1567-09-19 |

G.A. Haarlem O.R.A. 76/24 fol 223

Haarlem Algemeen

Adriaen Henricsz Croon verkoopt Willem Claesz orgelmaker een huis en erf opt Cleijne Heylige lant, aen d'een side: Henrick Henricksz Quispel, aen d'ander side: Dibbout Jacobsz, achter streckende aen de weduwe van Symon Keijser en Cornelis Cornelisz Boertgen. Koopsom 412 Kar gld

1538-09-19 | Bussum

Leenregister Huis ten Bosch bij Uitermeer 138bis fol 25, zie fol 6

Jaartallenindex

Aernt van Duvenvoerde Ghijsbrechtsz oorkondt dat hij Thonis Pietersz ten vrijen eigen heeft gegeven ½ madt zaedtlants gelegen tot Bussom, belend zuid: coman Pieter, noord: Boertgen berch. En dat hij hem uit zijn eigen goed heeft opgedragen ½ mandt saetlants gegen tot Bussom, belend zuid: Claes Jansz, noord: Geryt Hoormansz, en dat hij hem met deze laatste ½ mad heeft beleend tot een onversterfelijk erfleen, te verheergewaden met een kinneken rode boters (vgl 1520-07-20, 1542-10-08)

Harman Geerlofsz, Maerten Ghijsbrechtsz, mijn leenmannen

1502-03-06 | Ursem

G.A. Monnikendam Inv 154 fol 36v/Diversorium Galileaconvent Monnikendam

Jaartallenindex

scout en scepenen in Ursem oorkonden dat Jan Pietersz, poerter in Ursem, erkende schuldig te zijn aan die broeders van St Bernardusconvent buijten Monikedam 35 stuvers jaerlixe renten payment als die een coepman den anderen mede bitaelt, staende op een stucke lants ghehieten dat noerteynde van Willem Foppislant, gheleghen in denselfden dorp voers. Belend west: die papeliken proven ghehieten Mereijnelant, oost: Jan Claesz morghen dat toebehoert denselfden convent. Opschrift: Littera fratris Johannis Nicolai de Udersem. In margine: "Twie gld sonder onkost". Item in den ban van Uersem VI vierendeel lants achter Claes Michiels an die noertzyde van die Noortgoeu, daer lenden of sijn Dirc Pietersz ende Claes Michielsz an die westzyde Boertgen cum filiis suis. Item ibidem III virendeel lants ghenoet t morghen ut Willem Foppenlant an die zuytsyde van die Noertgoeu. Belend west: Willem Foppenz, noord: Borschen lant, oec twie gld. Item in Miserban 2 deymten lants. Belend oost: Claes Adriaen Cuperz, west: Pieter Garbrantsz, ende ghelt 28st

Garbrant Gherijtsz (met zijn zegel), schout, Symon Claesz ende Albert Boerijtsz, schepenen