9 resultaten
1467-02-19 (1466) | Dordrecht
Carth Raamsdonk Cartul anno 1518 fol 23v/Carth Sint Geerdenberg
Jaartallenindex
burgemeesters en schepenen en raad der stad Dordrecht oorkonden dat prior en gemeen convent der Carthuseren buiten St Geerdenberg in Zuid Holland over lange jaren geweest zijn en noch zijn onse poirters, en verzoeken derhalve om ook de tolvrijheid voor dit convent te handhaven
1487-03-11 |
Cartul Raamsdonk anno 1518 fol 57/Carthuizers St Geerdenberg
Jaartallenindex
scepenen in St Geerdenberg oorkonden dat Godevaert Heinricsz overgaf in eenre vrijer ghiften broeder Dirck Henricsz totter Carthuser behoef leggende bij de voors. stede: een stuck lants gelegen opt Zandoele, tusschen den voirs. cloesters en Carthuseren landen gelegen aen beyden siden, streckende van die Zandoelsche wateringe totter ouder Donghen toe of totten ouden Haersloet
Lambrecht Jansz en Wouter Adriaensz, schepenen
1482-05-08 | Tuyl
Cartul Carth Raamsdonk anno 1518 fol 130/Carthuizers St Geerdenberg
Jaartallenindex
ick Johan van Haeften doe kond. Soe in voirledenjaren Aernt Pyeck Bartholomeusz als een dyckgrave in Tyelreweert mitten dyck recht gecomen is geweest in al zulke erfnisse en gueden als die gheestelyken heren van de Carthuizers buiten St Gheerdenberg hebben liggen in Tielrewert ende onder der bancken van Tuyl, ende dieselve goeden opgewonnen had na vonnisse der heemraders, ende zoe Aert Pyeck voirs. mij alzulke rechtfordinge en coop overgegeven had voir denselven heemraden die op die zelve tijt zyn gheweest, ende want daar gheen brieff aff ghemaect en zyn. Nochtans doer frundelyke begeren des dekens ende capittels van Haeften, mynen lieven heeren ende frunden dat an mij versocht hebben, ende oick ter eeren Goids ende om gusnte die ik heb tot den geestelyken Godshuis ende Carthuseren voirs. soe schelde ick die zelve heren en Carthuseren voirs. van alsulcke recht furderinge voirs daer af alinghe ende all quyt, ende denselven godshuis om deser zaken en rechtforderingen will aen hoeren gueden tot gheenre tijt hijnderlyck wesen zal. Ende ick of myn erven nu of naemaels tot gheenre tijt huer gueden hyrmede beclagen of belasten zullen. Bezegeld met mijn zegel anno 1482, des Woensdages na den Sonnendags Cantate
1523-08-23 |
G.A. Amsterdam Inv B.W. no 572a regest 644/Cartul Carth. bij Amsterdam fol 66
Jaartallenindex
Claes Gherytsz Deijmen, burghermeijster der stede van Amsterdam, oorkondt dat hij heeft verkocht aan de Carthuizers bij Amsterdam ¼ deel van een stuke lants gheleghen buten die Haerlemmerpoert derselfder stede bij Gheryt Reyers huys, buyten ende bynnen dijcks in den ban van Sloten, mit alsulckdanighe hoghedijck, kadyck ende watering, als het van outs daer gheleghen is, ende ick ghemeen ghehadt heb mit den voirs. Carthuseren, streckende van den Ye tot an dwarsweer toe, twelck Heymans lant hiet, daer die naeste lendenen of sijn noord: die Cartusers voirsz ende zuid: Buijsersweer
1520-10-30 | Lindonc
Cartul Carth Raamsdonk anno 1518 fol 67/Carthuizers St Geerdenberg
Jaartallenindex
schepenen in St Geertrudenberg oorkonden dat deken en kapittel dezer stede met hun gecoren voogd, in een vrye gift overgaven broeder Jan Gaij, procurator der Sartrosen ende [!] Carthuseren tot behoef des convents aldaar bi onser stede, 3 campen lants, groot omtrent 2 morgen en 6 hont, tot heren Jan Mengelens, canonics, provende behorende. Alsoe die over onser stede graft in lande en water binnen der vryheyt op Lindonck, aan dat Wildonck dat der Carthuseren is, gelegen tussen den camp lants opten cant van der Dongha, die Dirck Bruijn ende Dirck Nycols waren, metten 2½ morgen lants die Jan Tielessen daerna Lysbeth van Lier.... en nu Aert Meusz toebehoren, die gelegen westwaert af. Ende Matheus Jansz op te graft camp lants van 6 houden [honden ?] voertiden Gherit Jansz, Ariaen Pietersz die wantsnider, Geryt van Ryn, Ariaen Hoeck en Ariaen Ver kerck, ende bi denselven Carthusers ende Ariaen Verkerck tegen den Viver opten Raemsdoncsen dyck vermangelt oestwaert gelegen aengaende van des gasthuijsstege noortwaert aen, streckende tot dat Wildonck ofte 22 hont lants die oic der Sartroyen syn tot boven dat verlaet toe, zuidwaert gelegen wesende van desen lande mitten eenen eynde op tie ander syde, na utwysen der ouder brieven aen beyden syden daeraf wesende. Zij beloven alle voorcommer af te doen. En bekende hemluyden hierf (!) van denselven heeren en Carthusers voirs. betaelt met een R. gld sjaars op Aert moleners huijs met 15 penn. te lossen den deken en capittel hier tegens metten brieven overdragen en 5 R gld daertoe betaelt ende by den capittel angelegt. Bezegeld met onsen segelen 1520, 30 Oct. "Dit voors. lant werde vermangelt om 20 st sjaers te Berch te lossen den penn 15 ende wij ghaven noch 5 Ryns gld toe"
Hubrecht Jansz en Hubrecht Matheusz, schepenen
1502-02-21 | Rijsbroec, lanthuer
Cartul Carth Raamsdonk anno 1518 fol 112/Carthuizers St Geerdenberg
Jaartallenindex
ick Peter Willemsz, rechter in den ambacht van Raemsdonck, en heemraders in denselven ambacht, oorkonden dat Lambrecht Gerytsz, Merten Goyaertsz, Barber Lambrechts voirs. dochter met haar gecoren voogd, en Andries Willemsz voor hem zelf en voor zijn weeskinder als hoor voogd, daer die moeder of was Alyd Lambrechts voirs. dochter zal. ged, ende hebben elcx overgegeven met enen verlij broder Tylman, prior van de Carthuseren by St Geertruidenberg. Lambrecht geeft over ½ van dat zesde weer lants in dat Rysbroeck. Merten en Barber en Andries geven elk over ⅓ deel in die andere helft van dat voirs. zesde weer in dat Rysbroec, gelegen voor een heel weer, tussen an die oostzijde: Cornelis Michielsz en Peter Willemsz mit hueren erve, west: het voirs. godshuis, noord: de Rysbroecse weg, zuid: die Donga. Omdat wij rechter en heemraders geen gemeen zegel hebben, zegelt Pieter Willemsz onse rechter voor ons (vgl 1501-05-10)
Willem Andriesz, Jan Petersz, Peter Aertsz, Gheerbrant Clauwaertsz, Ariaen Bertoutsz, Gysbrecht Henricsz en Ancelmus Willemsz, heemraders
1475-07-07 |
G.A. Amsterdam Weeskamer Amsterdam 1e Inbrengregister fol 191-192v
Jaartallenindex
goederen door Jacob Florysz aan zijn 7 kinderen half bewezen. Ende behaechde Jan Beth Almersz en Jacob Meeusz der kinderen moeders naeste magen, en Albert Gerytsz Crab en Symon Willemsz: 2) een sate lants mit een huys toe Sloten an den Scinckel naest Jan Beth an die oostzijde, 5) een deel lants t ' Oetenwael, in Jan Jacobsz zaet, nl ⅓ van 5 morgen, 6) een stuk utterdijcx lant voir Geryt Reyersz bij den Carthuseren, naest Boysersweer an die noordzijde, 7) een stuck lants toe Broeck bij Gabuijlenbrug. Ende dese nabescreven goeden behooren toe mr Aernt Baerntsz twee natuerlike kinderen als Hilgont ende Griet, daer moeder of is Alyt heren Mathys Koekebackersdochter ende woenen in St Maria Magd. cloester. Ende sellen bij besterften erven na dese 2 kinderen voirs. doot op mr Aernts voirs. suster kinderen: 1) 5 morgen en 25 roeden lants toe Overdyemen in cort Willem Jansz zaet, 2) noch toe Overdyemen ¾ deel van die Nesse, waerof dat ¼ toebehoirt Gheertruud Aernt Willemsz weduwe, ende Geertruid voirn. is hier aldernaist gelendet an die noordzijde ende die Reguliers an die zuidzijde
1473-10-07 |
G.A. Amsterdam Inv B.W. no 581b regest 517/Cartul Carthuizers bij Amsterdam fol 57
Jaartallenindex
schepenen in Hoirn oorkonden dat de procurator van de Carthuizers bij Amsterdam en Claes Matheus het eens geworden zijn t.a.v. zekere percelen lands die zij tesamen hadden gelegen aan het oosteind tot Wognum bij het Glop, te weten van die Hogeweide, groot ± 4 morgen ende een hondert lands, en van 4 morgen en 1½ hondert lands ende noch van 2 morgen ende 1 hondert lands ende van die Cortelingen die groot sijn 10 hondert landts ende noch van 1 hondert rietlands af dairomtrent, ende noch daer toe van ¾ van een werf dair Peter Jan Sijmonsz nu ter tijt op woent, alsoe dat die voirs. stucken van landen ghedeelt ende gesceiden sullen wesen ende bliven in manieren navolgende: te weten dattet cloester van de Carthuseren hebben sal tot sijn parte ende dele ende tot enen vrien eygen 4 parcelen ende stucken van lande, te wete dat voirsz. werflant die hoegheweide, die Cortelingen ende dat rietlant. Claes Matheusz zal hebben tot zijn parte ende dele ende tot enen vrien eijgen die andere twe stucken lands voirn. Te weten die 4 morgen ende 1½ hondert ende die voirs. twie morgen ende een hondert lants (vgl 1477-07-17)
Eest Allortzoen [!] en Hedde Hedszoen, schepenen
1464-03-27 (1463) | Muijlkerk
Cartul Carth Raamsdonk anno 1518 fol 87/Carthuizers St Geerdenberg
Jaartallenindex
dit is alzulke utspraeck ende seggen als wij mr Jan van Leckerkerck, persoen der kercke van Breda, ende her Jan Aelbrechtsz, Canonick en deken ter groter kerck binnen Dordrecht van der Carthusers wegen by St Geertrudenbergen, daer to van denselven Carthusers op tie een zyde, ende Hughe Willemsz en Arnt Henrixz van Henric Diricxzoen wegen, bi denselven Henric daertoe gecoren, op die ander zyde, eendrachtelyk utghesproken hebbe opt gescille tussen beyden syden voirs. utstaende voir den scout en heemraders van Muylkerke mits overgeven en submissie van beyden syden voorn. an ons vier segsluden, ruerende van den 8 morgen 3⅓ hond lants gelegen tot Muelkerke, nae uytwysinge der Carthuseren brieve in den Beerntsche hoeve, belend ten zuiden: daer Jan van Wyfliet Diericxz an gearvet was, noord: Henric van Drongelen. Ende noch van 5 morgen en een hont lants aldaer, namaals al te samen ghenoemt ende gheheten Willem Arntsz hove, streckende thant [!] zoe ons angebracht is desen landen tesamen van der halver Dussen totten lande van Althenae toe. De uitspraak luidt dat het convent al hun rechten op al dit land zullen opdragen aan Henric Diricxz. Het convent zal echter behouden alle inkomsten die zij tot op desen dag van dit land gehad hebben. Henrick zal niets over de verlopen jaren behoeven bij te betalen. Zegslieden eisen dat Henrick te hunnen genoege zal moeten bewijzen 42 cronen op [!] 1 Eng. nobel erfpachts die de Carthuizers jaerlycs plegen te hebben. Indien Henrick bewyst dat het geschied is, zullen de Carthuizers 4 morgen uit dit land mogen uitzoeken en in rente behouden tegen 1 Eng nobel. Dit zeggen te houden op straffe van een boete. Gezegd in den clooster voirs. De vier zegsluiden bezegelen de akte. Gegeven 27 Mrt 1463 na den schryven s Hoofs van Ludick
in presentie van Jacob van Dobben, Arnt van der Dussen bastaert, Jan van Wyfvliet