timmerman, de | 1478-10-06

Grote Raad Mechelen EA Dossiers dl III dossier 3242/1

Achternamenindex

schepenen in 's Hage attesteren dat Floris Dircsz de timmerman, in de Vasten van dit jaar namens Philips Saij aan zekere Jan Boetselman te Antwerpen een bedrag aan gemunt geld heeft ter hand gesteld

1577-03-11 |

Ms Opstraeten III fol 1506/Gaasbeek

Jaartallenindex

Jan van Oestrum na dode van zijn moeder jvr Heylwich van Meerten: 2 morgen mette huijsinge metter hofstede daer Eerst Taets van Meerten in te wonen plach binnen Wijck. Noch 12 R gld sjaaers vóór 1464-08-12 gemunt, ut die huysinge ende hofstede te Broeckhuysen in Derthesen

present: Jan van Abcoude van Meerthen, Jan Ruijsch

1529-07-15 |

Ms Opstraeten dl III fol 1427/Gaasbeek

Jaartallenindex

Willem van Meerthen: 2 morgen lants. Item die huysing en hofstede binnen Wyck, daer syn vader Ernst Taets van Meerthen in te wonen plach. Te verheergewaden met een paar nije witte hantschoen. Noch 12 R gld sjaers vóór 1468 gemunt uit die huysing ende hoefstede te Broechuysen. Noch Elyas weerdt op Welpe in manieren als Joanna Jansdochter van Meerten bastert tot Abcoude die beseten heeft

present: Cornelis die Borchgreve

Boschuysen, van | 1413-02-17

Arch Kloosters Leiden regest 272

Achternamenindex

Willem Symon Vrericsz erkent schuldig te zijn aan zijn schoonzoon Engelbrecht van der Marck, bastaard, 400 gouden Eng nobel vóór 1408 gemunt, welke hem nog toekomen uit de medegave van zijn vrouw Machteld Willemsdochter. Hij geeft hem daarvoor tot de schuld gedelgd is 100 £ Holl inkomen uit zijn rente te Rodenburch

Saij | 1478-10-06

Grote Raad Mechelen E.A. Dossiers dl III dossier 3242/I

Achternamenindex

schepenen in den Hage attesteren dat Floris Dircsz de timmerman in de Vasten van dit jaar te Antwerpen een bedrag aan gemunt geld namens Philips Seij aan Jan Boetselman ter hand heeft gesteld als namptisatie, onder voorwaarde dat de gelden wanneer ze aan Philips mochten worden toegewezen, door hem zouden worden teruggegeven

1515-08-30 |

Ms Opstraeten v.d. Molen dl III fol 316

Jaartallenindex

schout en schepenen van Utrecht oorkonden dat heer Henrick van Moutwijck, Canonick ten Dom te Utrecht, met zijn gecoren voogd, "gaff ende maeckte Henrick en Anna zijn kinderen die hij hadde bij Elisabeth Vredericsdochter, alle syn goedt, ruerende, onroerende, huysinge, hofsteden, renten, roerende tilbaer have, gelt, gout, silver, gemunt en ongemunt", die hij na zijn dood achter zal laten. De een zal van de ander erven. Sterven beiden zonder echte geboorte, dan komt alles aan mr Henrics erfgenamen. Zijn zuster Beertgen Dircsdochter van Moutwijck sal echter voor haar leven haar lijftocht hieraan hebben

Gysbert van Lanscroon, schout, Goirt van Voirde Henricsz, Gijsbert die Craen, Johan die Wit, Jacob van Snellenberch, Goert van Voirdt, Johan van Rodenborch, Loef Verhaer, Lubbert van Alendorp, Willem Sael, Jan van Voerdt, Ysbrant Ysbrantsz, schepenen van Utrecht

1579-11-30 |

P.N. van Doorninck: Inv Charters van der Does regest 91, 92/Mathenesse

Jaartallenindex

Jacob Taets van Amerongen, landcommandeur der Balye van Utrecht Duijtses oerdens, geeft, overmits dode van Beerndt van Reness, in ewige erfpacht aan Frederick van Reness: 1) 18 morgen in het kerspel van Alphen, 2) 3 morgen streckende van den toeganck tot de Groenewech, 3) 5 morgen 2 hont tussen Alphen en de Goutse sluijs, tegen een erfpacht van 13 g.g. Wilh. scilden en 6½ st die vóór 1438 gemunt zijn, jaarlijks te voldoen op St Pieter ad Cathedram binnen de Baleije. Op 1580-01-06 draagt Frederik deze erfpacht weer over aan Gysbert van Mathenesse

1626-10 |

Not Arch Egmond 787 akte no 96

Jaartallenindex

testament van de eerbare Guertgien Pietersdochter, nagelaten dochter van Pieter van Egmond, mede wonende te Egmond op die Hoeve, ziekelijk zijnde: aan haar oudste zuster Neeltge Pietersdochter, die haar tijdens haar ziekte verzorgd heeft, legateert zij haar klederen en gemunt. Bovendien geeft zij haar zuster boven de laatste rekening, iplv haar oom Jacob van Egmont gedaan, nog 200 Kar gld. Aan de armen van Egmond Binnen en op tie Houv 100 gld en aan de armen te Egmond op Zee ook 100 gld. Tot haar erfgenamen stelt zij haar zusters Neeltgien Pietersdochter, Weyntgen Pietersdochter en Maritgen Pietersdochter van Egmond en de kinderen van haar overleden broer Jan Pietersz van Egmond; gepasseerd ten huize van Neel Pietersdochter, waar de testatrice woont, staende an de Nieuwe [Vaart ?] tot Egmond op die Hoeve

in presencie van Joest Ariaensz, burgemeester, Aelbert Jacobsz Walenburch, oud burgemeester te Egmond op die Hoeve

1493-12

folio 71v LII 1492-1495

Transportregister Haarlem

Anthonys Claesz is sculdig zyn broeder Martijn Claesz, blindeman, 25 R gld, als hij gecomen sal wesen van de reijse, daerof hij t goet gesceept heeft ende gemunt [?] heeft tot Rotterdam te brengen 3 gld te betalen, 1 £ gr tot Meij e.k, 1 £ gr tot Heylige mis daerna etc. Onderpand; zijn Rijnscip. Borgen: Gerrit Baertsz en Symon Claesz. Testes: Joest Jansz en Reijer Claesz

1554-04-04 |

Ms Opstraeten III fol 1149

Jaartallenindex

Willem die Ridder, Wijnolt van Delen, Hermen Hermensz en Claes Holl, van wege Beerte van de Poll, weduwe van Johan die Ridder. Ende Hermen van Leeuwen, Claes die Ridder, Beernt Grauwert ende Olijphier van Leeuwen, van wegen wijlen Anthonis die Ridder, voorsoon van Johan die Ridder, hebben een erfmaaggescheid gemaakt tussen Berta en Anthonis die Ridder voorn, mit voorwaerden dat Anthonis voor sijns vaders versterf te weeten van reede en onreede vordel, cleynodien, gout ende silver, gemunt ende ongemunt etc behouden sal alsulcke 7 morgen lants ofte alsulcke erfpacht als daervan als geerfpacht sijn van de Domheren te Utrecht, te weten 4 morgen te Goije wert ende 3 tot Rijnwert. Verder moet Bertha aan Anthonis voor de 75 Keijser gld die hem toegededynckt waren, 50 gld betalen in 2 termijnen binnen ruim een jaar. Wil Berta het huis verkopen, dat zal zij dit eerst aan Atnhonis moeten aanbieden