6770 resultaten
Bergh, van den | 1471-01-18
Arch Huis Bergh Reg Brieven 257
Achternamenindex
de heer van den Bergh schrijft aan Daem [Adam] Schaep hoe zijn standpunt is inzake de berechting van diens zaak tegen Seyne van Broichusen
Zaenden, van | 1423-1424
Rek Rentmeester Kennemerland bijlage
Achternamenindex
Duve Jan van Sanen betaalt visserijgeld van 64 ½ geers in Winkel
Geest, van | 1366
Quellen Stift Xanten p 158
Achternamenindex
uitgaven kapittel Xanten: Johanni Bols eunti ad Conradum Vorster cum Wilhelmo de Geijst propter exactionem bonorum ad presenciam, pro equo con dueto 12d
Deen, de | 1400
Rek Rentmeester Kennemerland 830 fol 9v
Achternamenindex
Aernt die Dene: van de tienden van Yponthove die Cleef hiet, van 1399 20 £
Deen, de | 1282-11<
De Fremery no 228
Achternamenindex
lenen ten tijde van Floris V: no 83) Albrecht Willems Denenz houdt in leen 2 morgen en de woning, 2 morgen in de Rietmade, te Monster of 's Gravesande
Deen, de | 1343
Rek Hen Huis II p 32
Achternamenindex
ontvangsten rentmeester Noordholland, van landhuur in Cameric: heer Willem die Deen 3 viertel land 4 £ 5 sc
Daeij | 1749-1770
Bruinvis: Alkmaar no 417, p 18, 24
Achternamenindex
schepen of burgemeester van Alkmaar: mr Hendrik Adriaen Daey, stierf 1770-09-24
Barendrecht, van | 1328-05-24
Versl Rijks Oude Arch 1923 1 p 292/293; Arch Heerlijkheid Oost-Barendrecht Oorspr inv no 85
Achternamenindex
de abt van St Paulus te Utrecht beleent met ⅓ deel van de tienden in Berendrecht, opgedragen door heer Diederic van Reyde, ridder, en gelegen in het gerecht van Johan heer Gillysz, diens oudste zoon Gillys, op voorwaarde dat deze bij de dood van zijn vader het leen weer opdragen zal, waarmee dan zijn oudste broer of een van zijn naaste erfgenamen beleend zal worden
Riede, van | 1328-05-24
Versl Rijks Oude Arch 1923 1 p 292/293; Arch Heerlijkheid Oost-Barendrecht Oorspr inv no 85
Achternamenindex
de abt van St Paulus te Utrecht beleent met ⅓ deel van de tienden in Berendrecht, opgedragen door heer Diederic van Reyde, ridder, en gelegen in het gerecht van Johan heer Gillysz, diens oudste zoon Gillys, op voorwaarde dat deze bij de dood van zijn vader het leen weer opdragen zal, waarmee dan zijn oudste broer of een van zijn naaste erfgenamen beleend zal worden