1 resultaten

1545-1546 |

Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl V dossier 450
Jaartallenindex

Gheryt Jansz van Catwoude, wonende te Muiden, contra heer Claes Henricsz, priester. Gherijt maakte aanspraak op een stuk land geheten "de Slurk", 3 morgen groot, gelegen te Muiden achter de parochiekerk. Dit land was volgens hem eigendom geweest van Aernt Jansz Lap. Na zijn dood vervallen aan zijn kleindochter Elisabeth, dochter van Thyman Claesz. Gedurende haar minderjarigheid had haar vader het vruchtgebruik. Heer Frans Splintersz, vicaris van het H. Kruis te Muiden, maakte aanspraak op een stuk land van Thyman, ter grootte van 3 morgen 2 hont. Dit geschil eindigde door een arbitrale schikking waarbij het vruchtgebruik van de Slurk werd overgedragen aan heer Frans, op voorwaarde dat deze zou afzien van zijn aanspraken op het andere stuk land. Na de dood van heer Frans zou het vruchtgebruik weer vervallen aan Thyman Claesz of zijn erfgenamen. Elisabeth trouwde met Gheryt Jansz voorn. die namens zijn vrouw aanspraak maakte op de eigendom van de Slurk en beweerde dat het vruchtgebruik was geeindigd. Daartegenover stelde heer Claes Heynricsz dat de patroonen van de vicarie van het H. Kruis, naar zijn zeggen de eigenaars, hem het vruchtgebruik na de dood van heer Frans hadden overgedragen. Volgens hem was Gheryt Jansz slechts pachter geweest en was deze pacht na de dood van heer Frans geeindigd. Heer Claes verwierf een mandement penaal van het Hof van Holland waarbij aan Gheryt Jansz werd opgedragen het land te ontruimen. Toen dit mandement geexecuteerd werd, ging Gheryt bij het Hof in beroep en diende op 1545-04-29 zijn grieven in. Op 23 mei stelde het Hof hem in het ongelijk. Hij ging in appel bij de Grote Raad