21976 resultaten
Rio, del | 1616-09-14
Ned Leeuw jg 1913 p 67
Achternamenindex
compareerde Maria del Rio vrouw van jhr Jan Mulart, en verklaart uit Overijssel binnen Amsterdam gekomen te zijn, en daar zonder enige reden gearresteerd is geweest, van wegen haar mans broer, Dirck Muyllart, domheer te Utrecht
Rio, del | 1608
Batavia Illustrata bl 895
Achternamenindex
genoemd: mr Lodewijk del Rio x Willemyne van Bronkhorst, hieruit kinderen: Pieter, Anthonio, Maria x 1608 Jan Mulard, van Utrecht
Vroede, de | 1284-05-13
Oudste Stadsrekeningen van Dordrecht p 1
Achternamenindex
"doe finirden scepenen ende Raet omme dat heme grote scult anquam vandineghenen die voer heme scepenen ende Raet waren ende coften rocke ieghens Coclike van Rostocke, daer of versceen 136 £ 16sc 9d, die Vastrard innam ende Claes die Vrode van der stede weghen 136£ 16sc 9d"
Boekel/Bokel | 1323-12-11
Reg Rotterdam en Schieland no 317
Achternamenindex
Adolf bisschop van Luik, verklaart dat voor hem terecht zittende in de tuin van zijn paleis te Luik, verscheen heer Johans de Chierf, ridder, die een brief deed lezen dat Johans del Donc, die van den bisschop van Luik de tienden der kerk van Ramesdonck met toebehoren in leen hield, huwde met Maha (Machteld) tevoren vrouw van Leo de Tule en moeder van Jehan le Voweit (Voogd), bij welke vrouw Johan del Donc een dochter (Machteld) verwekte, die haar vader en moeder overleefde en voor wie Williames de Uter Nesse, broer van Johan del Donc, als voogd dit leen ontving, dat deze dochter is overleden en Johan del Donc geen andere kinderen had, waarop Johan le Vouweis het gezegde leen heeft verzocht, dat hiertegen Thieris Boecle, heeft aangevoerd dat dit leen op hem was vervallen omdat hij een bloedverwant was van genoemde Johan del Donc, zijnde hij toch diens broeders zoon, en dat na lezing van deze brief, overeenkomstig het gevoelen van Johan le Chierf vonnis is gewezen ten gusnte van Johan le Voweis
Uytternesse
Molenaar, de | 1359-06-11
Van Mieris III p 98
Achternamenindex
verpanding van het ambacht Schroelshoek in Zwijndrecht door Dirk van oosterhout aan Roelof Duyk
de heer van de Lec en H Molnaer, Theodericus Vopponis, S. P. Camerouwer van Haytsteyn, Fricus Fopponus
Brederode, van | 1408
Rek Rentmeester Kennemerland
Achternamenindex
Willem van Brederode: van de tienden van Medenblic, Zuder-, Noirder-, heer Hughencooch, afterstal van 1405, 100 £ (839 fol 3v); (fol 26v) afterstal van 1406 van de Medembliker Zuder- en Nordercoech 100 £; 1407: (838 fol 8v) van idem en van de tienden van heer Hughencooch 60£; 1427: (857 fol 31) "doe Joncheer Willem van Brederode tot Medenblick en in Wieringen was daer hij gevangen wert, doe sende Huwet (?) die castellein van der Nyenborch 21 gewapende op die Nyenborch om dat te helpen bewaren, die daer lagen 4 dagen, voor hun cost 9£"
Rietwijk, van~ | 1251-01-20 (1250)
v.d. Bergh I no 535/Reg XVIII Albertus fol 75v
Achternamenindex
Symon miles de Harlem beleent Jacobus de Hilckebroeke, oppidanus in Harlem, met het land dat Theodericus zoon van wijlen heer Allard Dove dicti van hem in leen hield; opschrift akte: Willem van Hilsebroek; vgl 1331-04-01
Does, van der | 1418-03-01
R.A.H. Coll Aanw 54 fol 36v
Achternamenindex
gravin Jacoba oorkondt dat wijlen haar vader Dirc Potter beleend had met de hofstad en het goed van der Loo, die Lysbetten van der Does jaarlijks omtrent 40 £ gaf, gelegen deels in Maeslandt en deels in Voirburch bij der Loo; na Lysbeth's dood zal deze rente weer aan Dirck terugkomen
Mathenesse, van | 1424-12-15
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 340v, 341
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: "alle degenen etc doe ic verstaen Adryaen van Matenesse dat mi bi gecomen is hoe Vrancken rechte leenvolgers van Ghestel die tienden tot Heiligersberge gelegen tusschen Scarpendrecht ende Louwerssloet versuemt hebben 4 jaer lang an den abt van St Pouwels te Utrecht also als sie de voirs. tiende van der abdie hielden. En ic dat van den abt voirs also oec verstaen heb dat sie dese voirs tiende na inhout des briefs hierna volgende versuemt hebben, houdende van woirde tot woirde als hierna beschreven staat"; volgt de leenbrief van 1366-08-13; abt Gheryt van Damassche verklaart: "dair wij Jan van Ghestel des voirs Vrancken leenvolger een weet of hebben doen doen als recht is van 4 jaer pacht die ons daer aen ontbraken ende want hi noch nyemant en quam die ons daeraf voldaen hadde, so sijn die tienden vrij an ons en onser abdie gecomen"; de abt verkoopt deze tienden nu aan Adriaen van Matenesse voor 15 scatponden en 4 jaar achterstallige pacht, en hij wordt ermee beleend