23160 resultaten

Hamelenberge, van | 1467-05-09

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 196
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Gysbert de Wolff van Hamelenberch draagt op tbv zijn zoon Dirc van Hamelenberch, alle lijftocht die hij had aan ⅓ deel, onderdeylt van 4 campen land, gelegen tot Zoes bij den goede te Hamelenberch, geheten: de Stocmaet, de Nijecamp, de Oude Weyde, de Hoetmaet, die Dirc in leen houdt; zijn dochters Mechtelt, Korstijn en Cornelis, die hij heeft bij zijn vrouw Angniese Gerytsdochter van Hensbeeck, met Jan van Lewen en Jacob Henricsz als mombers, afstand tbv van hun broer Dirc, elk van 1 Eng nobel per jaar rente uit dit leengoed; vervolgens draagt Dirc van Hamelenberch dit leen van ½ van ⅓ deel van deze 4 campen, over tbv Pouwels van Malsen, die ermee beleend wordt; "Pouwels is doot ende dit heeft ontfangen Jan sijn soen"; op dezelfde dag wordt met de andere helft van ⅓ deel van deze vier campen beleend Aernt Knoep, na opdracht van Dirc van Hamelenburch

mannen: Henrick de Wit, Jan van der Anxter, Tyman Mouwer van Heersel

Dorp, van | 1658

J.A. Jaeger: A.R.A. Hs 3e Afd no 755 p 162
Achternamenindex

verklaring van Adriaen van Gustaff [sic !] baron van Lewijt, zoon van de graaf van Flodroff, voor het Hof van Holland afgelegd omtrent zijn duel met jhr Arent van Dorp, vaandrig in een compagnie gardes

Eijl, van | 1399-1400

Quellen Stift Xanten p 564, 565
Achternamenindex

uitgaven rentmeester Xanten tussen Maas en Waal: "hern Herman van Goch gegeven doe hi met Snelleken tot Nijmegen was, omme der vreden wille van Goderts kynder van Eijl, daer si brieve af werven van den rentmeester, 5 gld; des rentmeesters scriver gegeven voer die brieve te scryven en te segelen an Elbert van Eijl ende ane den drossalen van Gelren, 20d"

Koevoet | 1380-1390

Codex Dipl Neerl serie 2 dl 2 p 195, 201, 204
Achternamenindex

klachten van de heer van Vianen tegen de heer van Arkel: - item ontbruyct die joncheer van Aerckel Dirc Heinricsz 7 morgen land, dat Gheryt Coevoet doet van des joncheren wegen, daer Dirc voors geschaad werd 20 Dordr gld; -item soe neemt die joncheer van Arkel Gheryt Coevoets Woutersz 14 morgen etc. - Wouter Coevoet 12 morgen, van elke morgen 7 gld

Does, van der | 1406-12-31

Inv Arch Secretarie Leiden regest 267/Van Mieris: Handvesten Stad Leiden p 672
Achternamenindex

hertog Willem doet uitspraak in het geschil tussen Geryt van Zijl, Mouwerijn van der Does en Gerrit van Bennebroek over voorrang (voorofferen) in de kerk van Leiderdorp: Alle drie moeten beneden het koor staan, Gerrit en Mourijn aan de noordzijde, Gerrit van Bennenbroec aan de zuidzijde, daar Gerrits ouders "altoes voirtijts t voordeel gehadt hebben van den voor offeren en paeis nemen"

hoofdtak

Doem | 1592, 1595, 1598

Velius: Chronyk van Hoorn Schepenen p 27
Achternamenindex

schepen in Hoorn: Jacob Teunisz Doem

Riebeek, van | 1423-07-29

Leenregister Culemborg fol 97
Achternamenindex

leenregister Culemborg ± 1410: - Gysbert Speijgert Bertousz [Speijaert] 2 ½ morgen in het gericht van Goije op Dele [Delf], belend boven: Diric Frederickxz, beneden: Henric Rijebeek en Gerijt Andriesz

Duyn, van der | 1468-07-24

Coll Aanw 240 fol 986, 1003, 1019v, 1073v
Achternamenindex

Daem van der Duyn gedaagde door de jvr van Hardinxvelt en haar zoon Aernt; 1468-07-27: Daem van der Duijn zou de veerstede te Hardincsvelt in bezit genomen hebben; 1468-07-28: Aernt de Juede contra Daem van der Duijn (1468-08-11)

Egmond, van | 1379-09-12

Reg Rotterdam en Schieland no 1020
Achternamenindex

Gysbert Jans van Vorenbroeck draagt aan Arent van Egmond op 5 ½ morgen land in het ambacht van Cralinghe, in een weer land, gemeen met Oudtzier van Cralinge en Damas Claesz [Daem van der Duyn ?], strekkende van de Merwede tot de Cralingewech toe; belend oost: Oedzier van Cralinge, west: Daem van der Duyn (1360), en wordt er vervolgens mee beleend; 1410: Katryn Voppen, daarna haar zoon Voppe die seijer

Heemskerk, van | 1418-01-02 (1417)

Van Mieris IV bl 444
Achternamenindex

"Jacob etc laten weten heren Gheryt van Heemskerc, hoe dat wij onse huys tot Heemskerc, dat ghi van ons houdt, eens bi onsen getrouwen den heere van Brederode dair God die ziel of hebbe, hebben doen eyschen ons te openen, als dair toebehoirt, dair ons weygerinck of ghesciet is, dez wij niet vermoet en hadden. Ombieden u noch, ende manen u ander werven, dat ghi ons of dengenen dien wijs van onser wegen machtigen, ende dairtoe utscicken sullen, onse vorsz slot opent, ende doet openene, so ghi sculdich zijt te doen, opdat ons geen noot en doe anderen raet dair op te hebben. Hier of uwe bescreve antwoirde bi densen bode.."