20700 resultaten

Ghest | 1246-09-16

v.d. Bergh I no 431
Achternamenindex

Nicholaus heer van Putte oorkondt dat Heinricus de Hord van hem in leen houdt 3/4 deel van een land genaamd Zuythord, tussen Scolvliet en Beeninghe, en waarvan Hugo de Ghest het 4e deel houdt. Bovendien houdt Henricus 2/3 deel van een land tussen Scolvliet en Westerlike, het derde deel hiervan houdt Allard zoon van Johannis. Na Hendriks dood zullen deze 2/3 komen op "Simon consanguineus suus". Ook houdt Henricus 1/4 deel van de tienden in Drenkwaard en van dit vierde deel verkrijgen Hugo de Ghest en Simon het vierde deel, en Allard zoon van Johannis 1/6 deel, maar na Hendriks dood zal zijn bloedverwant Henricus de tienden in Drenkwaard en 10 roeden land in Scolvliet van de graaf in rechten leen verkrijgen

Dunen, van den | 1338

Rek Houtvester Holland p 110
Achternamenindex

rekening houtvester Holland: ontvangen van elsenhoute in langhecrofte: - Pieter van der Dune 26 sc

Rijnsche | 1418

De Raadt II p 54/Düss Cleves Mark no 756
Achternamenindex

Bernt van der Heyden dit Rijnsche, homme du duc de Clèves comte de la Mark

Delen, van | 1423-1665

Wapenheraut jg I: 13, 15,16, 57, 59, 60, 108
Achternamenindex

lid of gildemeester van het St Jorisgilde te Harderwijk: 1423: Arnold van Delen, 1476: Helmigh van Delen, 1527-1616: Brant van Dele, 1647: Evert van Delen, 1652: Herman van Dele, 1665: Peter van Dele

Burch, van der | 1368-04-13

Arch Kloosters in Delfland p 219/Arch Maria Magd in Bethanie regest no 13
Achternamenindex

Jan van der Burch beleent Dirk Steffensz met 12 ½ morgen in die woninge geheten Sculenborch in het ambacht van Ryswijk; 1368-04-20: Jan Jansz van der Burch verkoopt dit leen aan Dirck Steffensz, oom Mathys van der Burch zegelt

Drenkwaard, van | 1246-09-16

v.d. Bergh I no 431
Achternamenindex

Nicolaas heer van Putten oorkondt dat Henricus de Hord van hem in rechten leen houdt ¾deel van een land genaamd Zuydhorst, gelegen tussen Scolvliet en Beeninghe, waarvan Hugo de Ghest het 4e deel houdt. Bovendien houdt Henricus ⅔ deel van een land tussen Scolvliet en Westerlike, het 3e deel hiervan houdt Allardus filius Johannis. Na Henrics dood zal ditdeel komen op Simon, zijn bloedverwant. Bovendien houdt Henricus ¼ deel van de tienden in Drenkwaard en van dit ¼ deel krijgen Hugo de Ghest en Simon het 4e deel en Allard filius Johannis ⅙ deel, maar na Henricus dood zal Henricus consanguineus ejus de tienden in Drenkwaart en 10 roeden land in Scolvliet van de graaf in rechten leen verkrijgen

Donk, van der | 1312

Livre Feudataires de Jean II de Brabant p 35, 78, 170
Achternamenindex

Elisabeth van der Donc 5 quartaria prati et mansum cum appenditiis apud Lyre. Johannes Cluzekin prestitit fidelitatem tamquam mamburnus; - Giselbertus van der Donc, de terra Ghelrie, fidelis ducis Brabantie, de 10 £ Lov. annuatim recipiendis ad molendinum Brazii Lovaniense, in Nativitate Domin solvendis. Quas habet ex parte Ruthgeri de Asselt cujus filiam duxit in uxorem. Dies solutionis prima in Nativitate Domini MCCC decimo octavo; - Johannes van der Donc de bonis in Nieuwenhusen que fuerunt suum allodium et supportavit ea in manus ducis et iterum a duce recepit in feodum, et bona de Berlychoven, que sibi devoluta erant ab Henrico et postea de Johanne fratre suo, de Berlychoven

Teylingen, van~ | 1410-07-13

Wapenheraut jg 1904 p 271
Achternamenindex

"doe quam Herman van Afferden weder, so hi in den lande van Gelre gesent was, mit Ghyskin Fey ende mit meer gesellen ende namen Symon Teylinc ut der meynte after Lederdam (…) ende reden doir Reynoy, duer Besde ende duer den lande van Gelre bi Oechten over ende voert tot Afferden dair si II mergen vercoften.."

Merwede, van der | 1321-04-14

Reg Hann p 94/Reg EL 13 fol 34v/EL 20 fol 31
Achternamenindex

Clays van der Merwede en Hughe de Mont, Symon veren Belensz kinderen worden beleend met ⅕ deel van het dorp Scharpenisse en de halve watermolen aldaar

bij Van Mieris: Monic

Wilde, de | 1424~

Rechtspraak Graaf van Holland dl II p 60, 61/Memoriale XVI ingeschoven in fol 142
Achternamenindex

vervolg II: "item een ander clage als dat Aernt voirn. gecomen is met vergadering van mannen ende heeft Jan Jacob, mynen oem, daer hij een scout van Alcmair was, ter doot gequetst over een vrede die binnen 4 uren gemaect was, dair hij van die quetsinge doot gebleven is en mynen lieven genadigen heer van Bourgongien en synen Hogen Raet niet en ontsiet van der groter misdaet die hij daer an misdaen heeft. Ende lieve heer Roelant [van Uytkerke], want dese Aernt die Wilde veel andere feyten gedaen heeft, die men u wel onderwysen sal, soe bid ic u vriendelic om God ende om genade, dat ghij dese saken wilt berechten want ic dez niemant te clagen en weet dan u, want ghij ruwairt van dese lande van myns genad. heren wegen ghesett sijt"