1548-04-30 |

Inv Arch H Geest 's Gravenhage dl I no 828 dl II regest 642

Jaartallenindex

schout en geburen in de ban van Stompwijk oorkonden dat Marritge Pietersdochter, weduwe Heyndrick Pietersz met haar oudste zoon Cornelis Jansz als gecoren voogd, en met toestemming van haar andere zoons Pieter Jansz en Dijn Jansz, verklaarde verkocht te hebben aan Gerrit Allertsz, laeckencooper in den Hage, een jaarlijkse losrente van 1½ gouden Kar gld, losbaar met 24 Kar gld, verzekerd op 3 morgen land in Teylingerbroek, noord: de Ghoe, zuid: Willem Copitem, oost: Aelbrecht Aertz, west: Neel Dirck Balez. Tevens verklaarde Marritge schuldig te zijn aan Allert Jansz, lakencoper, een jaarlijkse rente van 1½ Kar gld volgens akte van condemnatie van het Hof van Holland dd 1527-09-05, en verzekerde deze op genoemde 3 morgen land, daar zij haar huis in Voorburg, waarop deze rente oorspronkelijk verzekerd was, onbelast heeft verkocht. Borgen: Cornelis Jansz en Pieter Jansz voorn.

Louwerys Willemsz, schout, Adriaen Lourisz en Cornelis Cornelisz als geburen