11 resultaten
Ruyven, van | 1414
Beschr Heilig Kerstmisgilde p 140
Achternamenindex
vermeld: Claes van Ruyven x Agnyese van Schoten, met nageslacht
1505-08-06 |
Grote Raad Mechelen Broepen Holland dl III dossier 225
Jaartallenindex
attestatie van Zybrant Willemsz, priester en vice cureit van Ryswijk, waarin hij vermeldt dat vlak voor het sluiten voor hem van het huwelijk van Jacob van Domburg en Agnyese van der Werve, door Anthonis Jansz, procureur te den Haag, namens Jacob de punten van de huwelijksvoorwaarden nog eens zijn voorgelezen. Daarbij zijn door Katherina van Treslong en haar tweede man Michiel van Baureijn [van Buren] bezwaren gemaakt tegen de bepaling dat aan Agnyese als bruidschat worden medegegeven al de goederen die Catharina bij het overlijden van haar broer Cornelis van Treslong zou erven. Volgens Katharina en haar man was dit nooit overeengekomen. Zij verlangden derhalve de schrapping van deze bepaling (sub B); 1505-08-06: attestatie van schout en gezworenen van Ryswyk omtrent verklaringen van dezelfde inhoud als voren, door enige getuigen afgelegd (sub C); (sub C zonder datum: een uittreksel uit het testament van Katharina van Treslong, houdende een verklaring van haar, dat zij de goederen bij Vossemeer en Schakerslo nooit aan haar dochter als bruidschat had meegegeven (vgl 1450-04-13, 1507-09-07)
1573-12-09 |
G.A. Haarlem Transportregister 76/25 fol 140
Haarlem Algemeen
Agnyese Willemsdochter weduwe Cornelis Keijser, met haar neve Willem Claesz, gardenijer, als gecoren voogd, verkoopt aan Aernt Pietersz Deijman een boomgaert mettet geboomte en boomgaerthuijsgen daerin staende leggende op ten Voldersgraft, oost: Frans Luijtsz, Dominicus Jansz, Willem Jansz Beijer, Gerrijt de Volder en Hubrecht Slecht, volder, tesamen met een vrije poort of stege tussen de voors. Dominicus Jansz en Willem Jansz Beyer, zuid: die weduwe en erfg. van Jacob Joosten, hopcoper en Jan die Gulickenaer, west: der stads cingele en de erfg. van Gerijt de Coninck, noord: Agnyese Willemsdochter voors. en Claes Ysbrantsz. Koopsom 300 Kar gld
1564-04-06 |
G.A. Haarlem O.R.A. 76/24 fol 58
Haarlem Algemeen
Pieter Thaemsz, snijder, als man en voogd van Agnyese Claesdochter, wonende tot Leymuyden, verkoopt Jacob Dircxz van d'Oude Weteringe een camer emet erve gelegen in de Achtercamp, an d'een zide: Jan Fredericsz, schipper, an d'ander zide: Baernt Jacobsz. Achter streckende aen Symon Jansz. Koopsom 50 Kar gld
1558-11-17 |
R.A.H. Coll Aanw 261 fol 232/Mem Hof van Holland
Jaartallenindex
wijlen jvr Agnyese Pietersdochter, weduwe Crispyn van Boshuysen, had bij haar testament al haar goederen aan de armen vermaakt. Tot executeurs wees zij aan mr Pieter Suys, canonick van OVr Capelle op t Hof in den Hage, en Albrecht Jansz van der Aa en Engebrecht Joorisz. De beide eersten zijn nu overleden. Engebrecht Jorisz verzoekt nu heer Pieter Jansz van Diepenhorst, canonick van de voors. capelle, en mr Reynier Moons, advocaat voor het Hof van Holland, in hun plaats aan te stellen, daar de verkoop van de goederen en distributie van de opbrengsten onder de armen nog niet voltooid is. Het Hof benoemt beide voorgestelden
Domburg, van | 1505-08-06
Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl V dossier 490/1
Achternamenindex
Jacob van Domburg: attestatie van de vice-cureit van Rijswijk dat bij het voorlezen van zijn huwelijksvoorwaarden met Agnyese van den Werve, door Catharina van Treslong en haar 2e man Michiel van Baureyn (Buren) bezwaar gemaakt is, dat Agnyese als bruidschat zou ontvangen al de goederen die Catherina bij de dood van haar broer Cornelis van Treslong zou erven; 1514-01-27: sententie in het proces dat van 1507-1509 is gevoerd tussen Jacob van Domburg contra Jan van Treslong en Lodewijk van Treslong Raessenz; Jacob's vrouw Agniese was een zuster van Lodewijk van der Werve, zoon van Katherine van Treslong, weduwe van mr Clays van de Werve; 1540-01-04: Jacob van Domburg, een van de arbiters in het geschil tussen Adolf van Borssele en Claes van Borssele
1573-11-03 |
G.A. Haarlem Transportregister 76/25 fol 139v
Haarlem Algemeen
Steven Jacobsz, gardenijer, verkoopt Agnyese Willemsdochter, zijn schoonmoeder, drie cameren met een boomgaert en geboomte op die Voldersgraft, noord: Job Jansz, volder, zuid: die erfg. van Gerrit Coninck, oost: Pieter Jorisz, die weduwe van Aernt Pietersz, volder, Bartholomeus van Duijnen en Geryt in die Lely en Cornelis Aerntsz, west: der stede cingele. Belast met 9£ 7sc 6 penn sjaars, losbaar met 150£, weeskindergoet. Koopsom 200 Kar gld (vgl 1573-12-07)
1480-03-20 |
Bijdr Bisdom Haarlem dl 16 no 165/Arch Zijlklooster Haarlem
Jaartallenindex
Vrederijc Symonsz, schout in den ban van Coedijck, oorkondt dat jvr Agnyese Ailbrechtsdochter van Raephorst met haar man en voogd Gheryt Jansz geliede dat zij uit minne ende liefe, die zij uit naam en van wege haar dochter Baertraet Daniel van Noirtichsdochter, toedraagt aan het Zylklooster te Haarlem, waar Baertraet al vele jaren gewoond heeft en nog woont, erkent schuldig te zijn aan genoemd klooster 10 R gld jaarlijkse erfrenten in een eeuwige erfpacht staende op ter helft van een sate lants ghelegen in den ban voirs te Sinte Pancraes, gheheten den binnencoech mitten oisteren dijck, leggende op die wairt, dien als nu int geheel bruijct Gherijt Dircxz, sjaars om 40 R gld, ende heeft se in huyre 10 jaar lang durende. Losbaar deze rente met 100 R gld. Bezegeld door de schout en door haar man Gheryt Jansz
1461-12-20 |
Arch Kerkvoogdij Haarlem Inv 118 fol 34 regest 189/Cartul Zeven Getijden Haarlem
Haarlem Algemeen
schepenen in Haerlem oorkonden dat Dirck Huge Claesz erkende dat hij puerlicken om Gods wille tot vertroostinge zijn en zynre ouderen zielen wille ghegont ende ghegeven heeft, mit desen brieve tot enen vrijen eyghen den canterye der parochiekerken binnen Haerlem omme te bet te volbrengen ende te houden die heylige zeven kanoenynelicke getyden, 40 schell Holl payments sjaers renten, staende op Belije Symonsdochters huijse ende erve, leggende ende staende in Woutersstrate van Rollant, tusschen Symon Gerritsz an d'een zijde, Agnyese Jan Pansen weduwe an d'ander zijde, afterwerts streckende an de Beeck
Jan Claesz Vuijten Gasthuse en Jan van Spanckeren, schepenen
Avesaet, van | 1410~
Leenregister van Culemborg fol 41v, 59v, 78v, 30, 108, 108
Achternamenindex
leenregister Culemborg: - Wouter van Avezaet zijn hofstede te Avezaet en 6 morgen land; - jvr Agnyese zuster van de heer van Culemborg vrouw van Wolter van Overrijn Hackenz 1 acker land bij Jans van Avezaet en 5 ½ hond land en 11 hont, belend boven: vader Gheryt, beneden: Johan van Avezaet; - 3 morgen ½ hont op Rotte, belend Doijs van Avezaet, Otte van Arkel en Scalcenlant, Johan van Russum; - Reynald van Mauderich 11 ½ morgen in de maelscap van Mauderic, in den Enge en die Suevengaerden, strekkend aan Dirck Doijslande van Avesaet; - Herman die Muerder 2 morgen land in Wykermate, belend Baudeken van Avezaet, dat Willem Feijnsenz hield (fol 30); tijns van Culemborg tot Mauderic op 11-11: - Baudeken van Avezaet van 6 morgen in die Husmate en weren Geryt Trants; - Jan van der Eme van 7½ hont in Wykermaet en 7½ hont op den Perric die van Baudeken van Avezaet waren; - Willem Feynsenz van 13 hont in Wykermate 8d (fol 108v)