2 resultaten
1478 (1) | Raamsdonk
Cartul Carth Raamsdonk anno 1518 fol 101, 101v/Carthuizers St Geerdenberg
Jaartallenindex
in registro 1478 scripsit: Merten Rams weer is groot 15 ½ gheerd, daar heeft Jan Gheritsz tot Wasbeeck [Waspik] 6 geerden ende Velthoven [te Tilburg] 2⅛ geerden in. Ende dat ander is nu onse. Op dit heijl weer heeft die H. Geest te Raemsdonk 13st daar Jan Gheritsz deel ende ons een gheerde die ons, Bael zyn wijf besette, niet af en gelden. Mer onse deyl dat wij daerin gecoft hebben ende Velthoven na beloop zyns deels gelden den chyns voirn. oik hebben wy chijns op t heel weer ut patet in registro. Ibidem aen Merten Ramsweer legget Heyn Smittensz weer ende is groet 14 geerden en gelt 2£ chyns, die nu betalen Willem Woutersz tot Wasbeek met 1£ met Peter Henricsz. Ende Bertout Bertoutsz ende Gheryt van Ghesel ½£. Item daer leghet Jans Joeden weer aen, ende is groot 14 gheerden ende ghelt oic 2£ chyns en betalen nu Jan Gerritsz tot Wasbeek 2 brasp, Andries Andriesz 1 brasp. en Adriaen Back ½ brasp. In registro anno 1479 scripsit: heer Willem van Brakels lant non pertinet nobis, scilicet 4 jurati in Raemsdonc juraverunt. In registro anno 1484 scripsit: gegeven van Willem van Brakels lant van allen jaren die wij ontfangen hebben aan de ontvanger van sherotgen wegen 20 R gld et partem van 4 plibus [?]
1468-03-08 (1467) | Oostzaan
R.A.H. Coll Aanw 238 fol 327/Mem Hof van Holland fol 87
Jaartallenindex
compareert voor het Hof van Holland Dirck Claesz als procureur van de kerkmeesters van Oostzaanden en Oostzaenredam, seggende bij monde van zijn advocaat mr Michiel de Wilde hoe dat een genoemt Geryt Claesz omtrent 14 jaar geleden van myn genedige here te leen houdende was twee sluizen, te weten die een tot Oostzaenden gelegen en d'ander te Zaenredam, welcke twee sluizen diezelve Gheryt Claesz in zyn uytterste voor zyn sterffdach besette ende besprak in tegenwoordicheyt van zyn dochteren en veel andere goede mannen, te weten die een aan der kercke van Oostzaenden, ende d'ander der kerk van Zaenredam. Welke kerkmeesters deden senden een van hoeren medegesellen, oic kercmeester genomt Willem Gerytsz, om die oude verlijdingen ende brieven na de doot van de voors. Gherijt Claesz te hebben van zyn dochteren, die daer mede inne geconsenteerd hadden, welke dochteren dieselve verlydinge leverden in handen van de voors. Willem Gherytsz, uit wiens handen Dirc Fyenz ze met list verkregen heeft. Om deze tevreden te stellen gaven kerkmeesters aan Dirc uit gratie 32 Wilh. scilden. En nog 18 Wilh scilden om in den Hage namens hen belening te vragen. Dirk heeft echter in den Haag de belening op zijn eigen naam laten stellen, waardoor de voirs. twee kercken grotelicken bedrogen syn. Zij eisen nu dat Dirc Fyenz hun 600 R gld zal betalen, te weten elke sluus 15 R gld sjaars ende den penninck 20, beloopt 600 R gld. Benevens nog terugbetaling van de 32 en 18 Wilh scilden