2 resultaten
1543-04-20 |
Bijdrage Bisdom Haarlem dl 16 no 2401/G.A. Haarlem Arch Zijlklooster Haarlem
Jaartallenindex
Jan Matheusz, schout in de ban van Limmen, oorkondt dat Claasgen Nielendochter, weduwe van Arian Woutersz, met haar gecoren voogd Jacob Claesz, Claes Woutersz en zijn broer Arijan Woutersz, broers van Arian Woutersz, bestorven voogden van de weeskinderen van haar broer, verklaarden gezamenlijk schuldig te zijn aan het Zijlklooster te Haarlem een jaarlijkse losrente van 30 gouden Kar gld en 11 st, losbaar met 550 Kar gld ineens; welke som zij verklaarden dat Arian Woutersz in zijn leven van het klooster ontvangen had ende metten welcke hij wederomme gecoft heeft een stucke lants genaamt de Twijstering, gelegen aan de oostzijde in de ban van Limmen, belend zuid: Cornelis Tosen ende Isbrant Louweris kinderen, noord: Reijnart Florisz, oost: Claas Joostsz, west: die Koeghdijcke ende die Koningsmeer. Dit land wordt als onderpand gesteld voor de betaling, en alle andere goederen van Claasgen en haar kinderen worden hiervan vrijgesteld (vgl 1526-03-28, 1530-06-08, 1531-12-15, 1533-03-04, 1539-12-18, 1541-02-20, 1543-02-03, 1543-06-19)
Steffen Dircxz en Pieter Gerritsz, schepenen van Limmen
1539-12-18 |
Bijdrage Bisdom Haarlem dl 16 no 239/G.A. Haarlem Arch Zijlklooster Haarlem
Jaartallenindex
schout en schepenen tot Lymmen oorkonden dat heer Meynart Jansz en Florys Dircksz, poorters der stede van Alcmaer, erkenden gezamenderhand verkocht te hebben aan Aryan Woutersz een stucke lants gelegen in den banne van Lymmen, soe groet soe cleyn als tselfde lant twijsken sijn heynincksloeten gelegen is, ende belent nu ter tyd oost: mynheer den prelaet tot Egmont, zuid en west: die gemeen vaert, noord: het cloester te Poel (vgl 1526-03-28, 1530-06-08, 1531-12-15, 1533-03-04, 1541-02-20, 1543-02-03, 1543-04-20, 1543-06-19)
Jan Matheusz, schout, Geryt Ysbrantsz en jonge Arijan Woutersz, schepenen