1 resultaten

1564-07-12 (1) | ook Heemskerk

Ms Opstraeten v.d. Molen III fol 341-348
Haarlem Algemeen

in der voegen ende manieren hier naer verclaert sijn bij mr Dirck Ramp als voocht van Frans, Claes en Elisabeth, achtergelaten kinderen van wijlen Claes Hals Gerritsz, t.o.v. Dirck Jacobsz de Vriese, Cornelis van Berckenroede ende Johan van Duvenvoerde, weesmrs der stad Haerlem, voor ende ute namen van de voorn. Frans en Elisabeth en oock bij hen gevoecht sijnde Jacoba van Foreest, moeder van de voors. Claes Hals ute name van deselve Claes Hals ende Marytgen Huijgen de Grootendochter met Claes Pietersz haer outoom ende voocht, voor haar zelven, alle vier erfgenamen van wijlen Gerrit Stevensz ende Zyborch Claes Halsdochter s.g, gepaert ende gescheyden bij lotinge alle de landen, huijse en renten ende andere goeden hier na verclaert bij de voors. Gerrit Stevensz ende Zijburch Claes Halsdochter metter doot geruymt ende achtergelaten (nae dat alle de goeden die eertijts in huwelicke bij de voorn. Gerrit Stevensz en Zyburch Claes Halsdochter den voorn. Claes Hals Gerritsz en Marytgen Gerritsdochter, moeder van de voors. Marytgen Hugen gegeven ende inne gebracht sijn in henluijden boel ofte achtergelaten sterffhuijsen), ende oock mede dat alle de landen ende huijsen mits oculair inspectie gesien, betreden ende int prijse gestelt sijn bij de voorn. mr Dirck Ramp, Dirck Jacobsz de Vries en Pieter Jansz Raet. Hiervan zijn twee cedullen gemaakt, gemerkt A, hetwelk ten deel gevallen is bij loting aan Frans en Elisabeth, welk A wederom gescheiden is in E en F. B is bij loting ten deel gevallen aan Claes Claesz en Marytgen Hugendochter. B is vervolgens weer gesplitst in C en D.