3 resultaten
1536-12-12 |
R.A.H. Coll Aanw 246 fol 233/Mem Hof van Holland
Jaartallenindex
alsoe Franchoys van Wena heer van Gysenburch op zijn te kennen geven van den Hove onlancx verkregen heeft zeeckere besloten brieven, adresserende an Jan van Outheusen op die tijd dijkgraaf van de Alblasserwaard, bij denwelken denselven Jan bevolen was niet te procederen tot versoucke van Bouwen Oem heer van Papendrecht tot uytlegginge ter cause van een rentebrief van omtrent 70 schilden per jaar die deselve Bouwen Oem heeft op die heerlycheyt Gysenburch, maer te supersederen van te procederen tot vuytlegginge, tot de voirs. Jan van Outheusdens antwoerde gehoert, anders geappoincteerd soude syn. Op welke brieven Godschalk van Oudheusden, alsnu dijkgrave van de Alblasserwaard ende oick zijn broeder antwoerden gegeven ende gescreven hebben ende dairby den Hove verthoont dat die kennisse van desen saecke behoerden den dyckgraaf in der tyd wesende, ende dat sulcx in voortyden diverse proceduren op tie voors. goeden ende renten die verlicht ende subject zijn der materie van dyck..adge gehouden zijn geweest. Dit antwoord is aan de advocaat van Ghyssenburch in copie gegeven, doch deze wist er niets op te zeggen. Daarom staat het Hof aan de dijkgraaf van de Alblasserwaard toe te mogen procederen niettegenstaande het verbod in de besloten brief gedaan
1429-09-25/26 |
Thesauriersrekening Haarlem 1429-1430 fol 75, 102v, 105v
Haarlem Algemeen
dachvaart naar Leiden: die ghaven onse goede lude voirscr (schout, schepenen, vroedschappen etc als afgevaardigden van Haarlem) den heren van den Rade ende den hoghen hyemraet op tie tijt mede te kennen hoe dat die van Aemstelredamme een overtoom bestonden te maken an den Heilighen wech ende dat men dair veel goets voerde ende overscheepte, dat also van outs niet en pleecht te wesen ende dat niet en behoirde, ende begeerden hierop samentlijc an den heren van den Rade ende an den hogen hyemraet van Rynlant dat sij der stede van Haerlem wouden houden helpen ende stercken in horen ouden rechten, wanttet die stede van Haerlem niet en stonde langher te liden. Dair die hyemraet op antwoerden ende seiden dat sij der stede van Haerlem ymmer doen wouden wes sij him dairin sculdich waren te doen, ende seiden oic dat sij s anders niet ghevaren en wouden hebben mit enighen schepen noch goeden dan men t van outs pleecht te varen ende soude moghen dan mit redeliken schuijten die varen mochten mit vele [volc ?] ende mit ghenen anderen goeden gheladen; (fol 102v) een bode van Haarlem gezend "op ten Nuburch an den bailiu van Scermer"; (fol 105v) op 5 Dec. Hubert messagier gesent an den Heyligenwech om te bezien of die palen [?] in Costverloren opgehaalt waren of niet, en was ut een dach, 6sc
1448-1449 (3) |
G.A. Haarlem Thesauriersrekening I no 201
Haarlem Algemeen
(vervolg) (fol 119v) op 1449-01-15 Gerrit Steffensz vroetschap met twee burgemrs naar den Hage van Gerbrand Berwoutsz, onze poorter, die met zijn schip en goed te Geervliet opgehouden was. Ook genoemd Joseph Dircsz, poorter van Delft; (fol 120v) twee burgemeesters met Aernt Pietersz als gasthuismeester van St Elisabethsgasthuis naar den Hage om zich te verantwoorden voor de Raad van des gasthuisland "daer hun Florys Gale in vercorten wilde"; (fol 121) weer naar den Hage voor de zaak van Jan Claesz Raet; (fol 121v) brief van de Raad aan Haerlem, dat zij t recht van Jan van der Haven wilden uitstellen tot Mei toe. Naar den Hage 10 Mrt; (fol 122) item also Gheryt Steffensz over gesprenget wert dat mr Voppe geseit soude hebben dat Gheryt Steffensz voorn. qualyc gesproken soude hebben roeerende van myns genadichs Heren brieven, so voeren Pieter Jordensz als burgemeester en Symon Berwoutsz met hem op 24 Mrt naar de Raad etc; op 30 Mrt Everardus naar de Raad in den Hage om te antwoerden op die beclachten die Jan van Bekesteyn op der stede van Haerlem voir den Rade gedaen hadde, roerende van der stedevesten. Nogmaals (fol 123) op 14 April; (fol 123v) op 27 April naar de Raad over klachten door Jan v.d. Haven tegen de stad ingebracht; (fol 124v) Dirc Boudynsz van Zwieten, quitantie 1449-01-20, ontvangt 33 £ 2sc die hij voor de stad voorgeschoten had voor de betaling van de reis van een gedeputeerde naar Calisse, waar dachvaart was; (fol 126) op H. Sacramentsavond wert Pieter Grebber metter stedebrieff gesent tot Noirtich an Jan van der Boeckorst inhoudende dat hi hier tot Haerlem bij hem quame, ende was ut 2 dagen, 16sc; Pieter Jacobsz der stede messagier, evenzoo Jan van Barry; op 9 Juli werd Lottyn Gherytsz tot Delf gesent om Claes van Warders pontgelt in te manen, ende gaff den scout van Ryswyc, daer hi Claes van Warders goet mede vrijde, 5 Wilh scilt; (fol 126v) Hubert Dircsz der stede messagier naar de jonchere van Montfoort en de schout van Woerden, roerende van dat recht dat die voirs. schout dede op Luijtgen Claesz ons poirters lant van Jacop Jansz lyfpensien