17 resultaten

Broekhuizen, van | 1485-06-12

Ned Leeuw jg 1936 p 187
Achternamenindex

zegel van Gerrit Palick van Broeckhusen in het kerspel Wehl: schuinbalk

Broekhuizen, van | 1423-12-22

Leenregister Culemborg fol 100
Achternamenindex

leenregister Culemborg 1410~: - jvr Hil van Strowick vrouw van Henric Freyzen van Dolre … 3 ½ morgen in de Nienslach, belend boven: Hubert van Broeckhusen, ridder, beneden: Jacob Scult en zijn broer Bernt

Scult | 1423-12-22

Leenregister Culemborg fol 100
Achternamenindex

leenregister Culemborg ± 1410: jvr Hil van Strowijck vrouw van Henric Freyzen van Dolre, 3 ½ morgen in de Nienslach, belend boven: heer Hubert van Broeckhusen, ridder, beneden: Jacob Scult en zijn broer Bernt

Velde, van de | 1423-07-24

Leenregister Culemborg fol 95v
Achternamenindex

leenregister Culemborg 1410~: Lambert van der Weteringe 3 ½ morgen in Malsenrevelt, belend boven: Herman van den Velde, beneden: heer Hubert van Broeckhusen, tussen het land van St Martyn te Utrecht en het land van Johan van Buren; na zijn overlijden te komen op zijn bastaardzoon Diric van Potte

Potte, van | 1423-07-24

Leenregister Culemborg fol 95v
Achternamenindex

leenregister Culemborg 1410~: - Lambert van der Wetering 3 ½ morgen in Malsenrevelt, belend boven: herman van den Velde, beneden: heer Hubert van Broeckhusen, strekkende van het land van St Martyn tot aan het land van Johan van Burgen; na zijn overlijden zal dit leen komen op Diric van Potte, zijn bastaardzoon of diens wettige kinderen

Broekhuizen, van | 1423-07-24

Leenregister Culemborg fol 95v
Achternamenindex

leenregister Culemborg 1410~: - Lambert van der Weteringe 3 ½ morgen in Malsenrevelt, belend boven: Herman van den Velde en beneden: Hubert van Broeckhusen, strekkende met het ene einde aan het land van St Martyn te Utrecht en met het andere einde aan Johans land van Buren. Na zijn overlijden zal dit leen komen op Diric van Potte zijn bastaardzoon

Broekhuizen, van | 1428-09-27

Leenregister Huis Bergh no 76 p 71
Achternamenindex

1577-09-18: Margaretha van Heekeren, weduwe van Giesbert van Broickhusen zu Berlham, Dederick van Dorth is hulder; 1590-01-25: na de dood van Dederick stelt zij als hulder Seger van Dorth; 1597-06-16: Agnes van Broyckhusen, vrouw van Herman van der Hell, drost te Wageningen, na de dood van haar moeder Margarethe, Reyner van Broeckhusen is hulder

Broekhuizen, van | 1410~

Leenregister Culemborg fol 64v,71
Achternamenindex

leenregister Culemborg: - jvr Lysbet Elyaesdochter van Broeckhusen 9 morgen land op Goetbertingervelt, boven Johan Jansz, beneden het gasthuys tot Wyck; haar zuster Alijd 11 oude sc, bij kinderloos overlijden van Lysbeth te komen op Claes Holle van der Woerde; (dit is gekomen op Henrick van Riebeck Claes Hollenz van der Woerde); - Willem uten Weerde het goed dat Geryt van Kulenborg opgedragen heeft o.a. de helft van 13 morgen te Mauderick op Horinxvelt, belend boven: Willem van Broechusen en beneden: Henric Ottenz

Freijs | 1423-12-22

Leenregister Culemborg fol 100
Achternamenindex

leenregister Culemborg 1410~: jvr Hil van Strowick vrouw van Henric Freijzen van Dolre - een camp van 9 morgen Strowiscamp geheten, belend boven: Wynken Vredericsz, beneden: Wolter Heynersz; - 9 morgen in de maet, belend boven: Arnt Coppier Diricxz met zijn zoon Jan, beneden: Gysbert die Wilde en de kinderen van zijn broer Peter; - 3 ½ morgen in de Nienslach, belend boven: Hubert van Broeckhusen, ridder, beneden: Jacob Scult en zijn broer Bernt. Nog genoemd haar kinderen Johan en Henric als eventuele erfgenamen van Snoijenhove (zie op Strowijk)

Heukelom, van | 1371-10-16

R.A.Utrechten Reg Domkapittel 625, no 1821
Achternamenindex

kwijting door Otte van Heukelom en Aernt van Heukelom gegeven van 200 mottoenen, die de domproost hun toegewezen, ontvangen van Everaert Foec, kanunnik ten Dom, om een twist te beslechten over 2 hoeven land [te Langbroek ?] die heer Johan van Broeckhusen in pacht had gehad en waarop Otte als erfgenaam vanwege zijn vrouwe meende recht te hebben, en over een hoeve die Otte's vader en daarna hijzelf van het kapittel in pacht hadden gehad; Otte ziet af van elke aanspraak op een van de drie hoeven