Bedoelde u soms?
gedaachde | gedachte | gedaechde

18 resultaten

1517-02-21 (1516) |

A.R.A. 490 no 241/Sent. Hof van Holland
Jaartallenindex

Jorys van Barry impetrant van zekere requeste, contra mr Martin Exalto, in den name van him selve, ende als vader ende voecht van zijnen zoon Jacob gedaichde, allegerende de impetrant bij zijn requeste hoe dat hij pretenderende actie uyt sake van successie van zijn ouders aen ⅓ deel van zekere huyse ter cause van dien in rechte staet tegens de voirs. mr Martin gedaichde voor desen hove. Uit het stuk blijkt dat hangende deze zaak de huisvrouw van gedaagde, zuster van den impetrant, is overleden, nalatende twee kinderen en dat een daarvan nl Luiken daarna ook is overleden, welks goeden dus bestorven zijn op tie voors. gedaichde hoer vader, voogd over het andere kind werd Jan van Barry etc. Het Hof verklaart impetrant niet ontvankelijk op tie gedaichde omme deselve gedaichde te bedwingen vorder conclusie te neemen dan hij in zijn principael acte genoemen heeft, verclarende voorts dat de voirs partyen procederen zullen naede leste retroacten de principale sake gehouden

1517-04-04 (1516) |

A.R.A. 490 no 304/Sent. Hof van Holland
Jaartallenindex

Jeroen van der Bouchorst contra Daniel Diricxzoon. Impetrant eischt 2 £ grooten die hij zeijde him te gebrecken an den gedaichde ter cause van 18 mergen lants bij den gedaichde gehuert van den impetrant. Het Hof verwerpt de door gedaagde opgeworpen exceptie en beveelt dat hij ten principale zal antwoorden

1517-02-21 (1516) |

A.R.A. 490 no 230/Sent. Hof van Holland
Jaartallenindex

Thyman van Waveren, impetrant, en de procureur generaal met hem gevoegd, contra Lodewyk van Treslonge, gedaichde mitsgaders heere Cornelis Crusinck, ridder, houtvester van Hollant, gevoechde voor zijn interest. Contenderende de voors. impetrant gespolieert te wesen bij den gedaichde van zekere connijnen behoerende in de duynen die voors. impetrant van Z.M. in pachte heeft, eysschende voir scade ende interesten 20£ gr tot zynen prouffyte, ende dat bij provisie gedaichde geinterdiceert soude wesen eenige netten te stecken buyten zijn eygen duynen. Houtvester eischt dat de zaak gerenvoyeert zal worden aan hem en zijn meesterknapen. Het Hof renvoyeert de zaak en partijen voir den voors houtvester en zijn meesterknapen, en condempneert impetrant in de costen

1517-04-04 (1516) |

A.R.A. 490 no 315/Sent. Hof van Holland
Jaartallenindex

Willem Hey, appellant, contra Jan van den Bosch als gemachticht van Aernt Pietersz, gedaichde in cas dappel. Contenderende de voirs appellant, hoewel hij bij den gerechte van der Haghe niet gecondempneert en is in eenige somme van penn. tegens de voirs. gedaichde, met 't welck deselve gedaichde niet en behoerde noch en mochte procederen ofte te begeren executie bij den schout ende gerechte van den Hage op ten voirs. appellant gedaen te worden, desen niet tegenstaende t hadde nochtans belieft den voirs. gedaechde te doen besetten ende arresteren des appellants goederen in den Hage liggende, en begeerde executie van genoemd gerecht van deze goederen, zonder dat appellant gecondemneerd is. Eischer komt nu van het vonnis tot executie in verzet. Het Hof vernietigt het vonnis van het gerecht van den Hage

1517-03-23 (1516) |

A.R.A. 490 no 283/Sent. Hof van Holland
Jaartallenindex

erfgenaemen van wijlen Dirick Claes Corffszoen als genoempt Dirick Symonszoon impetranten aen d'een zijde, ende Geryt van Warmont, gedaichde aen d'ander zijde, allegerende de voors. impetranten dat zyluyden vernoemen hebbende na den overlijden van den voors. wijlen Dirck Symonszoen dat de voirs. gedaichde bij suuster [?] wege brieve van coop gecregen hadde van denselven Dirick van sekere landen gelegen tot Castricom, waerdich wesende jaerlicx 15 Rinsgld zonder echter iets betaald te hebben, tengevolge waarvan de koop te achten is als van nul en geenerlei waarde. Mocht het Hof meenen dat de koop goed was, dat zij dan als vrunden ende magen huere naistinge hebben binnen sjaers. Het Hof verklaart libel van den impetranten inpertinent en innept en absolveert gedaagde van deze instantie

1516-12-22 |

A.R.A. 490 no 192/Sent. Hof van Holland
Jaartallenindex

Michiel Ruijse vuyten naem van den vrunden ende magen soewel van svaders als van smoeders zijde van wijlen Gerijt van Noortich, impetrant ter eene zijde, ende Bertolomeus van Cattendijck in den name van zijn huysvrouwe ende kinderen, zeggende derselver zijn huysvrouwe de naeste van bloede te wesen, te weten een suster ende alleen erfgenaem van de voirs. wijlen Gerijt van Noirtich, gedaichde ter andere. Het Hof doet off d'interdictie gedaen den gedaichden opten 28e Aug. lestleden van gheen penn. t ontfangen die resteren te betalen van den soene van wijlen Geryt van Noirtich voirs. Ende verclairt dat die gedaichde soe hij procedeert dieselve penn. te resteren (?) van den selve soen sal mogen ontfangen op cautie souffisante omme die te restitueren oft anders te employeren indient ten eynde van den principalen processe gewesen wordt dattet sulcx behoirt te geschien. Ende dit bij provisie ende sonder prejudicie van yemants recht

Heukelom, van | 1514-07-05~

A.R.A. Sententien Hof van Holland no 488 afd 2 no 25
Achternamenindex

Heijnrick van Heuckelom, exploictier, impetrant van zekere mandemente van de Hove van Holland op en jegens Pieter van Ghent,gedaichde ende deffaillant, roerende zekere vactien ende dachghelden bij den impetrant geeyscht, gevaceert ende verdient als exploictier int sommeren ende executeren den voirs. deffaillant tot versoucke van Jan van Oudtheusen, bedragende 26 Rinse gld. Het Hof versteckt gedaagde van alle exceptien en veroordeelt hem tot betaling van genoemde som

1514-08-14 |

A.R.A. 488 afd 2 no 70/Sent. Hof van Holland
Jaartallenindex

Willem Billecourt, man en voogd van jouffrouwe Mathije van Boschuysen, impetrant ter eener zijde, ende Franchois van Haemstede, gedaichde ter ander zijde, roerende zekere duwairie van 70 Rins gld, der voors. Jouffrouw Mathie bij heuren eersten man Raes van Haemstede beloeft, ende een rente van 12£ 10st gr Vls. Het Hof ordonneert dat de partijen ten principale scriven zullen bij fayte contrarie alsoe wel in de materie van conventie als in de materie van reconventie

1514-04-08 |

A.R.A. 488 no 186/Sent. Hof van Holland
Jaartallenindex

mr Willem Huyghez, Cornelis Huygez en Mathijs Pietersz, erffgenaemen van wijlen Adriaen Pieter Hertsz, impetranten in cas van reformatie als nae d'overlijden van de voors. Adriaen Pieter Hertsz gersumeert hebbende die arramente v.d. processe contra Jan Claiesz van Couwenhoven, roerende zeker vonnis gewezen bij den gerechte van der Goes, tusschen den voors. gedaichde ter eenre zijde, en Jacop Heynricsz, pachter van den voirs wijlen Adriaen Pieter Hertsz van zekere vroenen leggende in Wolfertsdyck, tot achterdeel van de voirs. Jacob Heynricsz in dato 23 Maart 1507 voer Paesschen. Het Hof bevestigt het vonnis van Goes

1514-07-05 |

A.R.A. 488 afd 2 no 27/Sent. Hof van Holland
Jaartallenindex

jouffr Ysabele, weduwe van Willem van Remerszwale Adriaensz, over in de naem ende als voocht bij de voirs. Hove gestelt van haren zoen Adriaen van Remerswale, impetrant aan d'eene zijde, contra de weduwe en erfgenamen van Jan Huijenzone ende Gillis Faesz, gedaichde aen d'ander. Eischeres eischt dat gedaagde veroordeeld wordt haar rekening, bewijs en resignatie te doen van t'ontfanck die zij elck gehadt hadden van zekere gueden toebehoerende den zoen van der impetrante voirs, gelegen in Zeelandt, zedert d'overlijden van de voors. wijlen Willem van Remerswale. Het Hof beslist dat de gedaagde volstaan kan met doen van de aangeboden rekening, en veroordeelt de impetrante in de kosten van deze instantie