10 resultaten
1536-04-18 | Velsen
R.A.H. Coll Aanw 1037
Jaartallenindex
Reynout heer tot Brederode, Vianen, borchgraef tot Utrecht, heer tot Haverincout en Ameide etc beleent Coenraet Pouwelsz met een stuck lants mit den conynen daer toe behorende, gelegen in onsen dorpe van Velsen, noord: die Kerckwech, zuid: Lievendaels beeck, bij dode van zijn vader Pouwels Gherytsz hem anbestorven, onversterfelijk erfleen
1563-10-19 |
R.A.H. Coll Aanw 467 fol 16v/Leenregister Brederode fol 13v
Jaartallenindex
Henrick heer tot Brederode, vrijheer tot Vianen, borchgraef te Utrecht, heer ter Ameide, oorkondt dat wij bij onzen stadhouder Anthonis van Brecht, verlijt ende beleend hebben joffr. Agniet Spierinck, waarvoor ons hulde, eed en manschap gedaen heeft haer oom en voogd Huich Spierincsz, 3 morgen lands gelegen aen opalme in Voornsaterwaert in den middelsten kamp aen de westzyde tusschen Samuels erfnisse aen beijde siden, haer aanbestorven bij den overlijden van haer vader Claes Spierinck van Aelborch, te houden tot een onversterfelijk erfleen. Scheldende die voors. joffr. Agniete quijt het waenversoeck in desen gebesicht [het leen was sedert 1391-04-26 niet verzocht]
mannen: Arent van Rijnesteijn, Willem van Blomendael, Helmich Dobbe
1530-05-08 (2) |
R.A.H. Coll Aanw 119 Caput Altena, Asperen, Heukelom fol 2-8v
Jaartallenindex
Lysbeth Burchgraven Cornelisdochter brengt ten huwelijk: 1) de goederen van wijlen haar moeder Janne Dirck Ketelaersdochter, door haar vader haar als moederlijk erfdeel bewesen: a) 4 morgen in het kerspel van Almkerck in die Vierstegen t'Uppel mitten dyck daer toe staende, b) 1 morgen aldaar, insgelijcks gelegen achter Goosens, c) 50 schilden van 28 gr Vls, gereed geld gecomen van de pacht van het voors. land. Met clederen en cleinodien haar aanbestorven van haar moeder; 2) noch haer gerechtigheid daer sij in bestorven is in haar oude moeders wegen, Lysbeth van Diemen Dirck Ketelaers huisvrouwe was. Goederen die bij Dirck Ketelaer haar oudevader beseten en gebruict worden in tocht, zonder inventaris daarof gegeven te hebben, die hem bij zijn huisvrouw Lysbeth van Diemen verlaten en geremitteerd was tot her hilickens toe en niet langer. Hiervoor heeft Dirck Ketelaer beloofd haar te geven 200 schilden. Te betalen in termijnen tegen kwitantie te geven aan Dirck Ketelaer, of gebrake deze die te geven aan zijn zoon mr Gerrit Ketelaer, tbv de gemene erfgenamen van Dirck en wijlen zijn huisvrouw Lysbeth. Sterft Lysbeth zonder kinderen dan zullen deze 200 scilden komen aan Jan die Borchgraef en Neelken Borchgreven, huisvrouw van Pieter die Vriese, die geheel broeder en suster syn totter voors. Lysbeth, sonder dat die vader Cornelis die Borchgraef voors. hierin mede erven of daertegens yet hebben soude, alsoe hij in die voors. goeden van wijlen Lysbeth van Diemen of Dirck Ketelaers niet gerechtigt is geweest, mits dat zijn eerste huisvrouw voors. haar vader of moeders dood niet beleefd en heeft. Noch belooft Cornelis die Borchgreef met Lysbeth, zijn dochter, nog 200 schilden. Sterft Lysbeth zonder geboorte dan zal haar goed versterven volgens den Arkelsen lantrecht, behalve t.a.v. de 200 scilden gekomen van haar grootvader Dirck Ketelaer
1487-03-24 | Langdonk
Cartul Raamsdonk anno 1518 fol 57/Carthuizers St Geerdenberg
Jaartallenindex
schepenen in St Geerdenberghe oorkonden dat Lysmoet Jans Borchgravendochter, met haar gecoren voogd, erkende dat zij verkocht heeft aan het Carthuizer convent bij dezer stede "een weer lants gelegen in des voors. cloesters lant, van die brantwateringe streckende tot des Gasthuyslant toe der stede voors.". Nota: de ista terra scripsit pater Nicolaes Huesden in suo registro anni 1481: ic heb gecocht des Maendages voer Pinxteren tegen Heyn Omen die helft van den lande dat leghet bij t Zandoel ende hij gemeen heeft met Lysmoet synre nichte, streckende van der brantwateringe zuidwaert tot des gasthuislande van den Berghe toe, voor 325 schild (14 st voor den schilt). Met aantekening over de betaling. Item ad laudem Dei hoc anno scilicet 1488 cum consensu conventus emi de Lysmoet Borchgraef het lant dat leyt by t Sandoel, streckende van der wateringe zuutwart tot het gasthuislande to van den Bergh, ende is groet 4 morgen grote marge., ende leyt ons lande an d'een zide en Goijge Heyne an d'ander side ende heb of betaelt in gelde bij mr Goedevaerte presente vicario et domino Adriano Tac 200 R gld etc
Adriaen Brievonck Jansz [Brievoric] en Jan Adriaensz, schepenen
1482-07-26 | Langdonk
Cartul Carth Raamsdonk anno 1518 fol 57v/Carthuizers St Geerdenberg
Jaartallenindex
Zegher Ariaensz, richter in den ambacht van Raemsdonck en heemraders in denselven ambacht, oorkonden dat Jan Petersz die borchgraeff en Art Petersz zyns broeders erfnamen overgaven in een vrye gifte aan heer Claes van Hoesden, prior van de Sartroysen bij St Geerdenberge, ½ van den Bredenweer, west: die Sartroysen mit haren erve, oost: Jan Willemsz erfnamen mit horen erve, streckende van der weteringe die men nu de Wyel heit noortwaerts streckende totten haersloot toe, metter helfte van den cleynen geerken dat over dat smalweerken leyt. Item noch dat ¼ deel van den smaelen weerken voirn. onbedeijkt aengaende oick van der weteringe voors. die men nu den Wyel heyt, streckende totten cleynen geerken toe dat voer dat smalweerken leghet. Item noch dat ¼ deel van den smaelen weerken voorn. ombedeelt angaende oick van der weteringe voirs. die men nu den Wyl heit, streckende totten cleynen geerken toe dat voor dat smail weerken leyt voors. Jan die Borchgraef Petersz en Art Petersz erfnamen voirs. beloven vrijwaring. Voirt soe kennen wij rechter en heemraden voirn. dat wij gesien en gehoert hebben twee brief der voirs. ambachts van Raemsdonck voirs, des Claes die Magher Jansz dese lande voirs vrij houden en verwaren sal van allen dikagen, weteringe, dykgeld, mergengeld, sluizen, zylen, hoelen, van pacht van tchynse van allen gaedergelt ende van allen onraeden die men ghepeynsen ofte gedeijncken mach, beyde buiten en binnen ban, utgenomen dat hij hemselven heijnen sal en heinen. Doet hij dit niet dan zullen de Sartroysen hun schade mogen verhalen aan 8 gherden lants die gelegen zijn op ten westeren kant an Gherit van Essche in t weer voirs. Daar rechter en heemraden geen gemeen zegel hebben, zegelt Zeger Ariaens voors voor hen
Gheryt Aertsz, Goedevaert Henricsz, Willem Woutersz, Willem Andriesz, Herman Ariaensz, Jan Petersz, Leenaert Henricsz, heemraders
1495 |
Cartul Carth Raamsdonk anno 1518 fol 102
Jaartallenindex
nota adhuc Registrum Reppelemunda de anno 1495. Adriaen Maess: onse Donck, 5 jaar, sjaars om 4 R gld 5st; Ghijb Buijs: Danielweer 9 jaar lang, sjaars om 18 schild; Jacob Henricsz: t zonten weer, 6 jaar, sjaars om 4 R gld 5st; Laureys Gheritsz: onse land bij die Dongha, 1 jaer om 1 R gld; Willem Woutersz: den Hovel, 6 jaar lang, sjaars om 30 st en 1 snoec; Peter Magher: de Amercamp, adhuc 1 perceel in den Brant, 10 jaar, sjaars om 4 schild; Henric van der Voer: een weer by onse porte 5 R gld, 3 jaar. Postea valet locatio 6 R gld. Item scripsit prior Nicolaus de Huesden: Jan die Borchgraef des H. Geests, weder (?) aendeel aen den osten wyel, tunc valebat 13 Arn. gld in registro suo anno 1477. In registro anno 88 scripsit Repelemunda oostwart ant Rysbrouck der bonteryngher weer 6 morgen, den morgen 12 groet Holl payment. Item dit es nu lant 16 hont facit 17st, ende dit is nu gemeten anno 1488 ende daer schoot over 8 royen. Et in suo registro anni 1490. Tot dat men t weder meten sal voir den margen 5 hont en elke morgen 6st. Ita in libello receptore anni 1501 scriptum est: in den Nyeuwen polre tot Raemsdonc ten eersten een stuk van 31 hont en anders 38 morgen 5 hont 3 roeden facit in summa in den nieuwen polre 109 morgen lants et sic habemus ⅓ deel dempte 2 jugera. Item 28 morgen in den alden polre ende 1 schilt van t nyeuwe werck buten dycx lant. In registro anno 1486 scripsit Reppelemunda: Jan Engbertsz in Merten Ramsweer 2st. Dit is opghewonnen voor den chyns istius anni en heeft zyn twee gherden ende liggen in t middel van den weer voirs. Ibidem Aen Bac ½ brasp. in Jans Jodenweer. Dit perceel hebben wij voor den chyns opgewonnen ende t es 2 geerden ende leyt op ten kant der kercke wart an
1537-02-14 (1536) |
R.A.H. Coll Aanw 121 Caput N.H. fol 32
Jaartallenindex
leenmannen oorkonden dat heer Lodewijk van Praet en van Moerkerken, heer van Karnesse ende Pieterssoon ….... [!], ridder, heeft gegeven en getransporteerd aan zijn zwager joncher Herman van Bronchorst heer tot Bathenborch als man en voogd van Pieternella van Praat en van Moerkerke, echte huysvrouw joncker Hermans voors, 14 morgen lants gelegen op acht hoeven in t land van Vyanen ende dat half veerstaet op Papendrecht met zijn toebehoren, tbv joncker Hermans als man en voocht van Pieternella. Met het verzoek om hem met het vorenstaande te belenen
Florys van Assendelft, here tot Gaweriaen [!], castelain van den Goeuden [!], Wallyck Gerritsz, borchgraef tot Lederdam, leenmannen
1479-06-20 | Sandoel
Cartul Carth Raamsdonk anno 1518 fol 118v/Carthuizers St Geerdenberg
Jaartallenindex
ick Willem die Mombaer Maesz, rechter in den ambacht van Raemsdonc, en heemraden in denselven ambacht oorkonden dat Lauwerys Jan Stevensz en zyn broeder Pieter Jansz, en Jan haerre beyder zwager, gezamender hand overgaven aan heer Claes van Hoesden, prior van het Carthuizer klooster bij St Gheerdenberg, een stuk erfs legen in den ambacht van Raemsdonck, streckende van der halver wetering aent zuyteynde voirt noortwaerts streckende totter heyning toe die den voirs. cloester toebehoort, ant oost en west einde: die Carthuizers met haren erve. Omdat wij heemraders geen gemeen zegel en hebben, zegelt onse rechter Willem die Momber Maesz voor ons. Anno 1479 op ten 20e dach in die Wedemaand. Ick heb gecocht en betaelt des Saterdages na O.Vr dach Assumptio tegen Jan Stevensz en syn broeder Peter 3 morgen lands gelegen aen onse heyning voor 75 R gld (in fine registri anno 1477)
Jan Buys Jacobsz, Jan die Borchgraef Petersz, Godevaert Henricsz, Willem Andriesz, Zegher Ariaensz, Willem Woutersz en Jan Petersz, heemraders
1476-06-05 | Sandoel
Cartul Carth Raamsdonk anno 1518 fol 121/Carthuizers St Geerdenberg
Jaartallenindex
ick Willem die Mombaer Maesz, rechter in den ambacht van Raemsdonc, en heemraden in denselven ambacht oorkonden dat Jan Noeij Jacobsz overgaf met eender vryen gifte ½ van een stuck erfs, ombedeelt, [aan] heer Claes van Hoesden, prior der Sartrusen en den huyse van St Marie bij St Geertrudenberg in den ambacht van Raemsdonc tot des gemeens convents. Noch hebben heer Claes Ariaen Petersz en zijn broeder heer Arian, met hun gecoren voogden, en Jan Ariaensz, Godschalc Henricsz, Michiel Jan Vinckenz, Jan Grottart (!) Jansz, Jan die Roey en Dirck Ariaensz elk voor ¼ deel in een stuk erf, onbedeelt aan heer Claes van Hoesden, prior van het voors. convent. Noch zyn gecomen mr Barys Ariaensz en Claes Henricsz zynre zuster man en gaven over aan heer Claes dat ander ¼ deel in een stuk erfs ombedeelt in den ambacht van Raemsdonck voirs, streckende dit erve van der vryheyt van den Berghe voirs. aen t noirdeynde voort zuidwaert opstreckende totter halver brantwatering toe. Ende gelegen dit voors. erve tussen an die westzijde: Godevaert Henricsz met zyn erven, oost: die Sartroysen. Daar wij heemraders geen gemeen zegel hebben, zegelt Willem Momber Maesz, onse rechter, voor ons (vgl 1502-04-04, 1475-05-16)
Jan Buys Jacopsz, Wouter Gheryt Schaertsz, Jan die Borchgraef Petersz, Godevaert Henricsz, Zegher Ariaensz, Willem Andriesz, Willem Voutszoen [Woutersz ?], heemraden
1530-05-08 (1) |
R.A.H. Coll Aanw 119 Caput Altena, Asperen, Heukelom fol 2-8v
Jaartallenindex
huwelijksvoorwaarden tussen Wouter van Emmichoven Zegersz, ambochtsheer tot Emmichoven, en Lysbeth Burchgraven Cornelisdochter: Wouter brengt ten huwelijk 1) de ambachtsheerlijkheid van Emmichoven, met de smaltiende in Emmichoven en Weerthuizen, vroeger in leen gehouden van die grave van Hoern here tot Altena; 2) 16 morgen mitter hofstad en gesate met boomgaard en toebehoren in Weerthuysen, leen van Holland; 3) zijn kindsdeel in zijn vaderlijk eigen goed en tilbaar have; 4) 4 morgen lands in Weerthuysen, hem aangekomen en hem door zijn vader bewezen voor zijns moeders goet jvr Joost van Emmichoven, dochter van wijlen Mathys van Muylwyk, noord: 5 morgen van Sweder van Clootwyck, west: den Bevingh, oost: die Weerthuizense stege, zuid: die Petercelie camp. Wouter zal zijn vrouw tot lijftocht maken huis, hofstad en gesate, noch 3 morgen hoochlant achter het huis, noch in 1 morgen aen de 4 morgen suytwaert aen t selve land, noch aen 4 morgen eigen land, hem bij wijlen zijn vader bewesen voor zijns moeders erve, indien zij geen kinderen nalaat. Heeft zij wel kinderen dan ontvangt zij geen lijftocht maar 100 gouden Koerv. gld in eens
Wouter van Emmichoven, Cornelis die Borchgraef, als principaal en als leenmannen van Hoorne en Altena, mit Joost van Ryswijck als keersman van wege Lysbeth Borchgraven, Jan Loeyensen van Emmichoven, door aenbrengen en ter bede van Adriaen van Clootwyk, vicecureit van Alkmerck en Adriaen Jansz van Emmichoven, als keersluiden van Wouter van Emmichoven, bezegeld door Willem Loef Adriaensz, Dirck Jorissen, leenmannen van Holland, Dirck Hermansz Coppier, leenman tot Vianen, ende als getrouwd hebbende Mari van Muylwyk des voirs. Wouters van Emmichovens moije, van syns moeders wegen, ten huize van Jacob Snoeck, staende op t Marctvelt te Gorinchem