32158 resultaten

Enkhuizen, van | 1319-04

R.A.H. no 33 Vriesland fol 54/Reg EL 10
Achternamenindex

item want wi verstaen hebben dat Pieter van Enghuzen ende sijn gheselscip die sluze opghesparret hadden, ende Doede Janinc die dore van der sluze opghesparret hadde van Oesterblockweer sonder varent op den dike ghehaelt hadde, ende Vordenaer Gerbrandssone die sluze bi Oesterleke opghesparret hadde, ende dat Jan Veeren Gheertrudensoen die sluze bi Scellinchout opghesparret hadde, ende dat Martyn van der Nieuwerwike die sluze te Hoerne bi sinen huze opghesparret hadde, ende dat Willam Hughe die sluse te Wrsem opghesparret hadde, ende dat Pieter van Wormaer ende Didde(..)aren Wolfaerdssoen die sluzen in Haren Hugendike ende Outorperdike opgesparret hadden, soe ghebreder wi hem van ons Heeren weghen des graven dat si dat verbeteren bi den rentmeester ende bi den dycgrave hof dat si te ghizel varen daer si se wisen sullen, ende Willaem Hughe salt verbeteren Jan van Berghe. (Peter van Enghuizen had sluizen geopend te Oosterblokker, er vindt een zoen plaats te Medemblik en hij moet te Leiden in gijzeling komen)

Bot | 1472-06-06

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 296, 296v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Aelbert Dier als gemachtigde van Herman Andries Botsz wordt na dode van diens oudevader Lambert Pijl, beleend met: 1) 8 schaerweijen in de Kriecxkamp, strekkende uit de Eem tot aan de Bisschopswech, noord: Beert Ricout Willemsz.dochter met ⅓ deel van dezelfde kamp, zuid: die schut en Peter Willemsz, 2) Gerbrant Noijdenz husinge, hofstede en berch, boven: Henric Jacob Fyenz.z, beneden: Evert van den Doem, strekkende van de Brinck tot aan de overen wech, 3) land boven de overen wech, geheten "dat Brede", boven: Henric Jacob Fyenz.z, beneden: Evert van den Doem, 4) een dwarsstuk, 1½ scepel land, boven: Henric Jacob Fyenz.z, beneden: Jan Stuep Ricoutsz, 5) aen die Schoenberch 10 schepel land, aan de Bareweg gelegen [Baernseweg], boven: Goede Scilt, beneden: Evert van den Doem, 6) ½ scepel land in Zindelberch, boven: Wouter Mors, beneden: Geryt Rutger Gerytsz, 7) 1½ scepel land in Heeckacker, boven: Henric Cuper, beneden: nakomelingen van de heren van Abcoude, en het engelant dat hij heeft in het kerspel van Zoes; Herman ontvangt dit alles tot een goed onversterfelijk erfleen

mannen: Geryt van Rijn, Peter Dier, Jan Zaell

Bentheim, van | 1339-12-08

Van Mieris II p 626
Achternamenindex

heer Simon van Benten, houtvester van onsen houte van Hairlem, wordt door de graaf ontboden "dat ghi van onsen weghen betaelt jaerlix den Minderbroeders, die daer Terminariis jaerlix es tote elken Bamisse 10 sc Holl toit sinen barninghe (=brandstof) te helpen voir enen boem, die si pleghen te hebben te bornen uten Houte, ende dien wi hem wederseyt hebben, ende des neemt jairlix van hen ene kennisse jeghens ons mede te rekenen, dair mede sullen wi u van also vele quiten in juwer erster rekeninghe"

Monemento, van | 1370-01-03

De Raadt II p 502/Chartes Ducs de Brabant
Achternamenindex

Thierry van Monemunt, chevalier, déclare le duc de Brabant indemnes des dommages que lui et sa soeur, dame Ysabeau van den Gruythuyse ont subis

Does, van der | 1366-01-01

Inv Arch Rynsburg dl I regest 368
Achternamenindex

Dirc van der Does, schout van Voorburg, oorkondt dat zijn vader Jan van der Doesen diens vrouw Kerstine, verkocht hebben aan hun zwager Willem van Voorburch een rente van 10 sch per jaar, die Willaem de bastaerd en zijn vrouw Katerine toebehoorde. Met een brief van1351-01-25, die met de rente Katerine, weduwe van Willaem de bastaerd, Philip Aerntsz van den Dam en zijn broer Claes Hurst aan jvr Kerstine in eigendom overgaven

Voorburg

Jode, de | 1468-07-24

Coll Aanw 240 fol 986, 1003, 1019v, 1073
Achternamenindex

de jvr van Hardinxvelt en haar zoon Aernt contra Aernt van der Duijn (opschrift: Daem); 1468-07-27: Aernt die Juede contra Daem van der Duyn over het veer te Hardinxvelt door Aernt geerfd van zijn oude vader heer Arent van Gent; idem 1468-07-28 en 1468-08-11

Arkel, van | 1631-06-20

Not Arch Amsterdam 403 fol 254/Notaris Nic Jacobs
Achternamenindex

Dick Bontius, koopman te Amsterdam, machtigt Jan Michielsz Been, wonende in den Briel, om tot executie te brengen het vonnis dat hij, constituant, verkregen heeft tegen Joost Pietersz van Arckel van date 05-11 j.l. te Schoonhoven voor een bedrag van 234 gld 5 st en 8 penn

Woude, van den | 1287-09-17

v.d. Bergh II no 620
Achternamenindex

graaf Floris V belooft de poorters van Delf de vrijheden "die si bescreven ende beseghelt hebben van ons ende van onsen ouderen. Ende dat hem dat ane hoere vriheide niet letten we sal dat zii doer onser sonderliner bede Hughen van den Woude ontvaen hebben te hoeren portrecht"

Bennebroek, van | 1418-08-26

Arch Nassau Domeinraad I 2 reg 1074
Achternamenindex

Hertog Johan van Brabant en Jacoba van Beyeren beloven hun moeder Margriete van Bourgondië en hun Raden schadeloos te zullen houden en verbinden hiertoe hun tollen in Holland en Zeeland. De Raden zijn: Willem van den Berge, Gheryt van Poelgeest, Florys van Tol, Jan van der Bouchorst, Reynout van Brakel, Dirc van Santhurst, Claes van Diepenberth, Geryt van Bennenbroek, Jan van Dorp, Adriaen v Mathenesse, Willem van der Does, Costyn van der Does,Philips die Blote; Jan Eggert; Wolfaert van der Duyn; Dirc Saij van der Bede [= Lede], Harman Beyntjer; Lourens van Overvest; Willem van den Couster en Jacob Leen, die zich borg gesteld hebben voor de steden Haarlem, Delft, Leiden, Amsterdam en Gouda voor 2000 nobels jaars en die deze ten behoeve van de hertogen verkocht hebben aan lijfrenten

Herlaer, van | 1348~ (1345-1351)

Van Mieris II p 759/Matthaeus Chron Egm p 222, 223
Achternamenindex

twist over de tienden van Cole, Boekelsdyc en Bloemertsdyc met de abt van Egmond, die beweerde dat deze tienden als een recht leen aan hem vervallen waren bij de dood van de vrouwe van Rotterdam heer Dirk Boekelsdochter. Zij huwde met heer Simon van Teylinge die belening verzocht aan abt Hugo Mensenz (1326-1345); "daerna doe Haer Symon doot bleef, versochte sijn wijf die tiende, daer veel goede luden over waren, voor Haer Willaem van Rolland, die doe abt was, dies hij haer niet doen en woude"; "Daerna na sij Haer Gerrid van Harlaer te manne, die t oock mede aen Haer Willem van Rolland versochte" zonder resultaat; "Doe seyde Haer Gerrid van Harlaer dat elck man nam, dat hem besciten mochte. Daerna en versocht sij dat goet niet, also langhe alse levede, maer bleef daer in sitten met gewelt.... etc"