10 resultaten
Cuyk, van | 1290-01-18 (1289)
Noordbrabantse Charters p 296
Achternamenindex
in de bul van paus Nicolaas IV in het belang van de bisschop van Keulen, wordt ook Jan van Kuik genoemd
Egmond, van | 1432-03-09
Arch Kloosters Delfland p 233/Arch Klooster Maria Magdalena in Bethanië te 's Gravensande regest no 69
Achternamenindex
schout, schepenen en buren van Monster bepalen in het belang van de parochie, dat het land, nagelaten door heer Dirc van Egmonde, ridder, in genoemd ambacht, vrij zal zijn van schot, tegen betaling van 3 £ Holl per jaar
1583-07-11 |
Arch Marquette no 307b/Arch van Limburg-Styrum
Jaartallenindex
senior en Capittel van de St Lebuinuskerk binnen Deventer oorkonden dat de deeken Peter Doys, hiertoe door Peter thou Holte voor het gerecht gedaagd, verklaart dat deze Peter thou Holte belang heeft bij de twist tussen hem, Peter Doys en zijn broeder Dirck Doys, over het goed Maedacker en toebehoren, en dat Peter thou Holte in dit geschil steeds zijn raadgever is geweest
1569-08-06 |
C.W. Bruinvis: Aanv Inv Arch Alkmaar dl II p 292
Jaartallenindex
Hester, Susanna en Lucretia, dochters van wijlen Joseph Mostert, diamantslijper te Antwerpen, en Michiel Heyndrix v.d. Velde, als voogd van de overige kinderen, machtigen Cornelis Michielsz om in het belang der kinderen ten sterfhuize van haar vader en diens weduwe Barbara van Tryen [Trier], het te goed zijnde te innen, met de crediteuren te accorderen en drie hangende processen te beeindigen naar hun goedvinden (vgl 1575-09-28, 1578-05-25)
1505-04-18 |
C.W. Bruinvis: Aanv Inv Arch Alkmaar p 3 no 42a
Jaartallenindex
in het geding tussen Gerrit Pietersz en Jan Gerritsz, eisers, en de rentmeester van Kennemerland en de Proc. Generaal, verweerders, ter zake der door de laatsten niet erkende, door de eersten van Claes Corf overgenomen pacht der tol en waag van Alkmaar, appointeert het Hof van Holland dat partijen in de principale zaak zullen procederen naar de retroacta, en haar conclusiën ampliëeren op de soliditeit of nulliteit van het betwiste contract; staat den verweerders op hunne provisie toe, hangende het proces en tot de einduitspraak zal zyn geschied, onverminderd en zonder prejuditie van iemands recht, de tol en de waag te mogen verpachten of op rekening te doen bedienen, en vergunt den eisers Corf voor het Hof te roepen, en in hun belang conclusie tegen hem te nemen
1505-05-27 |
R.A.H. Coll Aanw 111 Caput N.H. fol 267v
Jaartallenindex
by den Hove van Holland gezien de requeste aldaar overgeleverd bij Willem Pietersz, versoekende aen denselver Hove dat van de 14 morgen liggende op Wolhoop in den ambochte van …......, die de voors Willem ten rechten leen houdt van de Grafelijkheid van Holland, ende hij onlangs leden om synre armoede wille verkocht heeft een genoemt Dirk Gerritsz, met het verzoek om aan Jan van Outheusden, mr van de registeren van Holland, te bevelen om dit deel van het leen over te schrijven op naam van Willem Pietersz. De Kon. Maj. heeft geen belang om dit verzoek niet toe te staan daar de voors. Willem drie getroude soonen en heeft, en omdat Willem en Dirk beiden ongeveer even oud zijn. Het Hof voldoet aan het verzoek en draagt Jan van Oudheusden op brieven dienaangaande te expedieren (vgl 1505-10-22)
bij mr Jacob van Almonde, Jan van Boudinsz, Willem van Berendrecht, Floris Oom van Wyngaerden, Raadsluden van Holland
1533-07-01 | Haarlem
R.A.H. Coll Aanw 245 fol 367v/Mem Hof van Holland
Jaartallenindex
gesien bij den Hove van Hollandt zekere requeste die K.M. en zynen secreten Raede overgegeven van wegen der burgemeesteren, schepenen en raeden der stede van Haerlem, te kennen gevende dat die voers. stede nyet algeheel gefortifieert en is, immers dat in Novembri l.l. by de leste vloet een van de principaalste toerne mit een gedeelt van de mueren derselver stede in de graffte ter neder gevallen zijn geweest, ende dat die reste van de thoernen, muyren ende poerten der voirs. stede mede in der selven vloet zeer geramponeert ende gestoert zyn. Daar er haast was bij het herstel hadden burgemeesters, gerecht en vroedschap geordonneerd dat men van de poorters, conventen, inwoenende ende waerliche priesteren gaderen soude gelyck timmergeld als men dede in den jare 1528. De conventen waren wel gewillig doch de wereldlijke priesters stribbelden tegen. Het Hof ordonneert nu dat zij allen mee moeten betalen daar zij allen belang hebben bij het herstel
1552~- 1569 (2) |
Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl I dossier 70
Jaartallenindex
(vervolg) de procureur generaal voert hiertegen aan: 1) alle visserijrechten behoren den landsheer toe. Dit strekt zich indien het verleend wordt, niet uit tot sluizen, tenzij die er uitdrukkelijk bij genoemd worden, 2) het is onwaarschijnlijk dat "het Gulden Water" zich zover heeft uitgestrekt als Amsterdam beweert, en bovendien wordt geen gewag gemaakt van de visserijrechten in de sluizen in het Gulden Water, 3) indien bij visserijrechten de sluizen waren inbegrepen, was het privilege van 1569 overbodig geweest. Een dergelijk consent werd aan Johan Bennick en zijn zoon in 1517 uitdrukkelijk verleend, ook voor de sluizen, 4) Amsterdam begon pas inbreuk te maken op Johan Benninck's visrechten toen deze ziek werd en zich niet verdedigen kon. Cristoffel kon als natuurlijke zoon geen inzage krijgen van de aken van zijn vader. De toegang werd hem pas later door de erfgenamen verleend, 5) onwaarschijnlijk dat vissen in de sluizen de scheepvaart belemmerd, 6) de sluis onder de St Anthonispoort is niet aan de geerfden van Amstelland overgedragen, slechts is overeengekomen, dat deze met het oog op het belang van die sluis voor de afwatering, voortaan met ¼ in de kosten van ouderhoud zouden bijdragen. Dit kon geen inbreuk betekenen op de rechten van de landsheer, 7) de zgn. overdracht van de visserijrechten in de grachten aan de kruis- en handboogschutters berust op geen enkele titel. Bijgevoegd een groot aantal stukken o.a. dat van 1389-12-15 waarbij hertog Albrecht het Gouden Water aan de Magistraat van Amsterdam in erfpacht geeft, en een dd 1393-08-07 waarbij de hertog aan de stad opdraagt de pachtsom voortaan aan het Carthuizerklooster bij Amsterdam te betalen (70/7 onder A en B)
1511-08-12 |
Inv Arch Kerkvoogdij Haarlem no 78/St Bavo Haarlem
Jaartallenindex
notaris Laurentius f. Petri, clericus Traj, instrumenteert het testament van Petrus f. Johannis Raedt, quondam burgimagister, nunc scabinus Harlemensis. Aan de armen bespreekt hij 200 ellen linnen laken, elk el waard wezende 2 st, belopende 20 R gld ten ewigen dage, die de kerkmeesters zullen uitreiken des Vrydages voir St Bavendach. Bovendien nog voor de armen 10 sacken tarwe, ieder jaer uit te reiken door kerkmrs, die ook 10 R gld sjaars aan de armen moeten uitreiken. Voor zijn ziel en die van zijn ouders sticht hij een eeuwige dagelijkse mis op St Cornelis outaer in de parochiekerk te Haerlem, waarvoor hij 20 R gld assigneert, en dat outaer voor licht en ornamenten 2 R gld sjaars. Aan de armen nog 300 manden turf, waarvoor hij 11 R gld en 1 oort assigneert, om dit alles te betalen assigneert de erflater: 1) een sate lants te Velsen op de Hofgeest en bruyct nu Jacob Dircsz, geldende sjaars 40 R gld, 2) een stuck lants gelegen in Heemskerck, bruyct nu Lourys Henricsz, geldende 34 R gld sjaars. Aan de parochiekerk van Haarlem bespreekt hij een stuk land gelegen te Wimmenum en bruyct Cornelis Henricsz, geldende sjaars 7 R gld. Aan de parochiekerk te Haarlem, de Zeven Getijden, het gasthuis, de Witte Heeren, de vrouwe Broerissen, de Augustynen, de Barnedyten in Heemstede, de Minrebroeders en Clarissen tot Haerlem bespreekt erflater ½ van de husinge die hij nu ter tijt bewoont met de helft van al dat daarin is; huisraad, goud geld zilverwerk, cleinodien en juwelen. Dit testament zal berusten onder zijn biechtvader mr Simon Jacobsz, capellaen van de parochiekerk. Hij bespreekt aan zijn executeurs (zie vorige akte) 1£ gr Vls. In dorso: "dit is een testament ghemaikt bij Pieter Jansz Raet daer die heylige kerck groot belang an hanckt ende behoert verswegen ende secreet gehouwen te wesen overmits in t ghemel [de ?] die kerk ende die rechte armen ende andere Godshusen profiteren soude indien t gheniet [?] alst testament verclaert. Ergo behoeft wel bewaert te wesen, ghemaeckt in zijn uterste in t jaer van elven voor mr Louris Pietersz, capellaen en notarius"
presentibus: domino Reynero Taeij, mr Francisco Jacobi, presbytero
Tengh | 1545-1555
Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl V dossier 459
Achternamenindex
1540-08-02: Jan Tengh c.s. verzocht de gravers die aarde uit dit land weghaalden dit te doen uit het midden en niet langs de oever van de Merwede, doch zij weigerden; 1545-1555: Aernt van Cuyl Henricsz, Jan Claesz Tengh [ Teding ?] en Heynrick Gerritsz van Schoonhoven, mede [!] als voogden van de dochter van Osten Jansz, en Frans Kaerle, contra burgemeesters, regeerders en thesauriers van Gorinchem. Eisers pachtten op 1545-02-03 ¼ deel van een weiland genaamd "Ostiensweerd" van Gorinchem voor de tijd van 8 jaar, gelegen langs de Merwede tegenover Woudrichem, ¾ deel hadden ze in eigendom [eisers ?]. Toen eisers over 1546, 1547 en 1548 geen pacht betaalden, daagden de thesauriers hen voor schepenen van Gorinchem. Eisers voerden aan dat Gorinchem hen door het afgraven van hun land in hun bezit hadden gestoord. Processen voor het Hof van Holland. Op 1548-12-20 eisten zij vernietiging van de executie. In de loop van het proces verwierven eisers .. mandement, waarbij aan verweerders bevolen werd het kanaal, dat zij door hun land gegraven hadden te dempen en de schade te vergoeden. Een tweede proces voor het Hof. Eisers vroegen schadevergoeding voor verlies van aanwas en wegspoeling van hun land. Gorinchem verweerde zich met dat er in het belang van de stad gehandeld was. De Merwede stroomde vroeger nl langs de stad, maar nu had hij zijn loop verlegd. Hierdoor kon er geen tolgeld meer worden geind en ging de handel achteruit. Op 1544-07-03 verkregen ze octrooi om een kanaal te graven door een stuk land van de keizer, naast Ostiensweerdt gelegen. Verder hadden zij een kanaal tussen de Keysers weerd en een stuk land van de gravin van Hornes gedempt. Hiertoe hadden ze aarde gestoken uit het land van de eisers, maar zij hadden slechts de langs het water uitstekende stukken, die anders toch weggespoeld zouden zijn, gebruikt. Bij elkaar was het meer dan een hont, waarvan ¼ eigendom was van de stad. Ze boden daarom aan de waarde van ¾ hont te betalen. Ze ontkende dat zij gegraven hadden door eisers land en dat eisers vroeger meer aanwas hadden. De eis van de stad om de pacht te innen bij Job de Molenare, pachter van eisers, werd door het Hof 1549-05-12 niet ingewilligd. Het Hof verklaarde de executie nietig en veroordeelde Gorinchem tot de proceskosten. In het tweede proces stelde het Hof schadevergoeding aan eisers op 20 Kar gld. Eisers gingen vóór 1554-03-04 hiervan in appel bij de Grote Raad. Intussen gelaste het Hof op 1555-07-02 aan eisers de pacht te betalen