16 resultaten
Claes Colynsz | 1395-1396
R.G.P. 174 p 78, 79/Rek Baljuw Voorne fol 1
Voornamenindex
afterstal: van Willem Claes Colynsz 24sc, te goede gedaen 6sc; van deselven Willem 6sc, te goede gedaen 2sc
Clootwijk, van | 1418-01-18 (1417)
Van Mieris IV p 450
Achternamenindex
Huge Jansz van Clootwijc krijgt de duinmeirije van "onzen duynen, wilt ende wildernesse tussen der Maze ende Kenemerbeeck, zoals Jans Henricxz ende jonge Consul Ponthier die voortijds bewaard hebben, met de wedden zoals andere duynmeyers gehad hebben, te weten 18 scilde ende enen rock, of 3 scilde voor deselven rock, uitgereikt door onze houtvester van Haarlem"
1502-02-21 |
Carth Raamsdonk anno 1518 fol 108/Carthuizers Sint Geerdenberg
Jaartallenindex
ick Pieter Willemsz (met zijn zegel), richter in den ambacht van Raemsdonc, ende heemraders aldaar, oorkonden dat die gemeen gebueren en inghelanden in den nieuwen polre in deselven ambacht, broeder Tilman van des gemeens convents wegen van der Sartroysen klooster te St Geertrudenberge, ende oick die inghelande wonende tot St Gheertrudenberg en de inghelanden wonende binnen Raemsdonck. Ende voorts alle die ingelanden in den Nieuwen polre geerf zijn, ende synt mit malcanderen eendrachtelijk overgecomen hoeren gemeynen dycke te deylen. Vervolgens wordt het aandeel van prior en convent in deze dyken uitvoerig vastgesteld. Nog genoemd Willem Andriesz huis.
Willem Andriesz, Jan Petersz, Peter Artsz, Adriaen Bertoutsz, Geerbrant Clauwartsz, Gysbrecht Henricsz, Ancelmus Willemsz, heemraden in Raamsdonk; Ariaen Dyrixz van der Kerck ende Adriaen en Dirck syn soen, en Peter Gherytsz burghenmeiser ende Ariaen Melisz, ingelanden wonende te St Geertruidenberg; ingelanden binnen Raemsdonck: Willem Andriesz, Cornelis Michielsz, Heynman Claesz, Gysbrecht Henricsz met zijn broeders, Joest Jansz met zijn broeders, Peter Willemsz, Ariaen Jan Bonten met zijn broeders, Claes Meusz met zijn broeders
1570-07-22 |
G.A. Haarlem Not Arch Protocol 1 fol 24v
Haarlem Algemeen
attestatie van Pieter Garbrants alias Keijer, oud 53 jaar, wonende in de banne van Vogelensanck en verklaart ten verzoeke van de eersame Jan de Witte, rentmeester der wildernisse, bij zyn mannenwaerheyt in plaatse van eede, hoe waerachtich is dat voer datum van de troubel Lancelot bastaard van Brederode ende Jan de Witte voors. metten anderen geseeten hebben binnen syne huyse aen de tafel goede chier makende ende dat die voors. Lancelot in presentie van hem getuige den voors. Jan de Witte toegedronken ende vuyter handt geschonken heeft die gerechte helft van alsulke lage velden als deselven Lancelot van den heere van Brederode in erfpacht vercregen hadde, liggende in den Ander Houdt by den huyze twelck eertyts toebehoord heeft eenen Pieter Govertsz ende daeromtrent mits dat hij, Jan die Witte, gehouden zoude wesen te betaelen alsulcke gelycke erfpacht als die voors. Lancelot daarvoor belooft had te betalen etc
1531-01-20 |
Ms Opstraeten III fol 1164-1166
Jaartallenindex
verdeling van het gemeen land van Anthonis de Ridder en zijn zuster Cornelia (zie ook 1529-07-29): Anthonis ontvangt 1) 4 morgen te Rynwert achter Walenborch aen 2 campen, boven: Jan die Ridder, beneden het convent van Vrouwenclooster, dat Jan die Ridder schuldig is te vrijen, 2) 2 morgen in die 40 hoeven en 1½ hoeve lants te Rijnwert, boven: Jan die Ridder, beneden: de abt van Oostbroec, 3) een acker lants te Rijnwert geheten den Muelenacker, het gasthuys van Wyck heeft 2 morgen mede in deselven acker, waarvan Anthonis 28 Ph gld moet lossen en Jan die Ridder de rest. Cornelia de Ridder ontvangt: 1) ½ hoeve te Goeye weert, belend boven: Willem die Ridder, beneden: die heren van den Dom, Jan zal deze ½ hoeve moeten lossen, 2) Anthonis zal aan Cornelia, daar zijn land beter is dan het hare, moeten betalen 100 Kar gld. Cornelia moet voor haar natuurlijke broer Anthonis betalen aen handen van Jan die Ridder, het afgesproken bedrag
buerluyden en lantgenoten: Gerrit van Bemmel (Beernt Grauwert Henricsz zegelt voor hem) en Aelbert van Noerd (Oth van Bemmel zegelt voor hem)
1515-03-01 (1514) |
R.A.H. Coll Aanw 113 Caput Z.H. fol 64v
Jaartallenindex
Karel beleent Karel van Praet here van Moerkercken, hem aangekomen bij dode van zijn moeder vrouwe Elisabeth van Loon, vrouwe van Moerkerken: 1) 4 morgen 2 hont met der hofstede die daartoe behoort, gelegen in Quakernaeck op Schaluinen, 2) 4 ½ morgen lands in Zwindrecht in Schildemanskinderen ambacht aen den langen wech, 3) 7½ hont in deselven ambacht op Wailnisse, tot een recht erfleen, 4) ½ van sulken tienden gelegen in sheren land van Moerkerken voor den Maesdam, daerf die andere ½ Jacob die Vriese toebehoort, 5) ½ van de corentiende uit 93 morgen land in den ambachte van Poelwijk, oost: een land geheten die Riethuer, west: die verbernde hoeve, noord: de wech tussen den ambachte van den Hoek en Poelwijck, west [!]: die Mase, 6) een weere land van 11 morgen geheten die Zydwinde, gelegen in Daems ambacht van Lochorst, oost: Ghysen Ottenz land, west: die Matenade, streckende van Wingaerden totter Merwede toe. Tot een oversterfelijk erfleen
1489-04
folio 189 CLXVIII 1486-1489
Transportregister Haarlem
Jan Valkez als man en voogd van Lysbet Lourisdochter lijt, alzoe hij enen brief sprekende hadt op Mertyn Willemsz van 12 R gld, daerof deselven Mertyn aan zijnen wijf gaf 1 R gld sjaars. Welke brief tot Egmont op Zee in de brant verbrant is geweest, niet jegenstaende de voirs Mertyn heeft hun van t hooftgeld betaalt. Ende daarom scelt hy hem al waert dat den brief nog te hande quam, claerlicken en al quyt
1621-07-06
R.A.H. O.R.A. 2100 fol 96~,98~
Transportregister Egmond
baljuw, schout en schepenen van Egmond Binnen oorkonden dat Cornelis Pietersz Moeij en Jacob Pietersz, beiden burgemeesters van Egmond, verclaren "dat alsoo Symon Meusz Veeren, duynmeyer tot Reijnegom, met Griete Reyersdochter zijn huysvrou ut haren groote ende seer hoogen noot en om andere gewichtige redenen, haer huijs, hooffstede en erve, met seeckere perceelen goet en bequaem zaeijlants hebbende gestelt in handen van de bailliu, schout, burgemeester, H. Geestmeester en magistraten voorn, omme van deselven tot haren proffyt vercoft, haer gemeene schuldenaers daer mede betaelt ende sijluyden alsoo daermede ut haer noot eenmael geholpen te mogen werden, t welck de magistraten voorn. aangenomen hebben. Zij verkopen en transporteren alles aan Anthonis Gerritsz Loosen, buerman tot Egmont, volgens de transportbrief dd 1612-03-28. Betaald met een custingbrief van 800 Kar gld. Het goed is bezwaard met 250 gld die de coper tot zijn last neemt (het huis en lant is op 6 juli 1621 getaxeerd op 275 gld)
Jacob van der Nieustadt, baljuw en schout, Jan Jansz en Jacob Jansz, schepenen
1530-09-10 | Uitgeest
G.A. Haarlem Inv I no 1605 Lade S/Arch H. Geest Haarlem; G.A. Haarlem Inv I no 1633/Cartul H. Geest Haarlem fol 75v
Jaartallenindex
Claes Jansz, schout in den ban van Utgeest, oorkondt dat voor hem en voor schepenen Griet Gauwendochter en Guert Gauwendochter, gezusters met Heinrick Gherytsz en Claes Claesz hun gecoren voogden, gelieden dat zij geschonken hebben aan de H. Geest te Haarlem eerst een huijsinge ende zekere landen daeran in den ban voors, daer lenden of zijn, oost: die geestmeer, noord: Garbrant Nannincxz ende Ysbrant Baertsz, west: Jacob Tymansz, Garbrant Nannincz en Jacob Claesz, zuid: Pieter Willemsz ende Dirick Jansz. Ende noch een stucke hoylants in deselven ban, daer lenden of zijn oost: Gauwe Dirixz, noord: Cornelis Amegaersz, west: dat aelmislant, zuid: die slickghe heijninghe. Zij beloven deze gift niet te herroepen behoudelick dat die voors. Greit en Guert of so langhe daer eenich van hem beyden leeft zal ghehouden wesen Meus Gherritsz alle jaers te betalen die 6 R gld current sjaers lijfrenten die hij opt voors. huijs ende landen jaerlicx tot zyn live heeft, sterven zij beiden vóór Meus, dan zal de H. Geest deze rente moeten betalen
Aelbert Foppez ende Claes Phillipsz, schepenen
1487-11-17< | o.a. Uitgeest, Akersloot
R.A.H. Coll Aanw 108 Caput Heusden [!] fol 8v/Reg Max. Philips fol 3v
Jaartallenindex
Max. en Philips oorkonden dat Geryt Aelbout Jansz hun heeft opgedragen eerst een stuck lants groot ± 11 geersen in den ban van Ackersloot optie Cuijlen, streckende aen die Langhemeer, gehieten Jachenweer. Item noch 6 geersen lants gelegen in denselven ban in Lemmmoir an den laigen wech, streckende van der Geest an den Schoudyck. Ende noch 4½ geerse lants in den ban van Uytgeest op Duergeest, streckende van den Zaedacker tot aen die oude Nije, welke perceelen Geryt aengekomen zijn bij doode zijns vaders, wien ze aangekomen waren krachtens een brief dd 1452-08-03, hier geinsereerd. Geryt ontvangt vervolgens deze leenen tot een onversterfelijk erfleen, te verheergewaden met een stoop Rijn wijn. Gerijt maakt vervolgens de helft van dit goed tot lijftocht voor zijn vrouw jvr Margriete Aerntsdochter van der Voerde [zonder datum]. In margine: dese parceelen van landen sijn verclaert bij Sententie van den Hove van Hollandt, in date 1487-11-17, vrij eygen goet te wesen, ende deselven noch bij sententie van boven in date 1491-02-10 geapprobeert ergo hier deurslagen