Bedoelde u soms?
beloften | beretten | besetten | bezetten | bezitten | bretten

11 resultaten

Dongen, van | 1573~

Depeches Prins Willem van Oranje fol 232/Navorscher 1897 p 387
Achternamenindex

Gheraert van Dongen gecommitteert om volc te voet en te peerde te lichten en onderhouden bij alle mogelijke middelen om alle toevoer van proviande en munitie de vijanden te beletten

1425-06-12 | Capelle a/d Yssel

Reg Rotterdam en Schieland no 2209
Jaartallenindex

hertog Johan vergunt de buren van der Capelle en van der Nyewerkerk aan de Ysel, die bevreesd zijn door de ballingen en vijanden binnen Scoenhoven verbrand, gevangen genomen en geplunderd te wroden, en niet in staat zijn dit te beletten, dat zij voor zich en voor hen, die met hen voor hun dijken zorgen, zoo zij geen vijanden of ballingen uit Hollant en Zelant zijn, met die van Scoenhoven een overeenkomst voor hun veiligheid te treffen zonder tegenover hem te misdoen

1556-1566 |

Bissch Oud Arch Haarlem 7 kl A no 62/Cartul St Michielsklooster Haarlem fol 45
Haarlem Algemeen

mr Dirck Korstensz als pater en Margrijete Bartelmeusdochter als procuratrix van St Michielsconvente binnen Haerlem met en ten overstaan van mr Cornelis van Alckemade haerluyder Waerlycke voecht, in den name van den convente voers vercopen Lenart Pietersz een erf met het getimmert van 10 kamerkens daerop staende in de Sint Michielstraet, belend zuid: die Doelstege, noord: Pieter Schuijff, achter westwaerts streckende an Lenaert voerscr. All vrij mits conditie dat men gheen getimmert daerop sall moghen maecken daer men op t erve van t voors. convent soude moghen zijen ofte die vrijdom van dien beletten. Noch en sal oock aldaer ten ewighen daghen gheen bordeel ofte herberge gehouden mogen worden

1512-05-01 |

R.A.H. Coll Aanw 114 Caput Vriesland fol 11v
Jaartallenindex

compareerde in de stadt van Mechelen voor eerwaerdige heren mr Johan Carondelet, doctoor in loyen, deken van Besanchon, mr Johan Jongelet, praesident van Namen, Raden en mr van de requesten vd. keizer, en Heinrick Floris van Leyden, Johan Heinricsz, substituut v.d. griffier van Holland, compareerde jonker Reinier [lees: Reinoudt] van Brederode heeren Walravensz, en verklaart "om sijn profyt te vorderen en meerder schade te beletten" verkocht te hebben aan heer Roelant le Fevre, ridder, heer van Theemseke, Heemstede etc die geesttiende ende veentiende die hij had leggen in de heerlijkheid van Heemstede, hem toegecomen bij dode van zyn vrouwe moeder. Daar jhr Reinier niet zelf compareren kan, maakt hij mr Andries van Hargen en mr Jacob Pynsz en ook Jordaen van Raemsdonc tot zijn procureurs

1508-10-15 |

Kroniek Hist Gen jg 1846 p 265-270/Arch 5 Kapittels Utrecht
Jaartallenindex

de bisschop van Utrecht verzoekt aan Willem Turck of bij diens afwezigheid degene die het bevel voert, alle gewelddadigheden uit den huize Nyenrode, door deszelfs knechten dagelijks bedreven, te staken. De bisschop zent een afschrift van deze brief aan de Staten van Utrecht. Op 16 Oct antwoordt Willem van Ysselsteijn, bastaard, in afwezigheid van Willem Turck, dat hij alles ontkent. Hij berigt dat er bij de geburen slechts eenige benoodigde slapingen en bedden zijn genoemen, met het voornemen dezelve na het einde der vete terug te geven of te betalen. Op 17 Oct schrijft Willem van Ysselsteyn aan de Staten van Utrecht hetzelfde en dat het verhaal dier rooverijen zeer vergroot is. Op 19 Oct zendt de bisschop aan de Staten van Utrecht het antwoord van Willem van Ysselsteyn. Op 22 Oct vraagt de bisschop het gevoelen van de Staten van Utrecht in zake de toegebrachte schade uit het huis te Nyenrode. Op 28 Nov. antwoordt de bisschop op het bericht van de Staten van Utrecht, waarin zij melden dat de bezetting van het huis Nyenrode den stroom der Vecht heeft afgepaald, dat hij reeds deswege aan Willem Turck en daar deze afwezig is, aan Willem van Yselsteyn heeft geschreven en antwoord wachtende is. Op 29 Nov antwoordt Willem van Ysselstein, bastaard, den bisschop, dat de afpaling van de Vechtstroom alleen is geschied om de Gelderschen bij nacht het vervoeren van levensmiddelen te beletten, zijnde zij op een avond met proviandschuiten met bestemming Weesp, aangekomen ,t welk men op deze wijze meende te moeten beletten, omdat wij ons Heeren, die ons versolden en wij dienen, recht willen dienen. Hij verklaart den boom op verzoek deswege te willen doeafwerpen. Op 3 Dec. geeft de bisschop kennis van het vorenstaande antwoord aan de Staten, waarbij hij tevens zegt bevel te hebben gegeven tot het uittrekken van de palen in de Vechtstroom

1596-12~ | Koedijk

R.A.H. O.R.A. 6218 fol 96v
Jaartallenindex

Cornelis Jansz Matgin als soon en voogd van Marijtgen Jan Claesz weduwe bekent vercoft te hebben aan Pieter Gerritsz Calis, woonende naest bij suyden haer huys en erve en Jan Gerryt Jan Namsz wonende over de Achtergraft bij oosten syn huijs een vrye overgang over de suydtsijde van haer erve bij noorden an Pieter Gerrytsz Calis voors. huys in de wijte van 6 voeten van voor tot achter van achter tot voor mitsgaders dat Jan Gerrytsz voor an de voor wal mach an leggen nevens de gang ofte 6 voeten syn schuijt. Voorts over de gang te mogen gaan staan en daarover te dragen alt gunt dat sij coopers van doene sonder den selven gang te beletten om te betimmeren tsij met hooy, stroo, ... en anders [letterlijk overgenomen, de tekst is niet erg duidelijk. Datum ontbreekt, maar de akte moet van eind 1596 dateren, daar vrij kort hierna het jaar 1597 volgt]

1550-09-20 |

R.A.H. Coll Aanw 253 fol 567/Mem Hof van Holland
Jaartallenindex

request van de broers Jan en Claes van Berendrecht, mitsgaders Franchois van Hoochstraten, bayllyu van Reynsburch, ende Jan van Arckem [Adrichem] als naeste leenvolgers ende naeste vrunden van eenen Vincent van Bakenesse Jansz, omme te beletten d'interposicie van decrete t welck vervolcht ende gesolliciteert werde van weghen eenen Louris Pieter Hugez, uijt cracht van eenre sententie bij denselven Hove tsynre voordele ende ten achterdele van de voogden van de voorn. Vincent gewesen, nopende de rente van 4 R gld per jaar, ten eynde de hofstede genaemt t Chijs gelegen in den ambacht van Zoeterwoude, te leen gehouden van de grafelijkheid, den voors. Vincent toebehorende, niet vercoft zoude worden. Byzonder gemerckt dat zij iemand gevonden hebben die de hofstede voor 12 jaar wil huren, na expiratie van de huur die Daniel Willemsz er nog aan heeft. De aspirant huurder wil 12 jaar lang 100 £ per jaar betalen en voor rantsoen 300£. Gehoord een commissie van onderzoek en ook Joost van Dam als curator van Vincent, stemt het Hof in met de verhuring van de hofstede, waarmee Laurens Pieter Hugenz geheel voldaan zal kunnen worden

1498-03-28 |

Ms Opstraeten van der Molen III fol 774
Jaartallenindex

schepenen in Haerlem en leenmannen van de grafelijkheid oorkonden dat joffr. Margriet Wouters weduwe van Bekesteijn met Dirck Claesz de Vriese als voogd, geliede, alsoo als hoer soon Jan van Bekesteyn haer also overhorich is ende mits synre overhoricheijt hem tegens haer alsoo niet en heeft noch en draeght, noch oock haer niet en doet noch te wille en is als een goet kint sijn moeder wel behoirt ende schuldich van doene, ende dat hij van sulcken quade regiment ende hantteeringhe is dat hij dagelicx alsoo wel bij nachte als bij dage tselve dat hem van syns vader erve opgecomen is, soo belast ende beswaert ende oock soo onnuttelyck ende oneerlyck deurslaende ende wegbrengende is, dat hij dat altesamen wel geschapen is in corten tijden quijt te worden, dat sij met haere vrienden ende mage niet en heeft mogen keeren, beletten noch verhoeden. Daar de toestand nog dagelijks verergert, en te vreezen staat dat hij later ook zijn moederlijk erfdeel zal verbrassen, vermaakt zij ¾ van deze aan Jan toecomende portie bij deze aan Dirck van Beeckesteyns haer soons kinderen, die hij nu ter tijt by joffr. Margriete Gerrit Jan Huijsserssoonsdochter gewonnen heeft en nog winnen zal. Deze kinderen zullen deze ¾ met haar andere erfgenamen op en neder moeten delen

Dirck Spijcker (zegel: keper beladen met 3 rozen), Jan Bruijn Harmansz, schepenen; Evert Jansz van der Meer (2 dwarsbalken, beladen resp. met 3 en 2 ruiten) en Floris Bolle (een schuinbalk, vergezeld van een ster, helmteken: een corenschoof tegen een jachthoorn), leenmannen

1565-1566 |

Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl VI dossier 598
Jaartallenindex

kerkmeesters van Leimuiden contra Jan Heynricsz van Lomele, pastoor van Leimuiden, Heynrick Jansz, schout van Rynsaterwoude en Willem Palesteijn, baljuw van Rijnland, als gevoegden. In 1556 sloten de kerkmeesters van Leimuiden een overeenkomst met Job Gerritsz, aangaande de vervulling van het kapelaanschap van Leimuiden. Hij zou tegen 47 gld per jaar en vrije huisvesting 3x per week de mis lezen, naast de missen op zon- en feestdagen, biecht horen en de jeugd onderrichten. De pastoor Jan Heinricksz die tevens een herberg dreef, vervulde zijn ambt niet zoals het behoorde: hij betrad soms dronken de preekstoel en was in 1563-1564 een heel jaar woonachtig in Monnickendam zonder een plaatsvervanger aangesteld te hebben. De kapelaan Job Gerritsz vervulde zijn ambt ook niet plichtsgetrouw, maar gaf zich meer over aan "vogelen, visschen en bouwwerck". De kerkmeesters ontsloegen hem daarom op 1565-01-23 en stelden Aelbrecht Maertensz, sub diaken van St Pancraskerk te Leiden, aan om de diensten te vervullen. De pastoor keerde naar Leimuiden terug en wilde de kapellaan op Pinksterzondag 1565 beletten het epistel te zingen. De kapellaan overstemde de pastoor. De pastoor trok toen zijn misgewaad uit en ging kwaad achter het altaar zitten, tot grote verontwaardiging van de gelovigen. Job Gerritsz weigerde zijn ontslag. Provisor en deken van Rijnland stelden 1565-05-09 kerkmeesters in het gelijk. De pastoor legde de zaak voor aan het Hof van Holland. Bij hem voegden zich de baljuw ende schout van Rynsaterwoude, aanvoerende dat de ontslagen kapellaan door hen benoemd was. Het Hof stelde hen [pastoor c.s.] op 1566-03-27 in het gelijk, waarop kerkmeesters in appel gingen bij de Grote Raad. Lijsten van inwoners en van getuigen te Leimuiden

Jan Mourijnsz en Cornelis Aelbrechtsz c.s, kerkmeesters van Leimuiden

1555-04-01 | Nieuwe Niedorp

O.R.A. no 5692 Transportregister Nieuwe Niedorp
Jaartallenindex

compareerde voor het gerecht van Nyedorp Gheeryt Pieter Jan Symons, onse medepoorter, en heeft geclaecht op Geryt Gysbrechtsz en Rem Thaemsz om getuygenisse der waerheyt te geven dat by haeren eede, de welcke getuycht hebben als volgt: 1) Geryt Ghysbrechtsz, oud 70 jaren, dat ca 44 jaar geleden hij van Pieter Arys gecoft heeft het huis en erf daer nu ter tyt in woent Gheryt Pieter Jan Symons, met een tuyn gelegen achter het huys genaemt Claeijenburch. Het voors. huis en erf is nu belend oost: Cornelis Symonsz, west: Claes Vrericsz, onder voorwaarde dat die laen ofte steech gelegen twisken t huys daer Gerrit nu ter tyt in woont, ende t huis daar Claes Vrericsz nu ter tyt in woont, zal blijven als voeren, niemand zal de doorgang mogen beletten, ende dat de inwoonder van t voors. huis en erf ofte de eygenaer van de tuyn genaemd Clayenburch sal tot sinen wille gaen en staen, van Gerrit Pietersz voors. erf af twisken het erf dat Cornelis Symonsz nu ter tyd toebehoort ende dat erf dat Claes Vrericsz nu ter tyt toebehoort duer tot Claijenburch toe, sonder iemands wederseggen, ende heeft daervan goet besegelt ontfangen van Pieter Arys voors, ende dat hij Gheryt Gysbrechtsz dit voors huys op die conditien weder vercoft heeft aan Claes Heynesz, ende Claes Heynesz aan Thaems Jansz, ende Gheeryt Gysbrechsz heeft Thaems Jansz de brief mede overgegeven. 2) Rem Taemsz, oud 40 jaar, getuigd dat zijn vader Thaems Jansz omtrent 28 of 30 jaar geleden de voors. brief van Gerrit Gysbrechtsz ontfangen heeft ende dat Thaems Jansz met sijn kinderen de vrydoem van de voors. laen metten vrydoem vant gancpat gebruyct ten tyt dat sy het huis en erf gebruict en bewoont hebben op sulke conditen en manieren als voors. staet