10 resultaten
1515-10-20 |
R.A.H. Coll Aanw 116 Caput Sticht fol 16
Jaartallenindex
leenmannen van Holland oorkonden dat heer Willem van Buschuysen, ridder, minen Here, opdroeg tbv zijn zoon Jacob van Buschuijsen de lenen: 1) een hont lant binnen der stede van Woerden, 2) 5 morgen lants geheten "Florisbosch", gelegen tot Waddincsvene (1519-08-20)
Heinderick van Alckemade, Jacob Coppier, Jan Claesz, leenmannen. Daar Jan Claesz geen zegel heeft, verzoekt hij zijn neve Philips Nachtegael voor hem te zegelen
1540-09-07 |
R.A.H. Coll Aanw 120 Caput N.H. fol 173v
Jaartallenindex
leenmannen van Holland oorkonden dat Lievin van Buschuijsen opdroeg tbv zijn broer Jacob van Boschuysen, de somme van 1 £ gr Vls per jaar ter lossing den penning 16, op en uijt zijn hofstede met huis en erven, 20 morgen lands daarommme gelegen bij der stede van Leyden, in den ambacht van Soeterwoude, losbaar met 16£ gr Vls
leenmannen: heer Zegelyn van Alveringen heer tot Hofwegen, Raad en rentmeester van de Prins van Oranje, Cornelis Barthouts
1489-05-15 | Ouder Amstel
R.A.H. Coll Aanw 109 Caput Amstelland fol 7v, 8/Reg Max. Philips fol 3
Jaartallenindex
leenmannen oorkonden dat Brunynck van Buschuijsen den hertog heeft opgedragen tbv jvr Beatris van Alcmae, alsulcke 60 morgen lants als hij liggende hadde ter Ouder Aemstel in den ban van Ouderkerck in den lande van Aemsterlandt, ende gehieten zijn dat Hoflandt. Zij verzoeken voor hem (!) belening tot een erfleen. De hertog beleent hem 1489-05-17
1432-05-01 |
Ms Opstraeten v.d. Molen dl III fol 766/Bekesteyn
Haarlem Algemeen
schepenen van Haerlem oorkonden dat Jan van der Burch, bailliu van Rynland nu ter tijt, lovede voor ons Jan van Bekesteijne en Dirck Spycker te ontheffen schadeloos te houden van alsulcke loffenisse ende voorwaerden als sij met Jan van der Burch gelooft hebben aen here Gelys handen van Cralingen van Voorschoten, ridder etc. Item noch van alsulcke loffenisse ende voorwaerden als sij met Jan van der Burch gedaen hebben aen Floris handt van Buschuijsen etc
Jan v.d. Laen (zegel: een keeper ende 3 tonnekens), Claes van Ruven Claesz (een schuynsen balck geschaeckeert met blocken), schepenen, Jan van der Burch (een schuijnsen balck op den balck een roosken off sterreken boven)
1483-12-09 |
R.A.H. Coll Aanw 109 Caput N.H. fol 109v/Reg Max. Philips fol 32v
Jaartallenindex
leenmannen oorkonden dat jvr Adriana Ghysbrecht Claesdochter met haar gecoren voogd Jacob van Buschuijsen gemaakt heeft tot lijftocht voor haar man Janne van Egmond de helft van 44 morgen lands tot Dycxhoirn optie Harnassche tusschen den Hof van Delf en heer Willem van der Coulster wyleneer domproost van Utrecht. Daar jvr Adriana "overmits hair oudtheyt ende cranckheijt niet wel reijsen en mach" verzoeken zij den hertog Jan hiermede te willen belenen. Op 1484-08-07 confirmeren de hertogen deze brief
Gysbrecht van Raephorst, Adriaen van Swieten en Willem van Buschuysen, leenmannen; 1584-08-07 getuige: o.a. Willem Florisz, castelein t'Egmonde
1492-08-15 |
R.A.H. Coll Aanw 110 Caput N.H. fol 5
Jaartallenindex
Max. en Philips oorkonden dat heere Willem van Buschuijsen, ridder, en zijn vrouw vrouwe Lysbeth Jacob Copiersdochter (heer Willem is onse baljuw van Rynland) onsen stadhouder te kennen hebben gegeven dat zij althans levende hebben vele kinderen, zowel zonen als dochteren, en geschapen zijn by der gratie Gods nog meer te krijgen, ende dat zij beiden zekere leenen bezitten, zowel van Holland al Putten etc, en nog meer hopen te krijgen. Dat deze na hun dood zullen erven op hun oudste zoon, en nu octrooi vragen om bij uiterste wil over hun leenen te mogen beschikken. Zij ontvangen het gevraagde octrooi
1497-07-19 |
R.A.H. Coll Aanw 111 Caput N.H. fol 28v
Jaartallenindex
Philips oorkondt dat jvr Margriete van Buschuijsen Brunincxdochter met haar man Godschalc Oom van Wyngaerden opdroeg tbv onse lieve en getrouwe mr Jacob van Barry, onse secretaris ordinaris, een woninge ende huysinge mitter hofstad en 33 morgen land gelegen in den ambacht van Ryswyk, daar wijlen Jan van Hodenpijl op woonde, oost: die woninge toebehorende der papelijke provenien van der kerk tot Ryswyk, west: een woninge die wijleneer toebehoort heeft Gerrit van Poelgeest, met 12 morgen land, zuid: die Vlietwech, noord: Haagambacht. En dat hij vervolgens Jacob van Barry hiermede heeft beleend tot een onversterfelijk erfleen, gelijk jvr Margriete, wijlen Jan van Hodenpijl en haar voorzaten die gehouden hebben
present: Floris, enich soon tot Yselsteyn, here van St Martensdijk, Jan van den Werve, Jan van Sevender, Dirck van Boneem, Pieter van Neck, Jacob Adriaensz
Dongen, van | 1546-12-07
R.A.H. Coll Aanw 125 Caput Arkel fol 13v, 76v
Achternamenindex
Elisabeth Cruesinck, vrouw van Roelof van Dongen, ridder, wordt na dode van haar moeder Hillegond van Alckemade beleend met: 1) de helft van 3 lijnen land in Stollaerdsdijck en de helft van 3 lijnen van de westtiende van Spijckenisse, 2) letterlijk als onder 1, te houden als leen van Putten, gekomen van jvr Elisabeth uten Hage, Bruninck Spruijtsdochter, haar overoudemoeder, en haar man Floris van Buschuijsen; 3) ⅓ van 5 lijnen en ⅓ van de helft van een halve lijn in Stollaertdijck en in de Westthiende van Spyckenisse, leen van Putten, tot een erfleen, 4) 100 gouden Kar gld per jaar uit de goederen tienden gelegen in Eemskercke, uit de heerlijkheiden en domeinen van Oosthuysen, Etersem, Noordeloos en Nieuwkoop, en generaal uit al de goederen van de heer van Zevenbergen. Hulde doet voor haar haar man Roelof van Dongen, ridder; 1549-07-05: na dode van vrouwe Elisabeth Cruesinck komt dit leen aan haar nicht Hillegond van Sonneveld
1492-10-31 |
R.A.H. Coll Aanw 110 Caput N.H. fol 10v
Jaartallenindex
Max. en Philips oorkonden dat onse geminde Bruninck van Buschuijsen ons opdroeg tbv Jan Ruijchrock van de Werve heren Willemsz 17 morgen lands, gelegen als volgt: 1) een stuk land geheten Diverscamp, groot 3 morgen, gelegen naest die z.z. van der Laechsloot, 2) 14 morgen gelegen aen die noordzijde van de voorn. Laechsloot aen die percelen hier nae geschreven. Te weten noordwaert van den Hoirencamp, die in deze overgifte niet begrepen en is. Eerst een stuck lands van 4 morgen, ende van daen af noortwaerts 2 morgen lants, welke 3 percelen lands belopende 9 morgen lants, Ruwaert Aelbrechtsz bruyct ende noordwaert van die lest voirs. 2 morgen vast achter syn gelegen 28 hondt lants, die Willem en Dirck van der Speck bruycken, die in deser overgifte oock niet begrepen syn, maer van dieselve 28 hont noordwaert aff zyn noch 4 morgen an die oostzijde van Pieter Suys woninge, die Claees Herpersz bruyct, die in dese overgifte begrepen zyn met noch 4 morgen streckende aen Pieter Suijs woninghe, nae den Laechsloot toe, ende bruyct Ruwaert voors. Welke 17 morgen lants al gelegen sijn in den ambachte van Ryswyck, in der hofstede van Steenvoorde, die Bruninck van de grafelijkheid van Holland in leen houdt. Vervolgens wordt Jan hiermede beleend tot een onversterfelijk erfleen. Heergewade een rode sperwer of 10 schell, gelyk Bruninck voirs. die principael woninge van Steenvoorde, daeraf die voirs. 17 morgen lands genomen zijn, houdende blijft. Behoudende altijt here Willem Ruychrock van der Werve, ridder, en zijn geechte huisvrouw vrouwe Ghysbrecht van Loon, ouders van de beleende Jan, hun lijftocht aan dit leen. Komt deze 17 morgen weer bij de woninge tot Steenvoorde terug dan zullen deze weer tesamen één leen vormen. Daar Jan nog onmondig is, doet zijn vader heer Willem de eed. Op 1510-12-30 doet Jan zelf de eed
1510-12-30 present: Jan van Treslong, Pieter Plumion Jorden van Raemsdonk, Joris Timmer, my present J. van Oudheusden
1543-03-09 |
R.A.H. Coll Aanw 122 Caput Putten, Arkel fol 169v
Jaartallenindex
Jan van Grootveld Pietersz, schout van Gorcum, wordt beleend, tbv de ingelanden ende polre genaamt t Gorchumse Velt, gelegen in het land van Arkel, en dat bij dode van Willem van Muylwyk Mathysz [zijn voorganger-sterfman ?] met: 1) 8 hont en 18 roeden lants daer twee watermolens op staan, gelegen an de Ghiesen uyt 3½ morgen lants gelegen aldaar, genoemt "de Heerlycheyt", 2) 2½ hont land 18 roeden uit deze 3½ morgen lants, daer insgelyks een watermolen op staat, leen van Arkel, erfleen
leenmannen: Claes Dircsz van Crimpen, baljuw van Rynland, Cornelis Barthouts, Willem van der Criep, Anthonne Lebucq, Jacob van Buschuijsen, Nicolaes Barthouts