3 resultaten
1566-07-13 |
Grote Raad Mechelen E.A. Dossiers dl III dossier 835
Jaartallenindex
Jheronimus van Serooskerke, rentmeester van Beoosterschelde, had in 1553 bij de request aan de vorst beweerd dat zijn oom Anthuenis van Berghen Hugensz aan zijn vader [Jacob van Serooskerke] had overgedragen ⅕ deel van de heerlijkheid St Annaland met ambachtsgevolgen. Dit had plaats gevonden bij overeenkomst met Franchois van Bourgondië, protonotarius (namens zijn broer Jacob van Bourgondië heer van Fallaix en heer van het resterende ⅘ gedeelte), op 1544-09-26. In mei 1553 stelde Charles van Bourgondië heer van Sommelsdyk hem ervan op de hoogte dat hij ook de opbrengst van het ⅕ deel door zijn rentmeester zou laten innen. Hij voerde enige argumenten aan voor zijn standpunt, doch de Grote Raad verwierp bij sententie dd 1566-07-13 het standpunt van Charles en veroordeelde hem in de proceskosten
Arkel, van | 1532
Navorscher jg 1852 p 92
Achternamenindex
Anna Haze weduwe van Amelis Uyttenengh voerde een rechtsgeding in 1532 eerst voor prooste en aartsdiaken te Utrecht, vervolgens in appel voor de aartsbisschop van Keulen, tegen Walraven van Arkel, wegens een door haar beweerd huwelijk. [Walraven was de 3e zoon van Otto van Heukelom, later ridder en heer van Heukelom, Waardenburg, gehuwd met Catharina, de natuurlijke dochter van Karel van Egmont hertog van Gelre. Ik vermoed dat Jan van Arkel, Walraven's natuurlijke, doch later gewettigde zoon haar kind was. Van Anna of haar echtgenoot vond ik niets]
…. |
aantekening JW Groesbeek~
Haarlem Algemeen
Grafelijke Hof. Bij het localiseren en het dateren van de oudste grafelijke hof te Haarlem blijkt weer eens hoezeer de historicus het slachtoffer kan zijn van de wispelturigheid van de archeologie. Royaards en anderen komen in hun opgravings- en restauratieverslag van het Haarlemse stadhuis in 1961 tot de conclusie dat deze plaats reeds rond 1100 bewoond was, en dat daarom de traditie die de grafelijke hof hier plaatst, warheidsgetrouw kan zijn. Twaalf jaar later wordt door Sarfaty in zijn opgravingsverslag van het achter het stadhuis gelegen Dominikanenklooster beweerd dat de eerste bewoningssporen pas uit ca 1250 dateren. Indien dit laatste verslag de waarheid dichter benaderd dan het eerdere verslag, dan betekent dit dat de historicus zijn ideeen over de ligging van de Hof en zijn theorien over het ontstaan van de stad Haarlem die hiervan zijn afgeleid moet herzien en dat hem niets anders overblijft dan te hopen dat dezelfde archeoloog hem ooit eens zal kunnen vertellen waar de oudste hof dan wel gelegen heeft