9 resultaten
Foyert | 1457-02-14
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 42v
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Jacob van Poelgeest oorkondt dat Dirck Foijert "onse knecht" als een hof- en tijnsmeester daarover stond toen Bartolomeus Foijert Gijsbertsz en zijn vrouw Heijlwich, Claes Heynricsz en zijn vrouw Gysbert, Henrick en Juliana, echte dochters van Bartholomeus met Claes Heynricsz als voogd, hem opdroegen tbv Wouter Foyert en zijn vrouw Eerst, ¼ deel van een huis en hofstat met timmering en poting, belend boven: de heerlijkheid van Lienden met de Rijnacker en Gerard van Beynem erfgenamen, beneden: een gemene straat, strekkende van de Brenck tot aan een gemene straat; afstand doen: Johan Foeijert tbv Wouter Foeyert en zijn vrouw Eerste voor ½, en Agnijes, vrouw van wijlen Wyllam Noest met haar zoon Gijsbert Noest als voogd voor ¼; Wouter en Eerst ontvangen het goed in erftijns tegen een tijns van 25 hoernse
tijnsgenoten: Johan Noest Gerfaesz, Zeger van Zoemeren
Foyert | 1457-03-01
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 20
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Jacob van Poelgeest oorkondt dat Dirck Foijert hem in vrijen eigendom opdroeg 3 morgen land in het gerecht en heerlijkheid van Lyenden, geheten "dat Eerlant", belend oost: de abdij St Paulus, zuid, west: Dirck Foijert, noord: de straat geheten die Meyerstraat, en vervolgens wordt hij ermee beleend tot een goed onversterfelijk erfleen; "item dit heeft ontfangen Dijrck Foijert sijn soen"
mannen: Gerrit Scade, Peter van Schonenborch
Hattem, van | 1463-10-09
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 39
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Dirc Foyert als hof- en tijnsmeester oorkondt dat Jan van Derthesen Dircsz hem opdroeg tbv Willam van Hattem Henricsz de tynsweer van 4 morgen land in het kerspel van Eck, belend boven en beneden: Wouter Willemsz, strekkende van de gemene strate tot aan de Platencamp, Willem ontvangt vervolgens dit goed in erftijns
tijnsgenoten: Wouter Foyert, Geryt van Aelst
Haefswade, van | 1472-01-16
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 42
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Dirc Foyert als hof- en tijnsmeester oorkondt dat Bertelmeus van Ewijc hem opdroeg tbv Jorden van Havenswade, 4 morgen land en de vrije tinswere daarop gelegen in het kerspel van Kesteren, geheten Houvendyck [de Houthoeve], belend oost: de heren van St Walborg te Arnhem, zuid: die Leijgrave, west: Geryt van Ewijc, noord: Roelof Jansz kinderen; Jorden ontvangt dit goed ten erftijns
tijnsgenoten: Wouter Foeijert, Dirc van Zoemeren
Mom | 1464-08-02
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 39v
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Dirc Foyert als een hof- en tynsmeester oorkondt dat Dirc Mom Emmerlicsz hem opdroeg tbv Henric Mom Emmerlicsz, de vrij tinswere van een stuk erve in het kerspel van Kesteren, 5 morgen genaamd "Die Paepelvoerde", belend oost: de heerlijkheid van Lienden, zuid: Gijsbert van Zandwijc Gysbertsz, west: de pastoor van Kesteren, noord: de gemene straet; Henric ontvangt dit goed vervolgens ten erftijns
tynsgenoten: Geryt van Grotevelt en Wouter Foyert
Mom | 1449-12-28
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 37v
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Dirc Foyert als hof- en tijnsmeester van de abdij, oorkondt dat Henric Jordensz en zijn vrouw Geertruid, hem opdroegen tbv Dirc Mom Emmelricsz, 5 morgen genaamd "Die Pappelvoerde", belend oost: de heerlijkheid van Lienden, zuid: Henric van Bronchorst, west: de pastoor van Kesteren, noord: de gemene straet; Dirc ontvangt dit goed vervolgens ten erftijns, 11 scepel mout; "item dit heeft Henrick Mom"
tijnsgenoten der heerlijkheid van Lyenden, om gebreke wille van tijnsgenoten van de abdij: Wolter Foijert, Steven Willemsz
1476< |
Leenregister St Paulusabdij Utrecht 505 fol 494, 495
Jaartallenindex
dit is alsulcke dijck als van den gericht van Lienden gelegen is end in eenen ijgheliken synen dyck van beneden opwaert tot des papenstege toe: 1) Trude Slewen neffens hoer anschot omtrent 10 ½; 2) die heerlicheit van Lienden, 15 roeden; 3) Dirck van Elten, 8 roeden; 4) Willam Wijnaltsz, 7 roeden; 5) die abt van St Poulus, 28 roeden 4 voet; 6) die buer van Lienden, 4 roeden; 7) Jans ende Dircks erfghenamen van Groetvelt, 3 roeden; 8) Henrick Foijert, 1 roede; 9) die heren van Merrijendael, 4 roeden; 10) Pieter Wijnaltsz, 4 roeden; 11) 13 roeden verloren dijks die zijn ½ gegeven den abt van St Pauwels, andere helft gegeven Peter Wynaltsz; 12) die abt noch 8 roeden dycx; 13) daer naest Peter Wijnaltsz tot Hermans dijck van Oemeren; 14) Herman van Oemeren sijn aenschot; 15) die heericheit van Lijenden daer na hoer anschot; 16) Jan Foijerts erfgenamen daer naest; 17) Bely Zuermonts ende haer kijnder, daer naest haer anschot; 18) die kerc van Lijenden, idem; 19) die beghinen tot Rhinen, idem; 20) Jan Foijerts erfgenamen, idem; 21) die heerlicheijt van Lijenden, idem; 22) die pastoer van Lyenden, idem; 23) der capellen van Verhusen, idem; 24) die abt van St Pouwel, idem 35 roeden; 25) daerna Ot van Meerten; 26) daerna des H. Cruijsaltaer tot Lijenden 1 roede; 27) die pastoer van Lyenden daer naest 2 roeden gegeven; 28) Deenken Foijert Arnt Walravensz en Dirck van den Brenck 2 roeden dycs; 29) heer Goijert Jager van der capellen weghen, 3 roeden gegeven; 30) heer Goijert Jagher van der capellen weghen sijn anschot teghen die weem tot Verhusen; 31) daarna Jan Vonck Gerijtsz ende Haes van der Meije, 1 roede; 32) die kerck tot Lyenden, 1 roede; 33) onse vrouwe tot Verhousen vijff roeden dycx; 34) Ludolfs erfghenamen van Hoeve en Gherijt die Kemp, 6 roeden; 35) die abt van St Pouwel, 4 roeden; 36) Dirck Foijert, 1 roede; 37) Roelof van Mouderick, 1 roede; 38) Jan Foijerts erfgenamen, 1 roede; 39) die kerck van Lyende, 1 roede; 40) daernaest Henrick Foijert sijn anschot; 41) daernae die heerlicheijt van Lyenden, 4 roeden dycx; 42) Deeuken Foijert, Dirc Foyert en Geerfaes Zuermontsz, 4 roeden; 43) Goessen Maessz, 9 roeden; 44) Gosen die Leeu, 9 roeden; 45) daernaest die abt sijnen dijck, 37 roeden; 46) daernaest die heerlicheijt van Lyenden, 6 roeden; 47) Deeuken Foyert, Dirc Foijert en Dirc van Derthusen, 5 roeden; 48) heer Hubrecht van Mouderick op den Coekamp, 12 roeden; 49) Deuuken Foijert, Claes Jan Claesz en Margariet Jan Claeszdochter, 8 roeden; 50) Gosen die Leeu, 3 roeden
Cuijl, van der | 1424-11-17
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 32v
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Geryt van Damasch oorkondt dat zijn hof- en tijnsmeester Beernt van Broichagen er over stond toen Johan van Triest Claesz en zijn vrouw Margriet, jvr Margrit, jvr Volquin en jvr Dirc, kinderen van Johan van Triest, hem opdroegen een stuk land van 3 morgen 2 hont, geheten Trudenkempken, gelegen in de maelscap van Lijnden, belend oost: land van de abdij, west: de heerlijkheid Lyenden, noord: die aa grave, zuid: Hubert van Triest Claesz, vervolgens ontvangt Aernt van der Cuijl Jacobsz dit goed ten tijnsrecht, per jaar voor 8 penn; "In mo h .. Lysbette van Triest. Nu heffer die koeck the Lienden"
tijnsgenoten: Hubert van Triest Claesz, Dirc Foyert
1476< |
Leenregister St Paulusabdij Utrecht 505 fol 494, 495
Jaartallenindex
vervolg "alsulcken dijck in den gericht van Lienden": 51) Dirc van Zoemeren, 4 roeden dycx ende 4 voet; 52) heer Jacop, priester tot Ysendoren, 3 roeden; 53) die heren van Mariendael, 2 roeden; 54) Gerefaes Gelisz, 1 roede; 55) Deeuken Foijert, 1 roede; 56) die heren van Mariendael, 1 roede; 57) die heerlicheijt van Lyenden, 19 roeden; 58) Gherit Doijs, Jan van Meeren Stevensz, Geerfaes van Ham ende Geerfaes Maesz, 3 roeden onder hem allen; 59) Geerfaes van Groetvelt, 1 roede; 60) Haes van der Meijen, 2 roeden dycx; 61) Hubrecht van Triest, 1 roede; 62) Elijs kinder van Beijnhem, daer naest; 63) die abt daer naest; 64) Elijs kinderen van Beijnhem daer naest, dus voor en na de abt hebben zij 27 roeden dycx; 65) Huesen Hermansz daernaest, 14 roeden; 66) Hubrecht van Triest, 2 roeden; 67) die heerlicheijt van Lyenden, 15 roeden; 68) Dirc Foijert, 8 roeden; 69) Eerst van Ewick, 4 roeden; 70) die heerlicheyt van Lijenden, 41 roeden; 71) Elijs kijnder van Beijnhem, 12 roeden; 72) Deeuken Foyert, 1 roede; 73) Dirc Foijert, 2 roeden; 74) Henric Foijert, 1 roede; 75) die heren van Mariendael, 3 roeden; 76) Henric van Loenen, 1 roede; 77) Hubrecht van Triest, 1 roede; 78) die kerc van Lienden, 1 roede; 79) Jan van Meerten en Dirc van Elten, 1 roede; 80) Geerfaes Jelisz, 1 roede; 81) Jan Claesz kijnder, 1 roede; 82) Jan Bor, 1 roede; 83) Geerfaes Zuermontsz, 1 roede; 84) Maes Roelessz, 3 roeden; 85) Deeuken Foijert, 4 roeden; 86) die pastoer van Lijenden, 9 roeden; 87) Hubrecht van Triest, 1 roede; 88) Wouter uten Asschengaat, 1 roede; 89) Andries Schuerman, 1 roede; 90) Lijsbeth Spaens, 4 voet dijcx; 91) Alijt Jan Claeszdochter, 4 voet; 92) Jan Noest van Renen en Jan Noest Gerijtsz, 1 roede; 93) Rutger Dirksz en Arnt van Zoemeren, 1 roede; 94) Geerfaes Maesz, 1 roede; 95) Herman Henricsz, 1 roede opt Oert; 96) Henric Foijert, 1 roede op die Buijcrot; 97) Dirc van Elten, 2 roeden, die een op sijn hofstat, die ander op sijn buijcrot; 98) Dirck van den Brenck, 1 roede; 99) Gheryt van Groetvelt, 1 roede; 100) Jan Foijerts kijnder, 1 roede; 101) Bernts erfgenamen van Broechagen, 4 roeden, 102) Elijs kinder van Beynhem, 8 roeden; 103) die heerlicheyt van Lyenden en de abt van St Pouwel, 28 roeden