11 resultaten

Brandenburg, van | 1330

Rek Hen Huis I bl 150
Achternamenindex

uitgaven van Jan heer Gillisz rentmeester van Zuidholland: - 1 bode ghesent an Ghisebrecht van Brandenborch, Peter van Zulen, omme te Dordrecht te comen ende der vrouwen brieven van Brandenborch, die si hadden, daer te brenghen en andere brieven weder te nemen

Herlaer, van | 1366-05-11

Muller: Regesten Arch Stad Utrecht no 338
Achternamenindex

Gherijd van Herlaer heer van Poederoijen erkent schuldig te zijn aan Ghisebrecht van Brandenborch 800 £ Utr wegens aan hem geleverde weit en wol; 1366-05-21: Ghisebrecht van Brandenborch geeft over aan Aenroud de Vrese de 800 ponden waarvoor Gheryt van Herlaer van Poederyen hem een schuldbekentenis gegeven heeft

zegels van: Gheryd van Herlaer, Johan van Andel, Otte van Sconouwen, Werner van Drakenborch, Wernaer van Blydensteyn, Johan van den Groenenwoud, Borre van Heemstede, Hubrecht van Gollebertingen, Gheriid van Voerscoten

Zuylen, van | 1330

Rek Hen Huis I p 150
Achternamenindex

uitgaven: "bode ghesent an Ghisebrecht van Brandenborch, Peter van Zulen omme te Dordrecht te comen ende der vrouwen brieve van Brandenboch die si hadden, daer te brenghen ende andere brieve weder te nemen, 2sc 6d"

Bentheim, van | 1337-11-27

Arch Nassau Domeinraad dl I 2e stuk regest 281 p 80 (f 1032 no 2); Reg Hann p 250
Achternamenindex

leenregister van de Leck en Polanen: Symon van Benthem beleent Otte van Zoelen, ridder, met het goed dat heer Jan van Brandenborch als voogd van zijn vrouw Herborch in leen had en afkomstig is van die van Stoutenberch

Brandenburg, van | 1337-11-27

Arch Nassau Domeinraad dl I 2e stuk regest 281 p 80 (f 1032 no 2); Reg Hann p 250
Achternamenindex

leenregister van de Leck en Polanen: Symon van Benthem beleent Otte van Zoelen, ridder, met het goed dat heer Jan van Brandenborch als voogd van zijn vrouw Herborch in leen had en afkomstig is van die van Stoutenberch

Zoelen, van | 1337-11-27

Arch Nassau Domeinraad dl I 2e stuk regest 281, p 80 (fol 1032 no 2)/Reg Hann p 250
Achternamenindex

leenregister van de Leck en Polanen: Symon graaf van Benthem beleent Otto van Zoelen, ridder, met het goed dat heer Jan van Brandenborch als voogd van zijn vrouw Herborch in leen had en afkomstig is van die van Stoutenberch

Zuylen, van | 1325-05-12

Van Mieris II p 351
Achternamenindex

Johan bisschop van Utrecht en graaf Willem oorkonden dat Steven van Zulen zijn huis te Zulen "weder leveren sullen" … "dat ons Steven vervolghet hevet van dien stucken, die sijn twisken heren Janne van Brandenborch ende hem, sonder alrehande arghelist"; Pieter van Zulen, broer van Steven krijgt bevel dit huis te bewaren

Heukelom, van | 1468

Gelderse Leenregisters p 451
Achternamenindex

Johan van Herwinen Johansz ontvangt een huis en voorgeborcht met cingel, geheten Engelborch, met een bongert geheten Kostverloren en 3 thinshofsteden daarbij liggende, 4 morgen land aan de cingel, strekkende van de afterwegh tot de dijk, belend boven: Ot van Heukelom [met het huis Brandenborch ??] en Walraven van Haeften, ridder, beneden: Jan van Herwinen

Dorsschen, van | 1465-07-14

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 175
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Hughe van Dorsschen draagt over de tijnsweer van ½ hoeve veen, onderdeylt ende gemengder vore mit Meus Dircsz ende Henric van Rijn, gelegen after Zoesenge op Brandenborger wijc, strekkende van Zoes enge tot aan Heserveen, belend boven: Armgairt Jan Hilhorstdochter erfgenamen, beneden: Willem Scaij Adriaensz van der Eem, hem aangekomen bij dode van zijn nicht jvr Lysbeth van Brandenborch Gerwen Volkenzsdochter; vervolgens ontvangt Willem Adriaensz van der Eem dit tijnsgoed tegen een onversterfelijke erftijns

tijnsgenoten: Geryt van Rijn, Rutger van Broeck

Criekenbeek, van | 1441-01-08 (1440)

De Raadt II p 281
Achternamenindex

Jean van Criekenbeke dit Spoiij (et Spoir) a reçu, du Brabant, par un bourgeois de Cologne, 500 florins du Rhin, "op stuc aengaende de leverijnge ende quytscheldinge der heere van Willeby ende van Lawayre ende andere engelschen die bij jhr Dierich van Brandenborch heere tot Stolzembourg ende tot Bollant in der tijt borchgreve ende amptaman tot Lymbourg, bij mi ende andere Rittere uten lande van Lymbourch neder getogen waren" et laquelle somme lui, Jean, avait prêtée à Brandenbourg. En même il scelle un acte de Jean van den Bongarde