65 resultaten

Beresteyn, van | 1556

Stadsrekeningen Amsterdam 1556 fol 102, fol 110, 1555 fol 102, 103
Achternamenindex

Stadsrekeningen: Ghysbert Jansz Berensteyn betaeld die somme van 141 gld over die darde leste custinge gevallen te Mey voorscr van zeecker zijne erve gelegen achter d'Oude Zydts school bij Bartelmeeus Bicker van hen gecoft ende bij der stede benaerdert tot verbeteringe ende ampliatie vant voorschreven schoel etc. 23 £ 10 st. Op fol 110: Ghysbert Jansz Berensteijn betaelt die somme van 4 gulden ende vierthien stuvers over gelijcke somme hem bij de tresorieren de anno 1555 gecort aen de eerste custinge van zijn erve gelegen achter t Oude Zydtsschoel bij Bartelmeeus Bicker van hem gecoft ende bj der stede benaerdert tot ampliatie vant zelve schoel, verschen te Mey LV ende dat van den halven wijncoop daerinne hij zeijt ende oick bewijst bij den zegsluyden onghehouden te weesen etc. 15 st 8 d. Ook in de Stadsrekeningen van 1555

Hinderduijn | 1595-05-09

O.R.A. Alkmaar 136, 138, 139
Achternamenindex

Adam Dircsz Hinderduyn, waert, koopt huis en erf te Alkmaar (136 fol 111v); 1595-05-31: koopt camer (136 fol 126); 1595-06-03: belend (136 fol 130); 1595-06-09: koopt huis en erf (136 fol 135) en verkoopt huis en erf (136 fol 136); 1595-06-17: verkoopt huis en erf (136 fol 141); 1596-04-24: belend (136 fol 255); 1596-08-28: verkoopt het Gulden Vlies (136 fol 264v); 1596-05-25: koopt huis en erf en nog een croft land (136 fol 266); 1596-06-26: koopt huis en erf (136 fol 283); 1599-05-19: belend (138 fol 49v); 1601-05-22: met zijn zwager Gerrit Dircsz backer koopt hij huis en werf te Alkmaar (138 fol 146); 1606-05-06: landdrost, verkoopt huis en erf te Alkmaar (139 fol 250)

Lienlaer, van | 1476-04-24

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 230, 230v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Lambert van Lielaer "belyede alse dat Jan die Coninck ofte syn erfgenamen dat stuck lants houdende 3 ½ morgen gelegen inder maelscap van Emmyngelaer", belend oost: de abdij St Paulus, zuid: Lambert van Lielaer, west, noord: de gemene wech, "ende Jan die Coninck den voirs. Lambert bij brieven opgedragen heeft na utwisinge des leenbriefs die Lambert daervan heeft binnen 8 jaar e.k. wederom gelost mag worden met een som van 140 goede gouden Joh. Beyerse gulden"; doet Jan de Coninc dit, dan moet hij de heergewade van 1 oude Vrancr schilt betalen "ende als doen sal dat voirs stuck lants voortaen weder staen in tselve heergewade daer Jan die Coninck dat alinge goet van Emmenclaer ende Langhevoirde mede houdende is"; op dezelfde dag draagt Jan de Coninck dit leen op tbv Lambert van Lijelaer, die ermee beleend wordt

mannen: Eerst van Drakenborch, Evert [van] Hese

Vonck | 1473-10-30

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 465v, 15v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: "Eerbare lieve jonckvrouw! U gelievet te weten dat Hubert Vonck huden op desen dach bij ons geweest heeft, ende heeft opgedragen ende vrij overgegeven in tegenwoordicheyt onser mannen alle alsulke manscap van leenmannen die men van Hubert voers te lene hielt ende voirt van ons als een overheer voirt hielt ende hout. Tot behoef myns liefs jonckeren van Culenborch, mit voorwaerden dat wij mijn lieve jonchere gheen verlydinge hieroff doen en sellen ten sij dat hij de voirs. Hubert eerst utgereet ende betaelt heeft 100 Reynaldus gulden"; Hubert zal van deze som 7 Reyn gld aan de abt betalen; 1474-04-20: akte met dezelfde inhoud: Hubert Vonck draagt op de manscap en leenmannen en jhr Gheraedt heer tot Culenborch wordt hiermee beleend; Hubert zal dit leen echter mogen lossen met 100 gouden Ryns gld; "Item jonchere Jasper van Culenborch hout dese goeden in enen brief mitten ouden weert ende den Sculenborschen weert" (vgl 1453 des Sonnendaches na O.Vr Assumptiodach"

mannen: Jan Helmont, Tyman Mouwer van Heersell

Brederode, van | 1485-03-07

G.A. Haarlem Cartul Karmelieten (hs Ryk no 34) fol 43v, 44
Achternamenindex

Walraven heer tot Brederode, tot Vyanen, burchgrave te Utrecht en heer tot Ameiden, oorkondt dat "wijlen zijn vader het clooster O.L.Vr. broeders tot Haerlem bij zijn leven ghegont ghegheven ende minen lieven oom den domporoost van Utrecht heren Gysbrecht van Brederoede als doe leenvolger ende broeder van minen lieven here vader, belieft heeft die capelle van der Zantpoort mit hueren officie ende renten dairtoe ghesticht ende van oudts daertoe gheweest na inholt s briefs van minen lieven zeleghen heer vader hem luyden verleent op der giften voorg. vanwege de affectie die hij heeft voor het clooster en die het clooster heeft tot de hofstede van Brederode, so ist dat wij dairvoor voor ons en onze nacomelingen tot voldoeningen van allen diensten ofte achterwesen die t selve clooster van onbetaelde sculden van memorien of andersins ander hofstede van Brederode ontbreken of hebben mach die van de voors clooster verdraghen ende verticht hebben, verdragen ende vertichten mits desen van eenre missen ter weeck op die voors officium als daer dat voirs klooster in den brief mijns zeligen heer en vader verbonden waren 3 missen ter weeck te doene of te laten doen in der capelle voors, dat si van nu voortan also gheringe als te selve officum an hueren clooster ghecomen sal wesen met 2 missen ter week in de vors capelle op dit officum te doen of laten doen. Met behoud van de inkomsten zijn 25 oude Dordr gulden uit onse visschery te Sparendam, jaerlix op St Bartholomeus avond" [korte inhoud: Walraven oorkondt dat wijlen zijn vader aan de Carmelieten had gegeven de capel te Santpoort, waarvoor het klooster in deze kapel 3 missen per week moest doen. Walraven vermindert dit aantal tot 2 missen per week, met behoud van de inkomsten van 25£ uit zijn visserij te Sparendam] (vgl 1465-05-07)

Haarlem, Spaarndam, Santpoort