1555-04-09 |

Partic Leenkamer Asperen 2 fol 4v

Jaartallenindex

Wessel de Boetzeler bastaard: 2 mergen lants op Asperen in de Vifhoeven up die after middelwetering, boven: H. Geesthoef ende beneden: Gripmanshoef (vgl 1553-01-28)

Rechteren, van | ....-03-16

Memorien Stift Xanten p 29

Achternamenindex

Luytgardis van Rechteren vrouw van Wessel de Boetzeler, voor haar memorie 6 sol de domo claustrali sita in cimiterio St Andrea

1526-09-20 |

H. Bordewijk: Arch Langerak p 179 regest 115

Jaartallenindex

Rutger van den Boetzeler, heer tot Asperen en Langerak, beleent Pieter Reijersz, na opdracht door mr Jasper Egbertsz, met 4 ½ morgen land gelegen in Brandwijk (vgl 1528-07-09, 1508-07-10, 1518-01-01)

1527-02-07 |

H. Bordewijk: Arch Langerak p 179 regest 116

Jaartallenindex

Rutger van den Boetzeler, heer tot Asperen en Langerak, beleent Kors Ariaensz met een werf of hofstede met het bijbehorende land in de Oude Zijde van Goudriaen over de Voirwech (vgl 1553-03-03 en 2500-02-13)

Boetzelaer, van den | 1470

Quellen Stift Xanten

Achternamenindex

der Oberhof Hönnepel confinationes curtis in Honepel: 6 scepelsaet bi den Boetzeler die Aldborden, tussen Derick van den Birgelen den Boitzelar; in den Hantselersche veld: 2 ½ morgen upper Spyck tussen van den Boitzeler en Ryckart Strick

1556-06-01 |

Partic Leenkamer Asperen 2 fol 11; H. Bordewijk: Arch Langerak p 185 no 149

Jaartallenindex

lenen van de heerlijkheid Langerak: Johan van Groesbeeck 4 ½ morgen int gerecht van Jaersvelt binnen ende butendycx, genaemt die 4 hondt; Wessel van den Boetzeler, vrijheer tot Asperen en Langeraeck beleent Jan van Groesbeek, echtgenoot van Geritgen, dochter van Willem van Hinderstein, na opdracht door Jacob van Asch, echtgenoot van Hillegont van Hinderstein, met 5 ½ morgen land in het gerecht van Jaarsvelt, geheten Thont (vgl 1551-09-11, 1563-05-25)

Wisschel, van | 1475-1500

Quellen Stift Xanten p 343

Achternamenindex

confinationes curtis in Honepel: 3 scepel saet tussen de heren van Wisschel en de kerk van Honepel; 6 schepesaet bi den Boetzeler, die Aldborden, tussen Derick van den Birgel en de Boitzeler; in den Hantselersche Veld 2 ½ morgen upper Spijck tussen van den Boitzeler en Ryckart Strick

1507-11-29 |

A.R.A. Alg Aanw 1924 II no 1/Leenregister Ackoy fol 2v

Jaartallenindex

Johan heer tot Cruyningen oorkondt dat Aernt Claesz hem heeft opgedragen 3 ½ morgen in de heerlijkheid Ackoy in de 13 morgen, belend Hillebrant van Aelst en joncfr vander Horst. Hij beleent er vervolgens mede Claes Aerntsz, oudste zoon van Aernt Claesz, gewonnen bij zijn echte huysvrouw jvr Elborch. Ten onversterfelijken erfleen, ten Zutphenschen rechte, te verheergewaden met 1£. Behoudelyck Aernt Claesz zijn lijftocht hieraan. Daar Claes nog onmondig is, doet Rutger de bastaert van den Boetzeler de eed voor hem (vgl 1528-03-10)

mannen: Dirck Glimmersz, Cornelis Lambertsz

Boetzelaer, van | ….-02-25

Memorien Stift Xanten

Achternamenindex

memorie Swederi de Boetzelaer filia Wesseli, 6 sol ex domo claustrali sito in cimiterio St Andree (p 25); ….-03-03: memoria Johannis de Boetzeler, filii Wesseli, 6 sol ex idem (p 28); ….-03-06: memorie Luytgardis de Rechteren, uxoris Wesseli de Boetzeler, 6 sol de domo claustrali idem (p 29); ....-03-08: memoria Johannis et Swederi de Butzeler, de domo Henrici van den Butzeler, 1 mark (p 30); ....-03-25: memoria Agnetis de Boitzeler de cruce aurea pendente ad imaginem B. Marie argenteam sine candela (p 39); ....10-21: prima memoria domini Henrici van den Boitzeler, prepositi Cranenburgensis et confratris nostri, de 6 sel ex domo Arnoldi van den Ham, sita in platea Macelli (p 128)

Birgel, van den | 1475-1500

Quellen Stift Xanten

Achternamenindex

confinationes curtis in Honepel: 6 scepelsaet in Paepshaeffskamp, belend aan beide zijden: Henrick of Wessel van den Birgel (p 343); 6 scepelsaet bi den Boetzeler, die Aldborden, tussen Derick van den Birgel en den Boitzeler; confinationes curtis to Rondenray: 1 mudsaet tussen Willem Heynssen en Henrick van den Birgel (p 345); 2 maldersaet bij het land van Henrick van den Birgel (p 344)