2 resultaten
1500 |
Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl V dossier 194
Jaartallenindex
Alyd weduwe van mr Simon [uit Haerlem] contra de 5 grote steden van Holland en de Staten. Een aantal inwoners van Holland, onder wie mr Simon uit Haarlem, de echtgenoot van eiseres, was in verband met een vordering op Holland door Jacob van den Hoerne, van Amersfoort, gevangen genomen en overgeleverd aan Dirk van Wittenhorst, die hem op het slot de Waerden, toebehorende aan de jonker van Culemborg, en waarover Herman van Wittenhorst, een broer van Dirk, slotvoogd (was), gevangen te zetten. Door bemiddeling van enige afgevaardigden van Haarlem wist eiseres van de Staten van Holland gedaan te krijgen, dat deze de vrijlating van de gevangenen op kosten van het land zou bevorderen. Tevens zou zij restitutie verkrijgen van de door haar te maken onkosten. Inderdaad begaven enige afgevaardigden zich naar de hertog van Cleve, wiens onderdanen de gebroeders van Wittenhorst waren, terwijl de ontvanger van Holland, Thomas Beuckelaer, aan de stad Haerlem de betalingsopdracht gaf om eiseres een bepaald bedrag uit te betalen, welk bedrag later door de magistraat van Haarlem met Beuckelaer werd verrekend. Intussen waren de gevangenen echter uitgebroken, doch twee van hen, waaronder mr Symon, werden op hun vlucht achterhaald en weer gevangen gezet. Na allerlei pogingen daartoe in het werk te hebben gesteld, onder meer is zij met brieven van de Staten van Holland naar de hertog van Cleve gegaan, kreeg zij haar man tegen een losprijs vrij. Bovendien had zij tengevolge van een en ander veel tijd verloren, hetgeen haar een aanmerkelijk verlies in de door haar gedreven lakenhandel opleverde. Het door haar voor het Hof van Holland gevoerde proces, betreft waarschijnlijk de vergoeding van al de door haar gemaakte kosten en het door haar geleden verlies
1566-12-04 |
R.A.H. Coll Aanw 138 Caput Kennemerland fol 25-29
Jaartallenindex
alzoe die kinderen ende ghemeene erfgenamen van wijlen jvr Adriana van Alckemade wijlen huisvrouw van mr Gerrit v.d. Laen, den Hove van Hollandt bij requeste verthoent hebben dat Adriana in den jare 1560 overleden is, latende haar kinderen tot erfgenamen. Hoewel de kinderen terstond scheiding en deling met hun vader hadden moeten vragen, was dit niet gebeurd. Zij hoopten dat hun vader hiertoe uit zichzelf zou overgaan, doch hij weigerde dit steeds en was nu "nader die negentich dan tachtich jaren oudt" en zijn memorie ging steeds achteruit en hij wist zijn eigen goederen niet meer goed te beheren. Zij verlangen nu inventaris en garantie van bewaring van de hun toekomende goederen en dat er iemand uit het Hof mee belast zal worden. Op 21 november j.l. begaven commissarissen uit het Hof zich naar het huis van mr Gerrit te Leiden, maar deze was naar Haarlem gereisd. Toen Gerrit op 27 november savonds thuiskwam, ging de commissie op 28 november smorgens naar hem toe, maar diens dienaar Anthonis Woutersz gaf te kennen dat zijn meester pas om 10 uur uit bed kwam, spraken zij daarna met zekere Jacob Sproncxz. Toen mr Gerrit om 2 uur een gesprek weigerde, hoorde de commissie Cornelis van der Laen en Jacob Pietersz, wesende broeder en suster kinderen van de voors. van der Laen. De 29e begaf de commissie zich opnieuw naar mr Gerrit, die geheel buiten verstand was. Daarna werd in den Haghe gehoord Nicolaes van der Laen, burgemeester van Haarlem, broederszoon van mr Gherrit. Johan de Heuyter als testamentair voogd over de kinderen van wijlen Nicolaes van der Laen, in zijn leven rentmeester van het land van Mechelen, eiste dat het Hof iemand zou committeren om met hem Johan en met Nicolaes en Cornelis v.d. Laen uit naam van mr Gerrit zou procederen tot schifting en scheiding van de nalatenschap van jvr Adriana van der Laen, zuster van mr Gerrit (klopt dit ?). Het Hof, lettende op de cranchheyt van memorie van mr Gerrit committeeert mr Anthonis Hoffstad, advocaat voor het Hof, tot toeziender en administrateur van de boedel van de voors. mr Gerrit van der Laen (vgl 1567-09-22)