12 resultaten
Blanckevoort, van | 1726-12-28
Ned Leeuw jg 1910 p 243
Achternamenindex
impost op het trouwen te 's Graveland: Arend Dirksz van Donselaer x Aeltje Harmens van Blanckevoort
1543-07-26 |
R.A.H. Coll Aanw 249 fol 568v/Mem Hof van Holland
Jaartallenindex
alsoe voertyts den Hove van Hollant genouch gebleecken van t quaet ende sober regiment van Philips Oom van Wyngaerden, zoals ook onlangs zijn vrienden en magen voor een commissaris uit het Hof betoogd hebben, stelt voorn. Philips Oom van Wyngaarden Cornelisz onder curatele, en benoemt tot curator Jan van Donselaer
1545-10-12 |
R.A.H. Coll Aanw 250 fol 428v/Mem Hof van Holland
Jaartallenindex
alzo ten verzoeke van Jan Heuckesloot als getrout hebbende de suster van Wingaerden, versocht geadmitteert te worden tot de administratie van de voors. Philips van Wyngaarden goederen, waarover thans Jan van Donselaer curator is, het advies is ingewonnen, van de naeste vrunden en magen en ook van Jan van Donseler, belast het Hof Jan Heuckesloot hiermee
1558-11-26 |
R.A.H. Coll Aanw 261 fol 241v-245/Mem Hof van Holland
Jaartallenindex
Jacob Gramaije, Gerrit Gramaije, oud oomen, Thomas Jongelinck, Pieter Jongelinck, Claes Jongelinck, gerechte omen van moederszijde van jvr Elisabeth van den Werve, enige dochter van wijlen Jan van den Werve alias Ruychrock en bij hem geprocreert bij jvr Catherijn Jongelincks, haar moeder, des suppliants suster ende nichte. Zij berichten dat de minderjarige jvr Elisabeth door het Hof uitbesteed is bij wijlen Jan van Donselaer, haar curator, die haar bij zijn moeder onderbracht, waar zij nu nog is. Toen haar grootvader, nu wijlen heer Jan Ruychrock gestorven was, werd zijn weduwe vrouwe Maria van Sombeecke gelyftocht aan al zijn goederen. Zij had deze goederen tot haar overlijden gebruikt, terwijl Jan van den Werve, de oudste zoon van heer Jan, tot zijn huwelijk alleen maar een pensie van 200 gld tot zijn alimentie verkreeg. Zijn moeder liet hem voor schepenen van Antwerpen beloven dat hij niets zou ondernemen tegen het testament van zijn vader. Anno 1546 overleed Jan, waarna zijn leengoederen en die van zijn vader heer Jan, kwamen op Elisabeth, dochter van Jan. Zij werden in 1546 tbv Elisabeth verheven door Jan van Donselaer. Marie behield haar lijftocht. Jan van Donselaer had namens het weeskind moeten beloven dat deze in de allodiale goederen niet zou komen, voordat de 5 kinderen van vrouwe Maria daaruit gerecompenseert zouden wesen, tegen een zekere rente van 10£ sjaars. Vrouwe Maria was nu overleden, een boedel nalatende belast met veel schulden. Om de belangen van het weeskind te behartigen, verzoeken zij het Hof om Pieter Jongelinck, in den Hage, oom van Elisabeth, met de curatele te belasten. Daar de verwanten van vaderszijde zich hiertegen verzetten, belast het Hof mr Reynier Moms, advocaat voor het Hof, met de voogdij. Eodem dato wordt Nicolaas van der Duyn op verzoek van de joncheren Willem Ruychrock en Charles van Oisij belast met de voogdij over de onmondige Janneke van Alemeras, mede erfgename van haar grootouders heer Jan Ruygrok en Maria van Sombeecke
Ruyven, van | 1543-02-12 (1542)
R.A.H. Coll Aanw 517 fol 133/Leenboek Egmond D
Achternamenindex
Lamoraal, graaf van Egmond, beleent Jan van Ruyven Willemsz na dode en makinge bij testament van wijlen zijn vader Willem van Ruyven, met ½ corentiende te Assendelft, waarvan de andere helft in leen ghouden wordt door Jan van Egmond Aelbrechtsz; daar Jan van Ruyven onmondig is, doet Jan van Donselaer de eed voor hem
1545-04-09 |
R.A.H. Coll Aanw 250 fol 326, nogmaals op fol 343/Mem Hof van Holland
Jaartallenindex
alzoe Jan van Donselaer, als geordonneerde curator van Phillips van Wyngaerden den Hove bij request te kennen gegeven heeft dat deselve Phillips nu een jaar gewoond heeft ten huize van Jan van Wyngaerden in den Hage, dat Jan van Wyngaerden zich zodanig heeft gedragen, dat hij hem niet langer in huis wil hebben. Dat Floris van Wyngaarden, baljuw van Rotterdam, [neef van Philips], Jan nu wel voor een jaar aan zijn tafel wil ontvangen tegen dezelfde vergoeding als Jan Oem gehad heeft, nl 100 Kar gld per jaar, zoe verre hem den voors, Philips gesloten gelevert werde
1545-07-31 |
R.A.H. Coll Aanw 120 Caput N.H. fol 384v, 386
Jaartallenindex
leenmannen van Holland oorkonden dat jvr Clara joncker Willem Turcksdochter met haar man jhr Johan van Oldenbochem, tot haar procureurs aansteld Johan van Dam, griffier, en Johan van Donselaer, procureur postulant voor het Hof van Holland, om voor stadhouder en leenmannen op te dragen tbv Johanna heren Adriaensdochter van Swieten, vrouwe van Opmeer, ½ van de goeden van de Lier en Souteveen, daar de wederhelft of toebehoort die vrouwe van Opmeer, mitten gerechte, thinsen en tienden. Op 1545-08-04 wordt jvr Clara met deze lenen beleend tot een erfleen, binnen aftersusterkind niet te versterven. Haar zwager heer Willem van Alckemade, ridder, doet hulde voor haar
leenmannen van Holland: Adriaen van Helsdingen, Gysbert van der Voort, Baltasar Vos; present op 4 augustus: Otte van Malsen, secretaris van onsen Rade, Cornelis Barthouts, Willem van Criep, Antonne Lebucq
Dompselaer, van | 1616-12-29
G.A.Amsterdam Not Arch 379 fol 660/Notaris Nic Jacobs
Achternamenindex
jhr Johan van Donselaer is schuldig aan Pieter van Aecken, riembeslaeger, 350 Kar gld "ter saecke van soo veele geleende penninghen", als onderpand hiervoor stelt hij "de hure ende pachte van syns comparants lant gelegen bij Tijsingherclooster, tusschen Delfssiel ende Gruningen, daer pachter ofte huerder van is Dierick Heynrixsz". Nog twee schuldbekentenissen van dezelfde voor dezelfde van 260 en 220 Kar gld ter zake van hetzelfde land
1544-12-12 |
R.A.H. Coll Aanw 466 fol 34v/Leenregister Brederode fol 25
Jaartallenindex
Reynoult van Brederode beleent juffr. Catherina van Hodenpijl, weduwe van Lodewijc van der Binchorst, met een woninge met 18 morgen lant geheten Roderijse, gelegen in den ambacht van Ouderschie, van oude tijden belend noord: heer Philips van Spangen met een weer lants ende is geheten die Raeuwe weijde, oost: die lantscheydinge, zuid: Jan Heerman, Pieter Heerman, Jan Danelezoon ende die H. Geest van Ouderschie, west: streckende in die Schije, haer aenbestorven bij dode van Jans van Remmerswale Jacobszoon. Te houden volgens de oude brieven en registreren: "te weten dat dit leen altyt sal erven op den oudsten ende naesten wittelyck uyten bloede van heren Dirck van Hodenpijl gedescendeert, die man die over hant voor dat wyf op datse eve nae sijn". Binnen aftersusterkint niet te versterven. Hulde doet voor haar Jan van Donselaer, hiertoe gemachtigd bij procuratie voor den Hove van Holland (vgl 1541-03-08, 1544-11-06)
getuigen: Ysbrant van Spaernwoude, onse leenman, mr Cornelis Jansz, advocaet in den Haghe, leenman van de grafelijkheid