Bedoelde u soms?
derhalve | deselve | desselve

2 resultaten

1466-03-03 (1465) |

A.R.A. Copie Leenkamer 39 fol 103v/Reg Charolais fol 51v
Jaartallenindex

Anthonis Michielsz oorkondt q.q.: hoe dat wij een wijl tijts gheleden een genoemt Dirck die Heere, die op dese tyt schout van Arkell, voir mij gecomen was, begerende an mij in de naam van mijn genad. here, verlijt te hebben ½ van 4 ½ morgen lands, gelegen in die Langhe slaeghen ende Corte slaeghen ende dairtoe 3 morgen lands op Rietvelt, t welck ick hem weygelde overmits dat dat voirs. land bij versuym van wanversoeck tegen myn genad. here als here van Arckell verbuert was als men syde. Ende is wair dat myn genad. here om der redenen wille dat land gegeven hadde aan Phillips den bastairt van Viesville, capiteyn van synen Artehiers (?), mit denwelcken de voirs. Dirck die Heere overgecomen is, soe dat die voorn. Phillips hem opgedragen heeft alsulc recht en toeseggen als hij overmits gifte van myn genad. heer aen dat voirs. lant hadde, gelyck myn genad. heere dat met zijn besloten brieve aen mij en aen Dirck van Zwyeten, bewairre van zynen charteren en registeren, geschreven heeft, met het bevel om Dirck die Heere met dit leen te belenen. Deshalve beleent hij Dirck die Heere nu met ½ van 4½ morgen lants in die Lange slaghen en in die Corte slaghen, oost: Herdeyn Doude, west: die H. Geest binnen Gorinchem en Gysbrecht Ottenz erfnamen, streckende van Pappersgat tot Anthonis Bertelmeus land toe. Ende die 3 morgen gelegen op Rietvelt belend oost: Gheerloff van Diemen Roelofsz, west: Pieter Willemsz en Jan Gysbrechtsz erfgenamen, streckende van der Brootkiste tot der Maelvloet toe. Leen van Arkel, te houden tot een erfleen

present: Aelbrecht, Jan en Willem van Schaeghen, gebroeders, Jan Duijck, leenmannen van Holland, bij gebrek aan leenmannen van Charolais

1509-1511 |

Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl I dossier 31
Jaartallenindex

Karel Grenier, Proc. Gen, en Crispyn Jansz [van Boschuysen] ontvanger van de espargne, contra Willem van Boschuijsen, baljuw van Rijnland. De hertog had de heerlijkheid Aarlanderveen c.a, waaronder Vrijhoeven en 14 morgen land in leen gegeven aan jonker Geraerdt van Culemborch, die op zijn beurt de Vryhoeven en de 14 morgen als achterleen aan Ghysbrecht van Raephorst en diens ouders had geschonken. Bovendien had de vader van Van Raephorst ter zake van een som gelds, die Philips de Goede hem schuldig was, consent van hem gekregen om op de Vrijhoeven turf te steken en die te verkopen. Door bepaalde omstandigheden werd deze concessie pas ten tijde van Karel de Stoute geexpedieerd en bezegeld, en wel tbv Gysbrecht van Raephorst zelf. Na de dood van de jonker van Culemborg verviel de heerlijkheid Aarlanderveen weer aan de hertog, die haar eerst nog in leen gaf aan de heer van Vile, en verviel na diens dood weer aan de hertog, die haar bij opbod liet verkopen. Gekocht door Dierick van Boven namens de thesaurier-generaal Roland le Fèvre. Deze betaalde ½ van de koopsom direct, de andere helft te betalen na de levering. Bij de levering deden zich moeilijkheden voor omdat Willem van Boschuysen, die van Gysbrecht van Raephorst de Vrijhoeven en de 14 morgen land had verkregen, weigerde deze af te staan, omdat deze goederen volgens hem niet meer tot de heerlijkheid behooorden. Hij werd deshalve voor het Hof gedaagd. Eisers voeren een 6 tal argumenten aan. Het 6e luidt: toen Gysbrecht indertijd de Vrijhoeven aan Jacop Copier, zwager van Willem van Boschuysen, baljuw van Rynland, had overgedragen, werd deze door de jonker van Culemborg hiermede beleend, waaruit blijkt dat "Vryhoeven" tot de heerlijkheid behoorde