3 resultaten
Herlaer, van | 1622-07
Arch. Gecomm Raden Noorderquartier Inv no 51/52
Achternamenindex
losrenten kantoor Alkmaar: verschijndag 10-27, Geldolff Gerritsz van Harlaer, casteleyn van de Hontsbossche en Frederick Jansz, schout tot Groet, als copers van de Laije tot Petten, elk voor de helft, 4800 gld - renten 192 gld; nu Gerard van Vladderacquen, afgelost 1762-12-29; 1623-10/11-07: Geldorf Gerritsz van Harlaer, casteleyn van de Hontbosse tot Petten, fl 2400 - fl 96; 1625-10-16/10-19: Geldolf van Harlaer idem, fl 2000 - fl 80, afgelost 1765-12-10
1670-09-07 | Heemstede
R.A.H. O.R.A. 587 fol 34v, 35v
Jaartallenindex
schepenen van Haerlem en schout en schepenen van Heemstede oorkonden dat de heer en mr Geldorf van Vladeracken, wonende tot Haerlem, zo voor sijn selven en als mede voocht over sijn onmondige suster juffr Susanna van Vladeracken, tesamen kinderen en erfgenamen van wijlen heer Hendrik van Vladeracken, mitsgaders de heer Johan Elison, wonende te Amsterdam, mede testamentaire voogd over de gemelde juffr Susanna van Vladeracken, transporteren aan Joan Cockey, koopman te Amsterdam, een hofstede met sijn huijs en erve genaamd "Middelhout" gelegen in het beste van de Haarlemmerhout, groot 300 roeden, gelegen deels onder jursidictie van Haerlem, maar merendeels onder die van Heemstede. Belast met een erfpacht van 31 gld voor de stad Haarlem, belend noord: het hofje van Heythuyzen en de gemene laen, oost en zuid: dr Franchoijs de Vick [met Sparenhout], west: de Haarlemmerhout. De koper betaalt met een custingbrief van 5700£, die op 1671-09-06 afgelost wordt (vgl 1651-05-30) [het buitentje Middenhout lag tussen Sparenhout en het hofje van Heythuysen en werd bij Sparenhout ingetrokken]
Bartholomeus van Hove, schout, Jan Jansz van Gastel en mr Pieter Vinckesteijn, schepenen in Heemstede
Herlaer, van | 1568~
W Moll en JG de Hoop Scheffer: Studien en Bijdragen Historische theologie p 333, 339, 341
Achternamenindex
Noordholland in het Geuzenjaar, naar de verhoren in het Belgische Rijksarchief: - (p 333) Warmenhuizen, 1566-10, toen Loef van Herlaer baljuw was, is gebeeldstormd (sedert 1567 is Joost van Veen baljuw etc); verder genoemd: Willem Ysbrantsz, kapellaan van Schoorl, Adriaen Cornelisz die de predikant met zijn wagen ingehaald had, pastoor heer Reijer die op zijn Geusch begon te preken hoewel de heer van Brederode het verboden had, Pieter Jansz Snoick, baljuw van Egmond Harlar, Pieter Jansz, schout; (p 339): Dierik van Geldorf van Herler, schout van Egmond binnen en de Hoef, 33 jaar oud en 9 jaar schout, zegt dat op het huis te Egmond is geweest wijlen de heer van Brederode, de graaf van Egmont, om de Berger- en Egmondermeer te bedijken (....) en verklaart dat de abdij van Egmont en het slot ongedeerd gebleven zijn; Pieter Ossewijer, kapellaan te Egmond, oud 40 jaar, 2 ½ jaar vice cureit zegt dat Loijs Fransz [=Lodewijk Frnasz] tegenwoordig om zijn koopmanschap in Duitsland is, voor wijnen te Straatsburg, en zich niet met de nieuwigheid bemoeit; Jan Vermeije, pastoor van Oud-Karspel, preekt nog steeds Katholiek hoewel Loeff van Herler, hem geraden had de dienst wat te laten cesseren, idem heer Frederik Viti, pastoor van Harinckcarspel
Holland, Merwede