Jan ten Grootenhuis kochten ze 40 lasten en een aantal mudden gerst voor 1250 gld en 8st. Ieder zou hiervan 625 gld 4st betalen. Later kregen ze meningsverschil. Op 1563-10-01 sloten ze een accoord: Steven zou de mouterij behouden en aan Claes de 200 gld die hij aan Appelman betaald had en voor de gerst betalen. Al wat ze samen aan Appelman en ten Grotenhuis schuldig waren zou Steven voldoen. De termijn die in april 1564 verviel, groot 625 gld 4st, verschuldigd aan Grotenhuis werd door Steven echter niet voldaen. Claes Verhouff raakte in financiële moeilijkheden en werd gegijzeld. Toen hij cessie van zijn goederen voorstelde, weigerden 3 van zijn crediteuren. Schepenen van Amsterdam stelden op 1563-12-23 hun beslissing uit. Ook Steven kon zijn crediteuren niet meer betalen. Bij accoord april 1564 droeg hij hun o.a. het huis "de drie Ouwenaars" over, dat verkocht werd aan Pieter Fransz. De crediteuren legden beslag op de koopsom; 1566-10-23: schepenen verklaarden dit beslag terecht gedaan. Ook Claes Verhoef diende een vordering in tegen Steven die intussen naar Mechelen verhuisd was. Processen voor schepenen van Amsterdam, het Hof van Holland en in oktober 1567 voor de Grote Raad te Mechelen

Heemstede, van | 1495

Grote Raad Mechelen Geëxtendeerde Sententiën p 445/Beroepen no 9 schrifturen/Sententieregister 802.88
Achternamenindex

Haze van Hemstede, vrouwe van Liesveld, contra het kapittel van Oudmunster te Utrecht; aanwezig 1 akte 1495-11-20; volgt dossier 9 (A 5 oud) over dezelfde kwestie: de heerlijkheid Liesvelt en de visserij in de Lek, de Nesse genaamd. Toen Jehan van Sars, eerste echtgenoot van eiseres zekere excessen had bedreven, legde Karel de Stoute beslag erop en belastte de rentmeester Jehan van Lesanen met het beheer; verweerders beweren dat hun visplaats in de Lek een geheel vormde met de Nesse, en hun toebehoorde; 1498-05-08: vonnis, de visplaats wordt teruggegeven. Haar schoonzoon ontving de heerlijkheid Liesveld weer terug in 1472. Tal van stukken over deze zaak in copie oorkonden: 1316-04-20, 1321-03-10, 1468-08-03, 1472-03-13

Weer, uter | 1516-02-01

Grote Raad Mechelen E.A. Dossiers dl III dossier 2731, 2738/1
Achternamenindex

Cornelis uyter Weere leende in 1482 van Coert Endeman (Duits Hanze koopman) 490 goud gld; processen. Nadat op zijn goederen beslag was gelegd zou hij 13 morgen onder Ketel aan zijn zwager Pieter Plumion hebben verkocht; Coert sprak Plumion aan, sententie 1516-02-01; 1519-1522: Pieter van Craken, priester te Leiden, had bij testament zijn huis nagelaten aan zijn broer Cornelis uter Weer; Endeman liet dit huis verkopen, verkoop ongeldig; magistraat van Leiden verkocht dit huis aan Alydt Jansdochter, wier overleden man een zwager was van Cornelis Uyterweer, voor 1210 schulden; de koopprijs toegewezen aan de crediteuren van Pieter van Craken; 1505-10-20: schepenen van Leiden oorkonden dat Pieter Uyterweer [= van Craken] pastoor van de St Pancraskerk erkent aan Jan Kerstantsz en de weesmeesters 190 R gld schuldig te zijn, onder verband van zijn huis aan de Hoge Woerd; 1522-03-05: Alyd Jansdochter kocht dit huis

Noris | 1538-1540

Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl V dossier 425
Achternamenindex

Jan Anthonisz Noris te Bergen op Zoom contra heer Adriaen Cornelisz te Cloetinge als gemachtigde van mr Adriaen de la Deuse van Oudenaerde, magister artuum, wonende te Leuven. Circa 1487 droeg Cornelis Huygez zijn deel van de tienden in Hongersdijk over aan zijn kleinkinderen, nl twee kleindochters en een kleinzoon. Eén van zijn kleindochters was gehuwd met Anthonis Noris. Na haar dood erfde zijn zoon Jan Anthonisz Noris haar deel. Volgens mr Adriaen de la Deuse rustte op deze tienden een rente, die Floris van Saemslach en zijn vrouw Johanna van Voorhoute in 1457 aan Pieter Jansz Coster had verkocht. In november 1530 werd Hongersdyk overstroomd, en rond Kerstmis weer drooggemaakt. Begin 1532 opnieuw overstroomd, en met Kerstmis weer droog, na door de ambachtsheer ter bedijking te zijn uitgegeven. Verarmd door de beide overstromingen waren Jan Anthonisz Noris en zijn vader niet in staat hun aandeel in de op de tienden gevestigde rente aan mr Adriaen de la Deuse te betalen, wiens vrouw enige erfgename was van Pieter Jansz Coster. Met betrekking tot de rente over 1530 en 1531 was er tussen mr Adriaen en Anthonis Noris een proces geweest voor de conservator van de universiteit van Leuven. Toen mr Adriaen in 1538 beslag legde op de tienden, kwam dit geschil voor het gerecht van Hongersdijk. Heer Adriaen Cornelisz kreeg gelijk waarop Jan Anthonisz Noris in beroep ging bij het Hof. Hij beweerde dat de tienden indertijd vrij van elke last door Symon van Moerkerke en Janne van Saemslach aan Cornelis Huygez waren verkocht. Verder beriep hij zich op prescriptie