1 resultaten
1506-01-31 |
R.A.H. Coll Aanw 113 Caput N.H. 38-39v
Jaartallenindex
leenmannen van de grafelijkheid van Holland oorkonden dat de Edele en welgeboren, onse lieve heere, Heere Johan here tot Montfoort en zijn vrouw vrouwe Willem van Naeltwyck, na verkregen octrooi, hebben opgedragen tot lijftocht voor hun dochter vrouwe Barbere van Montfoort, de navolgende lenen: 1) die corentienden tot Monster, 2) die goeden van der Made bij Delft, 3) die overtocht gelegen bij Voorburch, 4) 300 R gld sjaars op alle andere goederen aanbestorven van wijlen haar vader heer Henrick here van Naeltwyck, deze 4 lenen gehouden van de grafelijkheid van Holland. Vervolgens als lenen gehouden van de graaf van Nassau: 1) die hofstede van Pollanen met bijbehorend land, 2) twee oirscampen leggende voor 6 morgen, 3) dat land leggende w.w. en z.w. op die uyterste grafte voor 8 morgen, 4) byoosten den Hove dat land van 3½ morgen, dat Jan Toernen in hure placht te hebben, 5) 7 morgen daer Jan die Graeve op te wonen plach, 6) 5 morgen daer Pieter die Meurs op te wonen placht, met den gerstlande dat daerachter leecht, 7) die dootslage twee campen lants van 4½ morgen, 8) in een camp lants die Claes die Wijcker in hure placht te hebben, 1 morgen 66 roeden, 9) vier morgen die Jan Stamer in huere placht te hebben, 10) die molen tot Voswyck met den winde, 11) 2½ morgen byoosten den Hove en Jan Tournen in hure hadde, 12) 3 morgen die Huge Mortiers in hure placht te hebben, 13) 4 hont die Pieter Meurs in hure hadde, 14) noch in die Liesmade 17 morgen lants, 15) item [leen van] den abt van Egmont 16 morgen lands gelegen op Ruijven, 16) item der vrouwe van Rynsburg Rapers coornthiende te Monster [leen van Rynsburg], de voors. vrouwe Willem van Naeltwyk met heer Johan heere tot Montfoort, haar gerechte kerkelijke voocht, de voors. grave van Nassau, de abt van Egmond en de vrouwe van Rynsburg als leenheren en leenvrouwen van deze leengoeden deze making tbv hun dochter vrouwe Berbere van Montfoort te willen bevestigen (vgl 1506-03-30)
Willem van Zuylen van Nyevelt heren Gerritsz (hij verzoekt zijn neef Jan van Naeltwyck voor hem te zegelen) en Mertin Evertsz, leenmannen, en Heynrick Wijn, mans man der grafelijkheid