32966 resultaten

Nychusen, van | 1360

De Raadt III p 40
Achternamenindex

dame Gertruide van Nychusen donne quittance au duc de Brabant d'une rente de 6 marcs sur Rolduc

Adrichem, van | 1415-06-23

Van Mieris IV p 340
Achternamenindex

hertog Albrecht doet op enige punten nader uitspraak over de doodslag op Simon van Zaenden te Haarlem; "overeede" zullen doen van Simons dood: de oudste zoon van Floris van Adrichem of Floris zelf als zijn voogd, de tweede zoon van Floris, Claes Simonsz de bastaard [van Zaenden], Gheryt van Spernewoude, Dirc Simonsz de bastaard [van Zaenden], Claes Zeelander, Willem van Zaenden, Jan Willem, Dirc Claesz. Als Claes en Dirc Symons bastaarden gekomen zijn en overede gedaan hebben, zullen zij elk uit de zoen 50 £ ontvangen en Willem Hagen, Simons bastaardzoon 25 £. Weigeren zij dit te doen dan zal dit geld bijven bij Claes van Ruyven tot zij zich bereid verklaard hebben. "Item die voirzoen zal hebben Claes Zeelander met een deel van Symons magen, die daer cost om gedaen hebben. Item die machzoen salmen smaldeelen, is dats die mage niet eens en worden, bi Vranc van Zaenden, Dirc Wyntgensz, Jan van Sparnwoude, Claes Zeelander"

Does, van der | 1351-12-30

R.A.H. Coll Aanw 42 fol 4/EL 43 fol 2v
Achternamenindex

"Gheret van der Does Costijnsz heeft ontfaen in derselver manieren dat Huge sijn broeder, toit alle mansrechte sine woninge ende t lant dair se op staet van Dues[f?]huyscamp streckende tot Amercamp toe. Belend noord: die persoenre van Leyderdorp, zuid: Heynrick van der Does ende Ghered van der Does met gemengeder vuere. Ende dit goet plach hi te houden van heren Dieric van Brederode"

1e zijtak

Doom | 1468-11-03

Coll Aanw 240 fol 1381v
Achternamenindex

Jacob Doom, Cornelis Sanne Meijntges, Dirck Willemsz, drapeniers te 's Hage e.a.: proces tegen de schout daar zij geen eigen ramen bezitten

Herlaer, van | 1350

De Raadt II p 70
Achternamenindex

Thierry van Herlaer seigneur van der Ameyde, hulper van de hertog van Brabant, "in dien verloghe dat hi nu heeft jeghens den bisscop ende dier stat van Utrecht"

Dam, van den | 1410~

Leenregister Culemborg fol 6, 19v, 30, 49, 62, 72v, 80v
Achternamenindex

leenregister Culemborg: - Jacob van den Dam 1 viertel in het gerecht van Jaersvelt; hij draagt dit leen over tbv Willem van den Vliet; - Hubert Corstken Hubertszdochter, de vrouw van Egbert van den Dam, 1 viertel land ter Weijde, belend boven: Egbert van den Dam, beneden: Wenmer Wenmersz; hulde doet haar man Egbert van den Dam (fol 20); - Willemsz van den Dam een acker op Goodbertingervelt van 10 hont bij Pariserwech; - Jan van den Dam, 1 akker op Goodbertingervelt strekkende in de Lek, belend boven: oude Aernt, beneden: Staes; - dezelfde Jan 1 akker van 10 hont op Goodbertingen bij de Pariserwech, belend boven: Ghibe Jacobsz, beneden: Jacob van Wellincwijc; - Johan van Beesde 1 viertel, dat de vrouw van Hubert Egberts van den Damme opgedragen heeft, belend boven: Johan de Rode en Herman Claesz, beneden: Wemmer Wemmersz en het gasthuis van Culemborg; -Gerrit van den Dam 6 ½ hont land aan de Oude A, die Willem Meynaert opdroeg, belend boven: Willem Meynaert, beneden: Roelof Landmeters kinderen; - 1 hofstat van 1 hont en 12 roeden te Buesinchem, belend boven: Geryt van den Dam, beneden: Balthazar van Buren met leen van Vianen; - Henric van der Wade Lambertsz die hij had bij Henricsdochter van Riebeeck heeft ontvangen dat Roelof die Goijer Henricsz opdroeg, o.a. 1 akker in den Hout, belend boven: Jan die Vette, Alijt van Dorn, Claes van Dorn, Kerstken van der Mere, Alijt Zasse en Jutte van den Damme, beneden: Marienweerd

Hamelenberge, van | 1467-05-09

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 196
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Gysbert de Wolff van Hamelenberch draagt op tbv zijn zoon Dirc van Hamelenberch, alle lijftocht die hij had aan ⅓ deel, onderdeylt van 4 campen land, gelegen tot Zoes bij den goede te Hamelenberch, geheten: de Stocmaet, de Nijecamp, de Oude Weyde, de Hoetmaet, die Dirc in leen houdt; zijn dochters Mechtelt, Korstijn en Cornelis, die hij heeft bij zijn vrouw Angniese Gerytsdochter van Hensbeeck, met Jan van Lewen en Jacob Henricsz als mombers, afstand tbv van hun broer Dirc, elk van 1 Eng nobel per jaar rente uit dit leengoed; vervolgens draagt Dirc van Hamelenberch dit leen van ½ van ⅓ deel van deze 4 campen, over tbv Pouwels van Malsen, die ermee beleend wordt; "Pouwels is doot ende dit heeft ontfangen Jan sijn soen"; op dezelfde dag wordt met de andere helft van ⅓ deel van deze vier campen beleend Aernt Knoep, na opdracht van Dirc van Hamelenburch

mannen: Henrick de Wit, Jan van der Anxter, Tyman Mouwer van Heersel

Bitter | 1395

De Raadt III p 210/Düss Clèves Mark no 660
Achternamenindex

Lubbert van Rechede, dit de Bitere, n'élèvera plus de prétentions envers le comte Thierry de la Mark, du chef des lettres des comtes Adolphe et Englebert en faveur de Henri Vrydage van Pevelingen, et renonce à ses droits an dem hove to Lindenhorst, met zijn wapen. 1405: Lubbert van Rechede, dit die Byeter, vend au comte de Clèves et de la Mark son alleu Oevelhudenguet, paroisse de Seprade [Seppenrade] in deir buirschap tot Eicholt

Rechede, van | 1395

De Raadt III p 210/Düss Clèves Mark no 660
Achternamenindex

Lubbert van Rechede, dit de Bitere, n'élèvera plus de prétentions envers le comte Thierry de la Mark, du chef des lettres des comtes Adolphe et Englebert en faveur de Henri Vrydage van Pevelingen, et renonce à ses droits an dem hove to Lindenhorst, met zijn wapen. 1405: Lubbert van Rechede, dit die Byeter, vend au comte de Clèves et de la Mark son alleu Oevelhudenguet, paroisse de Seprade [Seppenrade] in deir buirschap tot Eicholt

Woude, van den | 1381-02-15

Van Mieris III p 366, 367
Achternamenindex

hertog Albrecht doet uitspraak over de doodslagen te Haarlem: - van Claas Mathysz quetsinge 12 £, dit sullen ghelden Roelof Bertoutsz van den Woude, Albrecht Gerrit Bertoutsz en Bertout de Coster, elk voor een derde; - quetsinge van Dirx van den Woude "sullen Ysebrant van Sparrewoude ende Heynric Pontiaen maken een beloken hant, ende zweren ten heyligen dat si hem ende sinen maghen daermede ghebetert hebben met dien dat si daer in brengen sullen ende oflaten; want si int openbaer niet bedreghen en zijn"

Haarlem