2 resultaten
1545-12-26 |
R.A. Arnhem Arch Kelnarij van Putten Inv suppl 313 regest 73a
Jaartallenindex
Cornelys Jansz en zijn vrouw Mette erkennen van Bessel Noijen en Bessel Garrijtsz, gildemeesters van St Thoenysgilde te Putten, 17 enkele Geld. gouden Ryder gld ontvangen te hebben, en beloven daarvan jaarlijks 1 gld als rente te zullen betalen
zegels van Reyner van Arler, schout te Putten, Kijl then Hoeff
Goijert Jacobsz | 1472-09-28
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 208v, 444
Voornamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Goijert Jacobsz draagt over de helft van 4 vierdel veen, gelegen tot Zoes after den enge, waarvan 1 vierdel uit Jacob Fyenz hoeve en de andere 3 vierendeel uit Willems hoeve van Hamertveld, belend zuid: Dirc Poeijt, noord: Jan Gerytsz en Geryt Conincs kinderen, strekkende aan Hezer Veen; vervolgens wordt Henricgen Jan de Wijsen dochter, vrouw van Aernt Evertsz hiermee beleend tot een goed onversterfelijk erfleen, hulde en eed doet Jan van Helmont; "Littera Godefridi Jacobi in folio 167"; Goijert Jacobsz maakt voor zijn zuster Bessel een erfelijke rente van 2 gouden R gld per jaar uit 3 vierdeel uit Vliegenfengershoeve met husinge, hofstede, roomolen en getimmerte tot Zoest, belend zuid: Jacob Goedenz, noord: Geryt Ricoutsz, west: die Hulle, oost: de gemene brinck, dat Goijert van de abdij in leen houdt; Goijert mag deze rente lossen met de penninc 20; Goijert maakt tot lijftocht voor zijn vrouw Gheertruid de helft hieruit, 10 R gld per jaar, ½ van 3 vierdel out lants tot Vlieghenfenger hoeve en noch een stuk lands van den brinck an des biscopsweerd, noord: Gysbert van Hamerberge, zuid: Rutger Jacobsz. Ende voerts alsuclk enge lant als Goert Jacobsz van de abdij houdt, 10 R gld
mannen: Geryt van Rijn, Evert van Heze