19774 resultaten
Oudendijk, van den | 1379-07-13
Reg Rotterdam en Schieland no 1016
Achternamenindex
Odsier van Cralingen, Francke Visscher, Pieter Venijn van den Oudendijck, Daem van der Duyn, Jan van Cattendijk verklaren gezien te hebben een bezegelde brief van 1320-11-12, en bezegelen op verzoek van ambachtsbewaarders van Sevenhuysen en van Rotten de akte
Hamelenberge, van | 1453-12-17
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 464, 163v
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Jacob van Poelgeest oorkondt dat Jan van Hamelenberge Dircsz zijn dochter Alijt die hij heeft bij zijn vrouw Korstijn Ghysbert Te[n]gnagelsdochter tot lijftocht maakt het ⅓ deel, onderdeelt van 4 kampen land gelegen tot Zoes bij den goede tot Hamelenberge: geheten Stockmaet, de Nyewe Camp, de Oude Weyde, de Homaet, na zijn dood de rechte nahand, en erven zullen op zijn dochter Alijt; 1460-08-16: Alyt Jansdochter van Hamelenberge, bij zijn vrouw Korstine Gysbert Tengnagelsdochter, met haar man Aernt Knoep, wordt na dode van haar vader Jan van Hamelenberg beleent met deze goederen, haar man doet hulde en eed
mannen: Ot Slingelant, Jacob van der Weteringhe; 1460: Henric van Duven, Tyman Mouwer van Heerssel
Dijk, van | 1606-1618
Bruinvis: Alkmaar no 186 p 18, 25; Batavia Illustrata bl 967
Achternamenindex
vroedschap, burgemeester, schepen van Alkmaar: Pieter Jacobsz van Dijck ; 1618-10-11: ontslagen; Pieter van Dijk x Maria van Foreest
Arkel, van | 1389-04-13 (1388)
R.A.H. Coll Aanw 92 fol 64
Achternamenindex
hertog Albrecht verkoopt aan Zegher Florensz 4 hoeven moer met tienden en heerlijkheden, "daer wij alomme met onsen moer naest ghelegen zijn mitten oestzijde streckende allanges an den nuwen dijck, die wij buyten des heren Spranghen van Arckel hebben doen maecken"
Dam, van | 1397-03-07
Arch Rijnsburg
Achternamenindex
Jacob van Dam, schout van Rijnsburg, met zijn zegel (drie ankerkruiers);1403-04-23: idem
Schaep | 1484-09-02
Leenregister Huis Bergh no 30 p 31
Achternamenindex
Aildemaitsslach, - 5 roden in de 7 roden in Jans Slage van Kelle, - 5 roden in Nijemaet, - 5 scepelsaets aan twee stukken te Schadewijc Baven Peter Herman Rycolszscamp, 1 £, beleend: Gerit Schaep Daemsz na dode van zijn tante Aleid Post, met toestemming van zijn oudere broer Aelbert; 1544-01-12: Daem Schaep Gerytsz na dode van zijn vader; 1553-04-24: Wolter Schaep broer van Daem Schaep Gerytsz mede tbv van zijn broers Johan en Ailbert Schaep en voor de kinderen van Daem, na diens dood, aangezien Daem beleend was geweest in naam van zijn moeder; 1562-06-03: mr Ailbert Schaep na dode van zijn moeder en na magescheid met zijn broers Johan en Wolter, en Reyner en Gerit, zoons van wijlen zijn broer Daem Schaep
Didam
Stavenisse, van | 1269-07-29
v.d. Bergh II no 188
Achternamenindex
Boudewijn Tancardsz van Stavenisse verklaart dat die van de abdij ter Does geen schuld hebben aan de dood van een arbeider aan de dam van Hincline die van een aan het klooster toebehorend schip gevallen en verdronken was, en dat diens erfgenamen geen recht hebben op schadevergoeding, die hun echter door de abt vrijwillig gegeven is
Boudewijn van Stavenisse, Daniel dictus Vraet, Biggo van Coudekerke
Coudekerke, van~ | 1269-07-29
v.d. Bergh II no 188
Achternamenindex
Boudewijn Tancardsz van Stavenisse verklaart dat die van de abdij ter Does geen schuld hebben aan de dood van een arbeider aan de dam van Hincline die van een aan het klooster toebehorend schip gevallen en verdronken was, en dat diens erfgenamen geen recht hebben op schadevergoeding, die hun echter door de abt vrijwillig gegeven is
bezegeld door Boudewijn Tancardsz van Stavenisse, Daniel dictus Vreet en Biggo van Coudekerke
Boekel/Bokel | 1323-12-11
Reg Rotterdam en Schieland no 317
Achternamenindex
Adolf bisschop van Luik, verklaart dat voor hem terecht zittende in de tuin van zijn paleis te Luik, verscheen heer Johans de Chierf, ridder, die een brief deed lezen dat Johans del Donc, die van den bisschop van Luik de tienden der kerk van Ramesdonck met toebehoren in leen hield, huwde met Maha (Machteld) tevoren vrouw van Leo de Tule en moeder van Jehan le Voweit (Voogd), bij welke vrouw Johan del Donc een dochter (Machteld) verwekte, die haar vader en moeder overleefde en voor wie Williames de Uter Nesse, broer van Johan del Donc, als voogd dit leen ontving, dat deze dochter is overleden en Johan del Donc geen andere kinderen had, waarop Johan le Vouweis het gezegde leen heeft verzocht, dat hiertegen Thieris Boecle, heeft aangevoerd dat dit leen op hem was vervallen omdat hij een bloedverwant was van genoemde Johan del Donc, zijnde hij toch diens broeders zoon, en dat na lezing van deze brief, overeenkomstig het gevoelen van Johan le Chierf vonnis is gewezen ten gusnte van Johan le Voweis
Uytternesse