1 resultaten
1593-12-28
R.A.H. O.R.A. 1063 fol 89 no 87
Transportregister Bloemendaal
schout en schepenen in Overveen oorkonden dat Maria Bitters, vrouw van Henrick Hoffman, als geinstitueerde erfgenaem van wijlen haer moeije jvr Caterina Bitters, weduwe van jhr Florys van Jutphaes, geassisteerd met haar man Henrick Hoffman, met consent van haar broer Gerardt Bitter van der Mersche, voor zich zelf en gemachtigde van hun vader Harman Bitter van der Marsche (procuratie voor burgemeesters van Alkmaar 22 december j.l) en ook als gemachtigde van zijn broer Jan Bitter, erkennen verkocht te hebben en schuldig te zijn aan Florens Jacobsz Bam, nagelaten zone van Jacob Cornelisz Bam, van Amstelredam, daer moeder af is Agniese van Alckemade Florisdochter, een jaarlijkse losrente van 50 Kar gld, hoofdsom 800 Kar gld. Gerard erkent deze 800 Kar gld uit handen van Agniese ontvangen te hebben en dat dezelve hooftpenningen beheert zullen worden tot betalinge van de legaten van wijlen jvr Caterina Bitters. Maria Bitters stelt tot onderpand een laeckenblekerij met de landen daartoe behorende, insgelyks de huijsinge, hutten daerop staende die zij staende heeft in de ban van Aelbertsberge, gebruikt bij Jan van der Linde om 200 gld per jaar, west: de duijnen of wildernis, zuid: de huysinge en boomgaerden van Aelbertsberge, genaemt Blommendael, noord en oost: Jan Pietersz bleker met de erfgenamen van Floor Pieter Jansz. Belast met 600 gld hoofdsom waarvan Harman Bitter de rente tot zijn leven ontvangt. Ende daartoe nog 2 croften teelland met een huijsken op de ene croft, gelegen in Aelbertsbergergeest, tegenwoordig gebruikt bij Cornelis Jansz Campen. Huur 65 gld per jaar. Belast met 10½ per jaar erfhuer, zulks die uit het sterfhuis van haar moeije aan haar toegevallen zijn. Ten overstaan van schepenen van Haerlem stelt Gerard Bitter van der Merssche, lakenbereider en poorter van Haarlem, zich borg voor zijn zuster Maria Bitters, onder verband van zijn huis en erve binnen Haerlem in de Cruysstaet, belend aan de ene zijde: de huysinge van Rem Cornelisz Plemp, de andere zijde: Jacob Outgertsz houffsmith, after streckende aan Jacob de Smith
Engbert Melisz Prins, schout, Claes Jansz en Gerrit Willemsz, schepenen van Overveen; Engbert Henricsz en Engbert Gerritsz de Jonge, schepenen van Haerlem
losrente; Haarlem