1536-08-16 |

R.A.H. Coll Aanw 119 Caput Sticht fol 86

Jaartallenindex

Karel beleent jvr Hadewych van Renesse na dode en makinge van haar vader heer Jan van Renesse, ridder, met 12 morgen lands gelegen in Lopick op Zevenhoeven an twee steden, te weten: 1) die 6 morgen belend boven: een vicarie in St Pieterskerk te Utrecht daer nu besitter of is heer Adriaen van Cappelle, beneden: die heren van Oudmunster, 2) die ander 6 morgen belend boven: Cornelis Corssensz en die kerk van Capelle, beneden: Jan van Hamert met 2 hoeven land. Te houden tot een onversterfelijk erfleen; hulde doet haar man Jan van Duvenvoorde heren Jansz, ridder. Ende dat al behouden en onvermindert alsulcke submissie als haar oudoom wijlen Jan van Renesse te anderen tyden doen hij dit voorscr. leen onder andere versochte verliet was ende gedaen heeft t.b.v onze grafelijkheid van sulcke recht als dieselve onse grafelijkheid vermeet te hebben tot dit ende anderen leenen, in allen vormen ende manieren als wijlen jvr Lutgert van Buyren mit haar man en voogd, daer te vooren haer gesubmitteert hadde, gelijk de verlijbrieven dat inhouden ende begrypen

Cornelis Barthout Jansz, Willem Pietersz Criep, Jan Gans, Anthoine le Bucq, Bartout van Outenae, leenmannen