24137 resultaten

Gro(n)duvel | 1363-1374

Rek Rentmeester Kennemerland 811, 809, 812, 816
Achternamenindex

mr Godevert Gronduvel: 1363-1364 van synre pensie 14 £ 8sc (811 fol 18v); 1361-1362: (809 fol 24v) van sijnre pensie van 1362 14 £ 8sc; 1366-1367: (812 fol 23v) mr Goedevert die Gronduvel van sine pensie 14 £ 8sc; 1373-1374: (816 fol 31) idem van zijn wedde van het jaar 1373 12 £ en 14 £ 8sc

Duyn, van der | 1366-01-15

Kroniek Egmond p 249, 252/Dagregister/ Cartul Egmond 1378 p 94, ms B IV p 75
Achternamenindex

stierf Margareta van den Dune, die aan het klooster 5 £ besprak en op ons kerkhof begraven is; 1370-02-16: stierf Nicolaes, zoon van Margaretha van der Duyn, die 5 £ besproken heeft

Duyk |

Batavia Illustrata bl 1148, 751, 932
Achternamenindex

genoemd: Gysen Duyk, ridder, dochter Catharina Duyk; 1466: edelen van Holland Snellard en Willem Duyk; … Duyk x Dirk van der Does

Diert | 1470-09-20

Bijdr Bisdom Haerlem IV p 261
Achternamenindex

Aelbrecht Ottenzvan Egmond schenkt land aan de pastoor te Heemskerk om daarvoor memorie te houden voor hem en zijn familie: "In den eersten de helft van een hoeff lants legghende in den ban Heemskerck bij der Duyn, twisken cyen voer Baert Jan Michielzoons huys, daer lenden off zijn: an t westeynde die grote cye, an die noertzijde Dirc Gherytsz, ant oesteynd die grote cye ende an die zuytzijde Aeff Michiel Diertsdochter. Item noch in denzelven ban voirseyt die helft van de 1 ½ hoeff legghende bij der Duyn bijnoerden den ouden dyck, twisschen cyen, daer lenden off sijn Dirc Mathysz an die zuytzyde ende Aeff Michiel Diertsdochter an de noertzijde. Item noch in denzelven van voorseyt bij der Duyn die helft van een stucke lants twisschen cyen, bijzuden den ouden dijck ende is gheheten "dat block" daer lenden off zijn an die zuytzijde Aeff Michiel Diertsdochter ende an die noertzijde Dirck Michielsz"

Zaenden, van | 1404-03-11

G.A. Alkmaar Klooster Oude Hof no 15 (in dorso no 4)/naar Vangassen no 255 p 134
Achternamenindex

Claes van Saenden Willemsz erkent dat "den baghinen den eyghendom toebehoirt van der muere en van den erve daer die muer op staet die strect twischen den baghynhove ende der hofstede die hair Gheryt van Delf zijn broeder ruemede metter doot mar dat die timmering die hair Gheryt op ter muer hadde doen timmeren sal blijven staen ende dat men in der tymmering gheen op en vensteren houden en sal thegen den baghynhove"

Marxem, van | 1351-10-28

A.R.A. Leenkamer 32 Copie fol 9v/Reg EL 25 fol 5
Achternamenindex

brief waarin "myn heer in beveelt en machtig maeckt der stede van Delft, dat si keren mogen diere stede van Sciedam de Vestene an die lantside, ende wat si daer in doen bi bescheide dat sal myn heer staende houden, durende tot myns heren wederseggen"

per dominos G. de Marxem et G. Wit, signavit N. de Borsselen

Dure | 1360-1361

Rek Rentmeester Kennemerland 808 fol 19v
Achternamenindex

Heynric Durenz: van de stalen, de haven en de sloot te Enchusen 14 £; Reyndse Durenz: van de Gangael, het coergelt en sciptolle te Enghusen 16 £

Dele | 1410~

Leenregister Culemborg fol 29v
Achternamenindex

leenregister Culemborg: - Claes Delenz 4 hont land gelegen ter Weijde ten man goede; heergewade ½ jaar rente

Dole | 1419-11-17

Leenregister Culemborg fol 86v
Achternamenindex

Hubert heer te Kulenborg ter Lecke en te Eckoye beleent Kerstant Roelenz met zijn lenen o.a. 11 morgen in het ambacht van der Weteringe [Wateringen] strekkende noordwaarts aan de banweg, zuidwaarts aan de banwetering geheten die Zweet, belend boven: Kerstant Roelenz, beneden: Jan Dolenz

Herlaer, van | 1348~ (1345-1351)

Van Mieris II p 759/Matthaeus Chron Egm p 222, 223
Achternamenindex

twist over de tienden van Cole, Boekelsdyc en Bloemertsdyc met de abt van Egmond, die beweerde dat deze tienden als een recht leen aan hem vervallen waren bij de dood van de vrouwe van Rotterdam heer Dirk Boekelsdochter. Zij huwde met heer Simon van Teylinge die belening verzocht aan abt Hugo Mensenz (1326-1345); "daerna doe Haer Symon doot bleef, versochte sijn wijf die tiende, daer veel goede luden over waren, voor Haer Willaem van Rolland, die doe abt was, dies hij haer niet doen en woude"; "Daerna na sij Haer Gerrid van Harlaer te manne, die t oock mede aen Haer Willem van Rolland versochte" zonder resultaat; "Doe seyde Haer Gerrid van Harlaer dat elck man nam, dat hem besciten mochte. Daerna en versocht sij dat goet niet, also langhe alse levede, maer bleef daer in sitten met gewelt.... etc"