3 resultaten
1529-07-12 |
R.A.H. Coll Aanw 118 Caput Arkel, Putten fol 39v
Jaartallenindex
Karel beleent Willem van Drenckwaert Bouwensz na dode van zijn broeder mr Cornelis Bouwensz van Drenckwaert met: 1) de tiende van een block lants in de parochie van Scobbe en Everocke in onse heerlijkheid van Stryen, streckende t eynde over die Zuytwech totter Mase toe, van den veere geheten t Zwanegat tot onder water aen de zuidzijde van de Suytwech oostwaerts tottet huys sheren van Moerkerke, groot wesende 46 morgen 3 hont lants, daer off die tiende draagt 4¼ morgen tienden, behouden [!] uyter voors. tiende draegt [!] 4 morgen ¼, leen van Putten; 2) een tweedeel van ⅛ van alle ambachten en ambachtsgevolge van den lande van Natendale, gelegen in onsen land van Voorne. Leen van Voorne, tot een onversterfelijk erfleen
Zeger van Alveringen, Cornelis Barthouts, Hubert van Hoef Pietersz, leenmannen
1404-09-22 |
R.A.H. Coll Aanw 48 fol 83v/Reg 1401-1404 fol 61
Jaartallenindex
hertog Albrecht oorkondt: dat wi in voortiden bi onsen Rade onsen getrouwen heer claes Kervinc van Reymerswale te bediken gegeven hebben alle dat schore ende slyck, land mitten gorssen, die gelegen sijn voir t westende van Reymerswale ende voor Lodyc, dat te bediken tot enen corenlande tot sinen profyt ende slants oerbaer. Ende des soude ons onse getrouwe heer Clais voirs. daerof doen alsoe vele als onse getrouwe here Willem van der Couster, proest van Bergen, die God genadich sy, en doen ter tyd tresorier was, ende heer Claes van Borselen heer Aelbrechtsz, die onse rentmeester was, redelick doncken soude, gelyck die brief die hi van ons dairaf heeft inhout. De hertog vergunt hem nu dat scorre, slick en gorslant gelegen tussen Lodyck ende sthathts [!] polre te bedyken tot een corenland, behoudende wy onse hoge heerlijkheid. Ende dit land zal vrij wesen van alle schot en beden die vallen mogen in onsen lande van Zeelant, gedurende 7 jaar lang nadat het eerst coren draegt, en dan tenden den 7 jaren soe sal men ons dienen van des in desen voirs. landen bedyckt wordt, gelyc men ons dient binnen der parochie van Duvenee van heren Olaerts ambachts. Hij machtigt hem schout en schepenen aan te stellen, keuren te maken etc.
1493-04-02 (1492) |
R.A.H. Coll Aanw 110 Caput Arkel, Putten fol 10-12
Jaartallenindex
leenmannen van Holland oorkonden dat Cornelis van Woude Jansz "ende niet alleen om die goede gunste ende liefde die hij draegt tot jvr Margueriete en Hillegont van Woude, syn susteren, maer oock om sonderlinge ende treffelycke redenen, soo hij affirmeerde in zijn conscientie hem daertoe porrende etc", opdroeg tbv zijn zusteren alle lenen hem aangekomen bij dode van zijn broer Karel van Woude, die deze in leen hield van de grafelijkheid van Holland als heer van Putten, van de graaf van Nassau, heer tot Breda, van den heer van Wassenaer en van Jacob van Woude heer tot Warmond: 1) 7 morgen land in het ambacht van Oestgeest, leen van Nassau, 2) 6 morgen aldaar, geheten dat Grote Hofbroec en nog 4 morgen 14 hont in het ambacht van Voorschoten, gehouden van Wassenaer, 3) een woning met 11 morgen in het ambacht van Warmond teinden Warmonderdam, en nog 2 morgen land te Warmond binnen Hemmeer en geheten zijn Steenshoorn, leen gehouden van Jacob van Woude, here van Warmond. Deze lenen droeg hij op tbv zijn oudste zuster Marguerite van Woude. T.b.v. zijn jongere zuster jvr Hillegont: 1) ½ van 3 lynen lands in Stollaertsdyk en de ½ van de westiende te Spykenisse, leen van Putten, 2) ½ van 3 lynen lands in Stollaertsdyk en noch ½ van drie lynen van de westiende te Spykenisse, leen van Putten. Met verzoek aan de diverse leenheren om de zusters hiermede te belenen. Op 1493-04-10 bevestigen Karel en Philips bovenstaande brief
Heynrick Ghysbrechtsz, Jan Jansz van den Polle, Heynrick Florisz, leenmannen